vrijdag 17 januari 2014

Slaat Aert er een slaatje uit ?

Jan van Zonne uit de 15e eeuw was Rooms-Katholiek. Een van zijn zoons was priester. Zijn zoon Aert van Sonne is actief geweest voor de kerk in Tilburg en Goirle. Priesters hadden het goed in die tijd. Als bedienaar van een van de vele altaren (‘altarist’),  was hij verzekerd van goede inkomsten! De priesters maakten in die tijd dankbaar gebruik van het feit dat er behoorlijk tegen hen werd opgekeken. Zo ook ‘Heer Ard’, zoals de zoon van Jan in akten wordt genoemd. 
Op 2 juni 1439, na de hoogmis, kwam in het koor van de oude kerk bij het Hagelkruis in Tilburg een aantal mensen bij elkaar. Jan Wouter Back Onmaten en Peter Arnolduszoon, de kerkmeesters. Ook Jan van de Velde en Arnold Nouwen, beheerders van de goederen van de armenzorg (de ‘Tafel van de Heilige Geest’) waren er, evenals de gezworenen van Tilburg: Thomas Woutgeers, Jan Berijs, Daniël vanden Sande, Jan die Heerde en Arnold Amervoert, de ridders Jan Back en Aert van Broechoven, enkele anderen en ook de priesters Aert van Sonne en Jan, natuurlijke zoon van wijlen Henrick Back. Stuk voor stuk belangrijke mensen!  Doel was het stichten van een Maria-altaar in de kerk van Tilburg. Er zouden wekelijks 4 missen opgedragen worden, 1 op zondag, in de zomer op het zesde uur en in de winter op het achtste uur, 1 op zaterdag en 2 doordeweeks. Voor de laatste 2 missen mocht de rector van dit altaar de dag en het tijdstip zelf vaststellen. Om een dergelijke ‘rector’ of altarist te kunnen aantrekken, zorgden de aanwezigen ervoor dat er een beneficie (bron van inkomsten) werd gesticht van in totaal twaalf en driekwart mud rogge. De moeite waard. Het moest een altaar worden, toegewijd aan Maria. Brabant kent al eeuwen Mariaverering. Aert van Sonne was van de partij toen dat Maria-altaar werd gesticht. Het verhaaltje over het stichten van een Maria-altaar vermeldt niet of het lobbywerk van priester Aert van Son op 2 juni 1439 geholpen heeft! Wel is zeker dat een Arnoldus in 1450 als priester wordt vermeld in Tilburg. Van 1442 tot 1463 was hij rector van een altaar in Tilburg en in 1460 van een altaar in Goirle. Had hij dan toch een kruiwagen? 










Mariakapelleke aan de Schoorstraat in Udenhout.

Ruim vóór de 15e eeuw is er al Maria-verering in Brabant. Ook nu zie je nog overal Mariakapelletjes. Mensen uit de buurt onderhouden meestal zo’n kapelleke. Zij, maar ook voorbij fietsende en wandelende mensen, houden er soms even halt om een kaarsje op te steken en voor een moment van rust. De kerken lopen al enkele decennia lang leeg, maar de Mariadevotie bleef. Ook nog in onze tijd. 
(Bronnen:
Jan Trommelen, 'De Oude kerk van Tilburg' in: Tilburg, tijdschrift voorgeschiedenis, monumenten en cultuur, jrg. 15, nr. 1, maart 1997, blz. 9-12.
Algemeen Archief Tilburg, bundel Tilburg II, nr. 71, GAT boek no. 9: Fundatio Altaris Beatae Mariae, opgemaakt door notaris Nicolaas Jungelinx, priester d.d. 2 juni 1439. Het stuk in het archief van de abdij van Tongerlo is een kopie, door notaris Peter Scheelen).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten