zaterdag 25 mei 2019

Da's al een tijdje geleden...

We waren gisteren 45 jaar getrouwd. Dat is al een tijdje geleden dus, dat ik bij José aanbelde in Zundert en zij in haar prachtig trouwjurk open deed. Ik kan me nog herinneren, dat het die dag waaide. Maar het was wel droog. Eigenlijk net zoiets als gisteren, maar zo warm was het in elk geval toen niet.

Sinds die 24e mei zorgt José voor mij zoals geen ander dat kan. Ze neemt mij met al mijn nukken en ook prettige momenten. Ik heb wat foto’s uit mijn archief gelicht: een paar van de trouwdag, want het is toch leuk om aan zo’n dag terug te kunnen denken.

We zijn ouder geworden sindsdien, maar veel veranderd eigenlijk net, als ik zo de foto’s in mijn archief bekijk. Zoals die uit het laatste jaar van de vorige eeuw, toen we met ons hele gezin met de kinderen in ons ‘zondagse pak’ op de foto gingen, of die toen we naast elkaar zaten in 2006, toen onze dochter Meike met Ronald trouwde. Of die van een paar jaar terug, vlak voordat we met een catamaran bij Lanzarote een tocht maakten op de Atlantische oceaan. Nee, we vierden het gisteren niet. Onze eigen feestdag valt pas na de datum waarop José eindelijk met pensioen kan volgend jaar. Tenminste, als die vergadertijgers in Den Haag tenminste weer de pensioendata niet vooruitschuiven onder het mom van alle mogelijke drog-argumenten, die steeds weer op tafel komen. Gek eigenlijk dat 45 jaar prima een huishouden leiden geen pensioen waard is. Net alsof dat geen werk is; net alsof opvoeden van kinderen geen bijdrage aan een goede samenleving zou betekenen.... Pensioen? Ik houd erover op. Pensioen vind ik een van de meest onredelijke dingen die er bestaan. We hebben jarenlang, ik zo’n 45 jaar, zelf mijn eigen pensioenpot gevuld en er belasting over neergeteld. Nu staat het pensioen al jaren op hetzelfde peil, alsof de prijzen en kosten van levensonderhoud, energie etc. niet gestegen zijn. En moet er nog eens belasting van af. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken, dat dit toch aardig lijkt op de roofridders uit de Middeleeuwen. Graaien en snaaien uit bezit waar iemand hard voor heeft gewerkt. Maar ach. Je daarover druk maken heeft toch geen zin. Als je eenmaal met pensioen bent, dan ben je voor het Haagse roofridderclubje een makkelijk te pakken groep, die zich niet kan verdedigen.

(Bron: familiearchief f.van son).







zaterdag 18 mei 2019

Hè, hè...


Een vreemde week was het. Mijn absolute hoogtepunt lag in elk geval op donderdagmiddag. Er kwam een einde aan de angst die ik had voor mijn gezondheid. De cardioloog gaf mij eindelijk na weken het antwoord dat mijn rust weer moet teruggeven: er was niets ernstigs met mijn gestel, ondanks de extra rode bloedcellen die geconstateerd werden.
Maar laat ik beginnen bij het begin. Vorige week zaterdagmiddag. Ik nam een kijkje bij Anouk in de manege in Oosteind. Daar had zij een speciale spelletjesmiddag die haar een heuse medaille opleverde. Ze zat rustig op haar paard en je kon zien dat ze geniet van die sport, of moet ik het nuttige en gezonde vrijetijdsbesteding noemen. Vanzelfsprekend heb ik ook nog een paar fotootjes genomen, zodat ik die in mijn weekendbericht kan laten zien.
De dinsdag was deze week anders dan anders. Sem en Cas kwamen. Wij pasten op onze kleintjes in plaats van de woensdag. Lekker weer buiten, dus een uitje ’s middags naar de speeltuin in de buurt, kon geen kwaad, ook al was Sem de hele dag al in zijn sas. Ik heb hem geen moment horen huilen. Hij wordt steeds meer ondernemend en onderzoekend. En maar lachen. Cas wilde aanvankelijk liever niet mee, totdat hij in de gaten kreeg, dat hij bij Opa op de scootmobiel mocht. Aan lopen heeft hij een broertje dood.... Maar racen op de scootmobiel, dat zag hij wel zitten. Ook van dat tripje heb ik natuurlijk foto’s.
En dan donderdag. Weken lang bedacht ik dat mijn gezondheid met sprongen achteruit ging. Door de spanning kon ik vrijwel niets meer. Alles was dodelijk vermoeiend en de kracht vloeide langzaam weg. Ik had te veel rode bloedcellen en zag in gedachten al het nodige gezondheidsonheil op me afkomen. Daarbij speelde vanzelfsprekend een rol, dat mijn vader niet oud werd en dat ik mijn zussen op jonge leeftijd aan die vreselijke ziekte verloren heb. De spanning zorgde voor steeds meer pijn en stress. Medicijnen dempten van de pijn, maar de angst werd steeds groter.
’s Middags bij de cardioloog viel hij grotendeels weg. Je moet weten, dat ik voor mijn longen al enkele jaren onder controle ben in Nieuwegein. De cardioloog had contact gehad met de behandelend longarts daar en legde uit: als mijn longen minder voor zuurstof kunnen zorgen om welke reden dan ook, dan maakt mijn lichaam zelf kennelijk extra rode bloedcellen aan, zodat de organen en spieren toch verzekerd zijn van voldoende zuurstof om hun werk te kunnen blijven doen. Wonderlijk eigenlijk. Ik moest meteen denken aan wat mijn moeder zei: ‘de mens lijdt het meest, van het lijden dat hij vreest’. Volgende week woensdag is het weer haar sterfdag. Ze had gelijk. Ook deze keer weer. Ik moet nu mijn rust weer terugvinden. Zal best even duren. Gelukkig heb ik daar hulp bij, want dat is hard nodig. Ook José hield mij ook dit keer weer ‘aan de praat’. Ik ben volgende week al 45 jaar met mijn steunpilaar getrouwd. Ik hoop nog lang bij haar te mogen blijven.
Vrijdagmiddag had tot slot ook Youri nog zijn geluksmomentje. Hij was bij de militairen, die in Raamsdonksveer een oefening houden. Een mooi moment. Dat zal hij zich zonder twijfel nog lang heugen. Vanmiddag ga ik bij de judo van Cas kijken. Als je met pensioen bent, heb je het hartstikke druk. En zo gaat het leven dus weer gewoon door, alsof er niets gebeurd is. Voor mij was het in elk geval een heel spannende week met een happy end.   
(bron: familiearchief f.van son en foto Meike van den Bergh).










