zaterdag 27 april 2019

De patiënt is doodziek....


De patiënt is al maandenlang doodziek. En ik wordt er doodziek van. We kunnen er elke week weer kennis van nemen. Er is geen ‘dokter’ of psycholoog, psychiater of haptonoom die er een medicijn voor heeft. Ik heb het gelukkig maar over NAC. Ja, dat is nog steeds mijn club, net als van die ruim 18.000 ‘gekken’ die elke twee weken weer op de tribunes van het Rat Verleghstadion te vinden zijn en die paar honderd die trouw mee naar uitwedstrijden gaan. Ze worden al lang voor gek versleten, want NAC bakt er totaal niks van dit seizoen.
Ligt dat nou aan de deal met Manchester City, de aanhoudende rotzooi in het bestuur, de verkeerde trainer, of hebben de spelers misschien ook schuld.
Wekelijks hoor ik de presentatoren zeggen, dat er een groot gebrek is aan kwaliteit op het veld. Ik zie zelf, -al kijk ik echt niet elke wedstrijd meer-, dat er totaal geen greintje gevoel van vertrouwen in het elftal zit. Ze maken fouten waarvoor zelf de F-jes op hun donder zouden krijgen. Inspelen, passen,  afmaken, het is allemaal niet aan NAC besteed dit seizoen. Zonder durf, zonder passie, liever een tikkie breed spelen dan aanvallend scoringskansen creëren. Er is vrijwel geen enkele speler die een voldoende haalt. Of het zou werkpaard Korte moeten zijn, of –als hij speelde-, opportunist Leigh. Jammer dat die Korte zo weinig kwaliteit in huis heeft. Anderen zouden die misschien wel hebben, maar laten het niet zien op het veld. Deze week lekte uit, dat de spelers eigenlijk niet meer willen....
NAC heeft gewoon de verkeerde spelers in huis. Een goed presterende jeugd met talenten voldoende, maar NAC trekt liever mensen aan zonder NAC-hart. Het enige wat die doen is aan het eind van de maand kijken of er weer een bedrag op hun rekening is bijgeschreven. Verder een beetje trainen een beetje spelen of op de bank zitten. Het maakt de meesten kennelijk niet uit. Gevoel voor NAC hebben de meesten namelijk voor geen meter. NAC is een volksclub en heeft voetballers met pit en durf nodig die tot het gaatje willen gaan. Het liefste uit de regio, omdat zij weten of weten kunnen wat NAC eigenlijk is en wil zijn. Kijk voortaan gewoon wat beter in de eerste divisie en haal daar de durfvoetballers vandaan, in plaats van uit het bankoverschot van de eredivisieclubs. Genoeg over de voetballers, die volgens mij stuk voor stuk een psycholoog, sommigen zelfs een psychiater nodig hebben.
Dan de trainer, ik bedoel v.d. Gaag. Hij kan misschien best een goede trainer zijn, maar niet voor NAC. Er zit –denk ik- geen greintje pit in die man, als je hem zo als zoutzak zo langs de kant zag staan. Je mag het, wat mij betreft, het broddelende management aanrekenen, dat hij is aangetrokken, en daarnaast ook nog eens veel te laat is weggestuurd. Datzelfde geldt voor de leiding van NAC. Maar er was niemand meer om die gasten te laten ophoepelen. De kapotmakers hadden het zinkend schip immers al verlaten. Ook dat bestuurlijk gerotzooi is niet bevorderlijk voor de rust op het veld. Ook Van Hooydonk was geen goede greep.
En nu? Terug naar de Keukenkampioendivisie om weer te gaan bouwen. Misschien kunnen we de nieuwe trainer Brood behouden om samen weer aan een NAC-elftal te gaan bouwen. Niet aan een clubje huurlingen van nergens en een niveau van niks, die niet in het elftal passen, en er ook niet voor willen gaan. Inderdaad, telkens verliezen tast je vertrouwen en gevoel voor eigenwaarde aan; maar dat het sommigen helemaal niets doet, zie je aan die Te Vrede die al weken niets meer laat zien. Meneer laat 5 weken voor het einde al weten dat hij niet in de eerste divisie gaat spelen. Zegt was over zijn wil om er nog even flink de schouders onder te zetten. Er zal zonder twijfel wel een eredivisieclub zijn die deze over het paard getilde gast aantrekt. Daar zal hij vermoedelijk weer scoren. Bij NAC was hem de zin al vergaan. Wat mij betreft, mag hij nu al weg, net als die lekkere achterspeler een maandje of zo terug, die het nodig vond om zijn kont tegen de krib te zetten. Terwijl hij zelf constant aan de verkeerde kant stond te dekken en veel doelpunten veroorzaakte.  Gelukkig is ook die meneer weg. Heeft nog een paar centen opgeleverd ook.
Volgend jaar zal NAC aan de bak moeten. Want eerste divisie is geen makkie. Er zal gewerkt moeten worden. Als ze willen werken, wil ook het hondstrouwe publiek er de schouders weer onder zetten, ook al zijn ze dit seizoen door een clubje broodvoetballers flink te kijk gezet. Misschien kan NAC een keer meedoen om een periodetitel. Maar ik denk dat er eerst gebouwd zal moeten worden aan een stabiel en werkend elftal, om überhaupt mee te kunnen met het spel daar. Het is in die divisie ook heel anders dan het hopeloze 'tikkie terug' van de NAC-achterhoede dit seizoen. Gelukkig gaat zowat het hele elftal de laan uit. Nieuw, vers bloed er in. Ik hoop er maar het beste van, want hoe ik het ook draai of keer, NAC is en blijft mijn club. Misschien kan ik dan over een paar jaar weer juichen zoals toen, toen NAC weer terugkwam in de eredivisie......
(Bron: familiearchief f.v.son: NAC)

