zaterdag 27 november 2021

Doctor in Leuven en regenboogkleuren.

Ik ben weer eens enkele uurtjes in het proefschrift voor de graad van doctor van Eduard van Ermen gedoken. Van de Katholieke universiteit Leuven. Twee archiefdozen vol over ‘Feodaal-heerlijke verhoudingen en territoriale patronen in het middeleeuwse hertogdom Brabant’ uit 1989 met bijzondere aandacht voor de regio Leuven., zo heet dat goed doorwrochte werk. Het is nergens verschenen en ook niet digitaal, maar ik heb kopieën van een bevriende onderzoeker te leen gekregen. Heerlijke informatie in uiterst redelijk normaal taalgebruik. Het heeft tot nu toe mijn achtergrondkennis en ook zelfs hier en daar feitenkennis verhoogd. Jammergenoeg is prof. Ermen al weer geruime tijd geleden veel te jong overleden. Zijn gedachtengoed en de kennis neem ik nog steeds graag tot mij. Hij schrijft vanaf de merovingische tijd aan de hand van vele bronnen uiterst minutieus. En toch was dit afgelopen week niet het belangrijkste.

Ander hoogtepunt was wéér een kunstwerk van José. Zelf bedacht en uitgevoerd. Het is een man afgebeeld met de door haar gekozen paraplu in de regenboogkleuren. Weer zo’n mooie blijk van haar creativiteit en vakmanschap. Ze is onuitputtelijk, zo lijkt het en schroomt ook niet om bekend werk als voorbeeld te nemen. Wel wordt er dan met de kleuren of zelfs de compositie een loopje genomen. Ik geniet er telkens weer van.

Kleintjes

Ik kan het met recht zeggen. Het gaat goed met onze kleintjes, zowel met Luuk als met Sven, die ons zo langzamerhand ook lijkt te gaan herkennen. Robyn is zelfs al met haar kleine broertje in de wagen gaan wandelen. Een echte trotse ‘grote zus’ dus. En Sven brabbelt en lacht en zwaait zelfs bij videobelcontact naar ons.

Griep

Typisch iets voor mij. Een griepspuit gaan halen en meteen griep krijgen. Dat overkwam natuurlijk mij weer. De huisarts kwam en constateerde dat het in elk geval gelukkig geen corona was. Ook niet bij José. Maar ik heb wel een aantal dagen op bed gelegen en iets tegen de hoest gekregen. Wat ik ook kreeg was een uitnodiging voor het introductiegesprek voor een ICD. Ik ben al welkom op vrijdag 3 december om één uur in het Amphia. Hopelijk kan ondanks het afschalen in de ziekenhuizen, dat ICD nog worden ingebracht dit jaar. Er is kennelijk toch wel haast bij. Als ik daarbij stil sta, dan kan ik me toch maar amper voorstellen, hoe akelig en onacceptabel een telefoontje voor een kanker- of ernstig hartpatiënt is, dat zijn of haar operatie weer maar eens uitgesteld wordt. Dat er nog zo’n 1,8 miljoen mensen in ons land zijn, die een prik zo maar niks vinden, of niet nodig vinden; zo lang ze na een testje toch nog uit kunnen. Maar velen van hen maken er totaal geen probleem van, om een bed op de ic in te nemen, dat een mens met een dringende kanker- of hartoperatie zo keihard nodig heeft. Dan zijn vermeende vaccin-bijwerkingen ineens niet belangrijk meer. Ik kan niet anders, dan vinden dat het a-sociaal denken is. Dat men zich niet laat vaccineren als volwaardig maatschappijlid met oog voor een ander, maar zich wel met gif vol laat stoppen als ze zelf -niet eens toevallig-, ziek worden en zorg nodig hebben op de IC. Voor alle duidelijkheid: uiteraard denk ik niet zo over mensen die om medische redenen zich niet kunnen of mogen laten vaccineren, maar mijn aversie geldt wél bij voorbeeld die 19e eeuws denkende godsdienstfanaten, die wekelijks op de eerste banken in de kerk psalmen zitten te bléren en het begrip naastenliefde enkel zien zitten als het om henzelf gaat. En voor alle wappies die corona nog steeds ontkennen, heb ik helemaal geen goed woord over. Moet je eens bij de zorg gaan kijken…… Genoeg. Ze zijn niet wijzer, net als die hooligans die politie en zorgverleners aanvallen tijdens de bewuste rellen onder het mom van demonstratie. Wanneer pakt die lanterfantende Haagse politiciclub nu eindelijk eens echt door? Ik heb in ‘arren moede’ maar een selfie gemaakt. Met kin- en lipbegroeiing. Vrijdag mag ik komenn luisteren wat een ICD precies voor mij betekent.