zaterdag 11 mei 2019

Zo nu en dan...


Een keer in de zoveel jaar is het weer zo ver. Na weken, soms maanden praten en denken, valt ineens het besluit om onze meubels anders te zetten en de kamer heel anders in te richten. Niet zo’n beetje, maar ingrijpend. Even geen tijd voor de genealogie en artikelen voor mijn weekbladpagina, laat staan voor een of andere wielerwedstrijd op TV. Want die verhuisde immers ook...
Nu hebben we dankzij onze uitbouw een redelijk grote woonkamer, dus we kunnen af en toe eens veranderen. Deze keer ging het om wel een grootscheepse andere opzet. De eettafel met zes stoelen ging van een plaatsje vlakbij de keuken, naar de uitbouw aan de achterkant. Dat wil zeggen dat onze bank met tafeltje en televisiekastje naar de voorkant moesten. Alle kasten moesten naar een andere plek dus kasten uitruimen, verplaatsen en weer inruimen.

Na lang wikken en wegen, passen en meten, moest ook het aquarium nog worden verplaatst. We weten, dat die operatie geen kleinigheid is. Mijn aquarium meet 1 meter 20 bij 40 bij 45. Dat betekent, dat er nog meer dan twintig emmers water in zitten. Dan heb ik het nog niet over de bodem, de stenen en het kienhout. Er zaten dit keer niet zo veel vissen meer in. We besloten het water voor een deel te verversen. Dat betekent met een stuk tuinslang over de vloer van de glazen bak om er het vuil eruit te hevelen en stukken planten en plantafval tegelijkertijd uit de bak te krijgen. Met vereende krachten konden José en ik daarna het aquarium en de kast eronder, verplaatsen. Toen de nieuwe plek de goedkeuring van José en mij kon wegdragen, -je moet immers ook rekening houden met lichtinval- , konden de uitgehevelde emmers water weer worden aangevuld,  emmer voor emmer. En bij elke emmer voeg ik wat waterverbeteraar toe, om te voorkomen dat de vissen ziek worden. Dat let heel nauw, zo weet ik uit ondervinding. Toen het aquarium weer vol was met water op de juiste temperatuur, verraste José met de uitnodiging om wat extra vissen te gaan kopen. Ook kwamen er nog wat nieuwe planten bij. Vanuit mijn sta-op-stoel, die ook op de nieuwe plek weer naast het aquarium kwam te staan, kan ik het leven gadeslaan. En toen woensdag Cas en Sem kwamen, kon Sem op zijn gemak genieten van de kleine visjes, die het –gelet op hun kleur- in hun nieuwe woonomgeving naar hun zin hebben. Een drukke dag, maar dik tevreden over hoe alles nu staat. We kunnen er weer even tegen. En Kroky, onze kat, die moet nog even wennen. Zijn eten staat op een andere plaats en ook het kussentje waarop hij driekwart van elke dag op zijn gemak ligt te slapen, ligt ook ergens anders natuurlijk. Maar hij had het na nauwelijks een paar uur al gevonden. Toch best slim zo’n kat. Een ding is sindsdien niet veranderd. Hij blijft miauwen als het over een uur etenstijd is en drentelt constant achter je aan. Als hij dat nou nog eens afleerde...
(Bron: familiearchief f.van son: interne verhuizing)