zaterdag 20 april 2019

De eerste keer...


Voor het eerst dit jaar zijn we met een van de kleinkinderen er met de scootmobiel en de fiets op uit getrokken. Dinsdag om precies te zijn. Lekker weer, zon en een aangenaam temperatuurtje. Dan kan het dus. Cas mocht mee. Hij is immers samen met zijn broertje Sem de enigen die nog niet naar school gaan. Sem is nu nog net te klein om mee op de fiets te gaan. Misschien is hij in het najaar wel zo ver.
We kozen dit keer voor de dorpsboerderij en het klauterwoud in Waspik. Het zijn alle twee leuke tripjes . die zo dicht bij elkaar liggen, dat ze zelfs met de scootmobiel haalbaar zijn. Voor Cas is dat erg leuk, want zowel voor dieren in een kinderboerderij en sjouwen met takken en met water in het klauterwoud  kun je hem als het ware ’s nachts wakker maken.
Op de heenweg, uiteraard via het halvezolenpad, zat Cas voorop de scootmobiel. Hij praat dan honderduit over alles wat hij ziet aan de kant van en ook op de weg. Graafmachines en tractoren, maar ook uiteraard de paarden en koeien en geiten. Zelfs de eendjes ziet hij en vertelt mij waar ze mee bezig zijn. Ook de nestjes in de bomen hebben zijn aandacht.
Hij pakt –eenmaal aangekomen in de boerderij-, onmiddellijk de bezem om te helpen schoon te vegen. Dat zal hij van Opa Jos hebben waarschijnlijk. Die kennen ze allemaal bij de kinderboerderij. Ze kennen hem overigens bijna overal in Waspik, zo blijkt. Cas weet ons ook te vertellen wat konijntjes en cavia’s eten en wijst ons ook op de andere dieren.
Cas geniet en weet precies te vertellen, dat de scholen naast de boerderij de scholen zijn van zijn nichtje Suus en neefje Loek. Als Cas eenmaal iets weet, dan laat hij dat nooit meer los, zo lijkt het.
Hij vertelt me meteen ook over ’t Polderke van opa Jos, waar hij vaak mee naartoe gaat. Aan praten geen gebrek. Woensdag waren Cas en Sem ook bij ons. Dan passen we altijd op die twee. Sem kan- als het aan hem licht- de hele dag eten. Maar oma past wel op, dat hij niet te dik wordt. Cas speelde ’s middags in de achtertuin. Hij was de winkelmeneer en oma en ik kwamen natuurlijk als klanten een paar dingen bij hem kopen. Aan het eind van de middag was hij zo moe, dat hij even tegen mij aan zittend, prompt in slaap viel.
Donderdagmiddag toen mijn scootmobiel was nagekeken, pasten we op Robyn. Zij speelde het liefste binnen, ook met het winkeltje.  Aan het einde van de middag pikte papa Pieter haar weer op. 's Middags was ook Anouk met een vriendinnetje nog snoep komen halen. 
En dan staat nu Pasen voor de deur. Donderdagavond nog even de ‘Passion’ bekeken. Op een van de komende dagen in het weekend komen de kinderen en kleinkinderen op de koffie en eitjes zoeken. Tijdens de andere dag hopen we weer op goed weer, zodat we samen een ritje kunnen maken met de scoot en de fiets in de zon en met die aangename temperaturen.  Van mij mogen ze blijven. Iets warmer mag ook nog.
(Bron: familiearchief f.van son: voorjaar 2019)