(bron: familiearchief f.van son; doctoraalscriptie prof. dr. Eduard van Ermen, Feodaal-heerlijke verhoudingen en territoriale patronen in het middeleeuwse hertogdom Brabant’ uit 1989 met bijzondere aandacht voor de regio Leuven); De landelijke bezittingen van de Heren van Wezemaal in de Middeleeuwen, Dl. I Eduard van Ermen, Leuven,1982).

 






 

 

zaterdag 20 november 2021

Veel te vertellen….

Nee, over die oproerkraaier Baudet en die eencellige relschoppers in Rotterdam heb ik het niet. Andere dingen zijn veel belangrijker. Het komt maar sporadisch voor, maar José is ziek. Een hele flinke verkoudheid, waarvan je je zo beroerd kan voelen of een griep? Corona was het niet. Gelukkig maar. Misschien had ze van Robyn de verkoudheid en algehele malaise overgepakt, toen zij in het afgelopen weekeinde bij ons was in verband met de geboorte van haar broertje Luuk. Zoals altijd ging José ook nu weer alleen maar ’s nachts naar bed. Overdag lag ze veel op de bank, had zo nu en dan koorts en ging de deur niet uit. Dus ging ze ook niet mee, toen ik woensdag drie medische afspraken had. Daarover straks meer

Luuk en Sven!

Vorige week zaterdag werd onze Luuk geboren. Ons twaalfde kleinkind; zoon van Pieter en Tara, broertje van Joël, Daan, Juna+ en Robyn. Toen ik mijn vorige weekbericht schreef, was het ouderpaar al in het ziekenhuis. Het was even na kwart over vijf ’s middags, toen ons twaalfde kleinkind werd geboren. Zondagmiddag mochten we even in het ziekenhuis kennis komen maken. Daar waren we blij mee uiteraard. We mochten onze kleine Luuk nog even op schoot nemen ook. Die prentjes wil ik jullie niet onthouden. Ouders en kind maken het goed. Luuk is nu al bijna 1 week thuis. Zondagmiddag gaan we beschuit met muisjes eten. Uit de dagelijkse appjes in de familieapp merken we dat het prima gaat in huize Van Son. Dat geldt overigens ook voor het gezinnetje van onze voorlaatste nieuwkomer, Sven.

Ziekenhuis

Vorige week woensdag was ik al bloed gaan laten prikken in het Pasteurziekenhuis in Oosterhout, of moet ik het ‘de Amphia poli Oosterhout’ noemen? Dat was nodig voor het controlebezoek afgelopen woensdag in het Amphia Breda. Die woensdag was een behoorlijk intensieve dag. ’s Morgens naar Oosterhout voor een uitgebreide hart-echo en ’s middags naar de cardioloog in het Amphia in Breda op controle. Het bloedbeeld was goed, de echo ook en dat gold ook voor het gebruikelijke hartfilmpje, dat vlak voor het bezoek aan de cardioloog wordt gemakt. De medicijnen werken nu prachtig samen, na enkele wijzigingen in de afgelopen maanden. En toch. De littekenhelft van mijn hart na de infarcten in 2004 en de open hartoperatie, was wat minder geworden. Daarom stelde de cardioloog voor, dat zij in het behandelteam op tafel wilde leggen, mij in aanmerking te laten komen voor een interne ICD. De kans dat ik een zwaardere hartritmestoornis krijg, is door die verslechtering mogelijk. Zo’n implanteerbare cardioverter-defibrillator, afgekort ICD, is een inwendig apparaatje, dat een elektrische schok aan het hart kan geven bij een levensbedreigende hartritmestoornis. Er werd nog geen andere afspraak gemaakt, maar zodra het zorgteam akkoord is, wordt ik aangemeld. Dan komt er een informatie-afspraak en een dagopname, gevolgd door een nachtje in-de-gaten-houden in het ziekenhuis. Daar gaan we weer. Ik ben er vaste klant, zo langzamerhand. Goed dat mijn gezondheid zo op de voet wordt gevolgd. En dan die derde medische afspraak. De griepprik halen bij de huisarts. Lang buiten in de rij staan. Broeihaard voor corona. En dan binnen bleek de prik tegen pneumokokken al uitverkocht.

Onderzoek? 

Nee, erg veel tijd voor onderzoek was er niet deze week. Ik heb een aantal foto’s van onze jongste telg in de digitale ruimte bij zijn persoonskaart gezet in mijn computerprogramma. Dat moet up to date blijven uiteraard. Maar mijn onderzoek kwam nauwelijks aan bod. Volgende week misschien beter. Want ik ben nog steeds bezig met de definitieve versie van mijn familieboek over 15 eeuwen voorouders. Even toch een belangrijk weetje. Op 24 november, komende woensdag dus, zouden mijn ouders precies 74 jaar getrouwd zijn. Bij de foto’s de originele foto in zwartwit van 24 november 1947. Die zit in ons archief. De ingekleurde versie heb ik ook even afgedrukt. Ze haalden net hun zilveren huwelijk niet eens. Mijn Pa stierf plotseling al in februari 1972. Mijn moeder in mei 2015.

(Bron: familiearchief f. van son).

 






 

 

 

zaterdag 13 november 2021

De voortekenen.....

Vanmorgen rond half acht liet Pieter weten, dat bij Tara de vliezen doorgeprikt zijn. Als de voortekenen niet bedriegen, dan komt er vandaag dus eindelijk gezinsuitbreiding bij Pieter en Tara, maar daarmee ook uiteraard in ons uitgebreide gezin. Er komt –dat weten we al- een broertje voor Robyn, Juna, Daan en Joël. We hebben hem, hij heet nu nog ‘baby’, tot het moment dat ik dit schrijf, enkel nog maar op de echo kunnen zien, zoals in augustus. Vanochtend waren Pieter en Tara al erg vroeg naar het ziekenhuis gegaan. Nu wordt het afwachten. Uiteraard wordt ook dit weer de mooiste baby van de wereld. En hij heeft het voordeel, dat hij in Brabant wordt geboren. Ik weet nog goed dat oma en ik op de hoogte werden gebracht dat er weer een kleinkind op komst was met een mooi rompertje met Brabantse kleuren erop. Hij heeft het dus nu al getroffen onze nieuwe wereldburger. En hij is erg welkom. Sinds gisteravond is Robyn bij ons aan het logeren. Aardappelen en worteltjes vond ze wel lekker. Dus maakte oma die. Ze heeft heel haar bord leeggegeten. ’s Avonds moesten we –voor ons voor het eerst- haar lievelingsprogramma over de masked singer kijken. Niet mijn genre…. Uiteraard waren er chipjes, want die lust Robyn wel. Ze vindt het echt gezellig, zo liet ze ons weten. Vanochtend was ze al heel vroeg uit de veren. Dus wij ook. Wachten op wat komen gaat.

Corona

Zijn opa en oma zijn in elk geval klaar voor zijn komst. We hebben ons begin deze week nog extra laten controleren op corona bij het nu voormalige Amphiaziekenhuis aan de Langendijk in Breda. Tegenwoordig heet het weggetje vanaf de Rijksweg, achter het ziekenhuisgebouw de Diaconessenweg. Ja, het testcentrum hier in ’t Veer is al weer een tijdje weg. Hadden ze beter kunnen laten staan, achteraf gezien. Nu is er op de parkeerplaats van het pasteurziekenhuis in Oosterhout weer een testcentrum in aanbouw. Een dag na onze coronatest kwam het telefoontje dat alles in orde was, zowel bij José als bij mij. Nu weer de lockdown in. Wanneer pakt dit zwabberkabinet eens echt de oorzaken aan van de toename van de besmettingen, in plaats van steeds te laat en reactief te reageren als zachte heelmeesters. Het veroorzaakt inderdaad stinkende woorden, waarvan ook de gevaccineerden nu weer de dupe zijn.  