zaterdag 13 april 2019

Poort naar het verleden....


Na enkele weken denken en vergelijken, ben ik eruit. ‘Poort naar het verleden’. Dat wordt de titel van mijn nieuwe boek over de geschiedenis en de genealogie van 50 generaties voorouders in mijn familie. Ik ga vanaf het jaar 450 alle voorouders af om uit te komen bij ons gezin en onze kleinkinderen. Dat worden zeker ruim 300 bladzijden met veel kleurenafbeeldingen.
Waarom die titel? Wel, José kreeg op haar favoriete schilderclub de opdracht om een poort met een doorkijkje te gaan schilderen. Toen wij het er zo over hadden, vertelde ik, dat ik misschien wel een aantal goede voorbeelden had. Ik heb immers diverse poorten en doorkijkjes als illustratie in mijn boek. Een van die oude poorten is de veertiende-eeuwse onderbouw van de toegangspoort tot de Abdij van Tongerlo, die een best behoorlijke rol speelde in mijn familie. Een andere poort is de ‘Porte de Thudine’ van de eeuwenoude Abdij van Lobbes. Ook die komt voor in ons familieverhaal. Een derde mogelijkheid was het doorkijkje door een oude poort van het kasteel van Florennes, waar ook onze voorouders eens woonden. En zo heb ik er nog enkele. Maar de keuze van José is gevallen op de toegangspoort van de ‘Ferme d’Agbiermont’ in Nodebais in België. Die oude boerderij, waarvan al sprake is in de middeleeuwen, hoorde ooit toe aan onze voorouders. D’Agbiermont gaat mogelijk zelfs terug naar de vroege middeleeuwen, getuige de naam die vermoedelijk afkomstig is van ‘Dagobert Mont’ naar koning Dagobert, die in 629 koning van de Franken werd. Ik ben blij dat José de handschoen heeft opgepakt om die oude poort met een doorkijkje naar wat erachter ligt, te gaan schilderen. Ze is dan wel in eerste instantie vooral van de moderne kunst, maar dit wil ze toch wel proberen. Dat gaat haar zonder twijfel ook weer lukken. Ze schilderde immers ook al de optredende Freddy Mercury, maakte een portret van haar moeder en schilderde ook een prachtige oude tempel in Cambodja die nu bij Tommy en Nienke aan de muur hangt als herinnering aan hun reis naar dat land. Om kort te gaan: in elk geval wordt die poort van de Ferme d’Agbiermont met doorkijkje de omslag van mijn boek. Want ik ben er zeker van, dat zij erin slaagt om ook daar weer een mooi schilderij van te maken.
(Bron: Familiearchief f.van son: 'Poort naar het verleden').