Onderzoeken

Mijn longarts had deze week een belafspraak met mij. Hij stelde voor om te stoppen met bezoek aan en controles door hem. Er is geen pufje of iets anders nodig. Mooi zo. Deze specialist mag ik dus van mijn lijstje schrappen. Nu komende donderdag weer controle door de cardioloog en een hartecho en de week daarna de KNO-arts. Mijn gezondheid wordt erg goed in de gaten gehouden. De mondkapjes zullen weer wel op moeten uiteraard. Ja, ik ben vaste klant bij het Amphia.                                        Oh ja, aan dat andere onderzoek naar mijn voorouders, ben ik de afgelopen week niet toe gekomen, zo begrijp je. Te druk met mijn “werk”, het volgen van de algemene beschouwingen in onze gemeenteraad en wat meer dingetjes. Die begrotingsbehandeling is nu achter de rug. Een flinke klus, zo’n zit van vier uur ’s middags tot kwart over elf ’s avonds. Zoals gebruikelijk met de nodige moties en amendementen. Gisteren heb ik meer tijd dan normaal besteed aan het maken van de artikelen voor mijn wekelijkse pagina. Best moeilijk om er een aantal afgeronde artikelen van te maken, die uiteraard goed leesbaar moeten zijn. Niet zo gemakkelijk bij dat omslachtige taalgebruik van die politici en bestuurders. Nu hoop ik in het weekend een klein beetje bij te komen. Alhoewel, de aanstaande nieuwkomer zal ook in ons huis best wat zenuwachtigheid opleveren. Maar dat is van voorbijgaande aard. Volgende week is er misschien weer wel tijd voor mijn hobbies de kleinkinderen en mijn familieonderzoek.  Woensdag komt Sem weer, zo zie ik in mijn agenda en hoe lang Robyn blijft weet ik natuurlijk ook nog niet.   

(Bron: familiearchief f. van son).




 

zaterdag 6 november 2021

Hij komt, José, griezelig en Nodebais.

Hij komt. Hij komt… Nee, ik bedoel niet de Sint, maar onze volgende kleinzoon. Meestal een feest, zodra een kleinkind geboren wordt, ook al hebben we dat tot nu toe al elf keer meegemaakt. Het blijft bijzonder en spannend. Woensdag mocht de ‘bijna uitgetelde’ schoondochter Tara naar het ziekenhuis. Het duurt nog een week, zo merkte ze daar. Nog even afwachten dus

Ons José

Morgen op 6 november is José jarig. Zij is ontegenzeglijk de zorgzame spil van ons uitgebreide gezin. De (schoon)kinderen en kleinkinderen zijn dan uiteraard ook weer welkom voor een drankje en een hapje. We waren nog even bang, dat corona ook dit jaar er weer voor zou gaan zorgen, dat we het niet samen konden vieren. Gelukkig is dat niet zo. Ik heb haar even op de foto gezet, uitrustend na enkele uren fietsen in de Biesbosch, afgelopen voorjaar. 

Griezelig

Het is maar hoe je het noemt. Tegenwoordig zegt men, dat er overal Halloween wordt ‘gevierd’.  Nou ja, overal…  Ook wij hadden –voor de zekerheid en om Halloween-griezelaars niet teleur te stellen- een pot met snoep klaarstaan, maar er werd geen enkele keer aangebeld, noch zaterdagavond, noch zondag.  Uit mijn jeugd herinner ik me Allerheiligen en Allerzielen, vooral een katholiek feest- en gedenkdag. Met Halloween heb ik weinig. Voor mij is het puur commercie, precies passend in deze tijd. Met die andere, puur christelijke voorgangers heb ik overigens ook niets. Vroeger was dat anders, toen had de kerk nog veel invloed op het dagelijks leven. Maar dat is meer dan een halve eeuw geleden. Ik kijk altijd graag naar de oorsprong van iets, zoals je weet. Daarom vind ik dat ook in dit geval interessant. Laat ik beginnen met Halloween. De naam blijkt afgeleid van Hallow-e'en, oftewel All Hallows Eve (Allerheiligenavond), de avond voor Allerheiligen op de eerste novemberdag. In de kalender van de Kelten begon het jaar op 1 november, dus 31 oktober was het oudjaarsavond, waarop we in onze jeugd -ooit om geesten af te schrikken-, rijkelijk met vuurwerk strooiden. Nu hoor en zie je een heel jaar vuurwerk en niet enkel rond de voetbalvelden. Het wordt gegooid naar politie en zorgverleners en bij demonstraties, wanneer het de galbakken uitkomt. De alles moet kunnen maatschappij.

Snel maar terug naar die Kelten. Op ‘oudjaarsavond’ was de oogst binnen, het zaaigoed lag klaar, dus tijd voor een vrije dag. De Kelten geloofden dat op die dag geesten van alle gestorvenen van het afgelopen jaar terugkwamen om te proberen een levend lichaam in bezit te nemen voor het komende jaar. De geesten die uit dode mensen zouden oprijzen, werden aangetrokken, door voedsel voor hen neer te leggen voor de deuren. Om boze geesten af te weren droegen de Kelten maskers.Toen de Romeinen Groot-Brittannië binnenvielen, vermengden ze de Keltische traditie met hun eigen, met eind oktober de viering van de oogst en het eren van de doden. Pas in de negende eeuw zwom het vooral katholieke gebruik de zee over en vermengde zich met het halloweenfeest. Allerheiligen is het oudste. In de katholieke kerk wordt dat op 1 november gevierd. Dan worden alle heiligen herdacht. Oorspronkelijk was het sinds de 4e of 5e eeuw een dag waarop alle martelaren van de kerk werden herdacht. Het werd op 13 mei gevierd. In 844 verving paus Gregorius IV die datum door 1 november, volgens de regel van Benedictus, begin van de winterperiode. In ons land is het geen nationale feestdag. En wordt ook niet als zondag gevierd zoals in veel andere Europese landen. In de protestante kerk wordt Allerheiligen en Allerzielen niet gevierd. Daarom en zeker ook economisch gezien, zal in ons landje de animo niet groot zijn geweest om 1 november als een zondag te vieren.
En dan Allerzielen, elk jaar op 2 november. In de Keltische traditie gingen in lompen gehulde christenen in de dorpen rond en bedelden om ‘zielencake’ (brood met krenten). Voor elk brood beloofden ze een gebed voor de dode verwanten van de schenker, om zo de tijd in het tijdelijke vagevuur te bekorten. Die dag wordt er gebeden voor alle gestorvenen. Het woord komt van ‘gedachtenis aller zielen’. De viering voert terug op de oude overtuiging dat de mens bestaat uit een lichaam en een ziel. Na een overlijden scheidt de ziel zich van het lichaam om terug te keren naar God. Voordat veel zielen de hemel in kunnen, moeten ze eerst naar het vagevuur. Speciaal wordt tijdens Allerzielen daarom gebeden voor gestorvenen, die nog niet voor altijd in de hemel zijn. Toe maar…. Het christelijke feest dateert oorspronkelijk uit de tiende eeuw, toen Odilo van Cluny (ca. 961-1049) gelovigen in Bourgondië opdroeg om op de dag na Allerheiligen alle overleden gelovigen te herdenken (988). Hij baseerde zich daarbij op een oude spaanse traditie
. Pas sinds de veertiende eeuw werd Allerzielen algemeen gevierd binnen de katholieke kerk. Hierbij speelden de ‘pest’ die  Europa teisterde een grote rol, zo lees ik in de door mij al vaker geprezen nieuwsbrief van Historiek.net. Veel mensen stierven aan die ‘aenklevende sieckte’ en verdwenen naamloos in massagraven. Ook nu nog zijn gaan heel wat gelovigen die dag naar het kerkhof met bloemen. Zo pikt ook de commercie er uiteraard ook weer een graantje van mee.

Tot slot onderzoek

Ik ga onvermoeibaar door. Ik heb je al eens geschreven over het dorp Nodebais in zuid-België en over de ferme d’Agbiermont en het kasteel daar, waar eens mijn verre voorouders uitgebreide bezittingen hadden. Vorige eeuw zijn diverse kunstenaars naar Nodebais gekomen. Ze riepen in 1976, de onafhankelijkheid uit in het dorp. ‘Rian todi tin qu’ l’est co timps’ ofwel ‘laten we lachen nu het nog kan, luidde het motto van die ‘revolutie’. Het staat nog leesbaar op het dak van de hoeve Kersten daar. Het moet een gezellige republiek geweest zijn; jaarlijks feest en rabarberwijn met geheim recept als bindmiddel voor verdraagzaamheid tussen mensen van alle culturen en opvattingen. Zo lees ik tenminste in een blog. Die wapenspreuk vind ik eigenlijk in onze tijd nog veel meer toepasselijk dan in de jaren dat hij bedacht werd..

(Bronnen: familiearchief f.van son, Historiek.net, https://opstapinhetlandvandedijleendedemer.home.blog/category/nodebais/).