zaterdag 27 februari 2021

Onze 'kleintjes' en Charters

Kleindochters Emma en Renée gingen afgelopen weekend ook genieten van het mooie weer. Samen met hun ouders deden zij mee aan een buitenescaperoom. Ze moesten zich daarvoor melden op een plek in het bos. Het was voor ook voor de andere kinderen en kleinkinderen een prachtige dag om naar buiten te gaan, genieten van een vrij weekend. Voor ons was het een hele vrije week. We hebben onze vrijwel dagelijkse fiets- en scootmobieltochten weer opgepakt. Nog relatief korte ritjes, want mijn accu moet ook weer even wennen, voordat we weer wat meer kilometers verder kunnen. Maar wij zijn al wel in de Biesbosch geweest, in de polder tussen Oosterhout en Raamsdonksveer, in het Raamsdonkse buitengebied en over het fietspad langs de Donge van Raamsdonk naar ons woondorp. We hebben zelfs al een paar keer op een bankje kunnen zitten, om een gezonde reep te eten en een kop thee te drinken uit de thermosfles. Zaterdag en zondag dachten vanzelfsprekend veel mensen er ook over om naar buiten te gaan. Het was daardoor minder prettig rijden, met al die wandelende mensen en voorbijsnellende electrische fietsen. Door de week was het veel minder druk en voor ons gezelliger. We hebben zelfs al kunnen genieten van een ijsje.

Ondanks de zon kan ik nog niet precies zien, of ik misschien al een beetje bruin geworden ben. Mijn haar zit te veel voor mijn ogen, zal ik maar zeggen… Ik hoef immers maar naar de zon te kijken en begin al bij te kleuren. Maandag kwamen Anouk en Youri bij oma eten. Rode kool met appeltjes en ‘draadjesvlees’. Ze smulden ervan en donderdag waren Cas en Sem er aan de ontbijttafel. Het hele gezin kan tot nu toe nog niet komen eten. De coronaregeltjes staan maar één volwassen gast toe. Nee, verder niks over corona. Niet over die jongeren in de parken, die koste wat het koste móeten feesten. Ook niet over die dwarse ouderen die tegen de draad in wíllen blijven lopen in de supermarkten. Dom volk!

Eindelijk is ook ons afvoerprobleem in de keuken opgelost.Gelukkig. Het water loopt in de gootsteen weer normaal weg. En dan nog even mijn andere hobby naast de kleinkinderen: ik doe momenteel onderzoek, -gelukkig kan dat prima digitaal tegenwoordig- in de charters van ‘Cathédrale Saint-Lambert (Liège). Chartrier et cartulaires’. Uiteraard voorzien van een zegel, daarom noemen we ze charters. Ik raak op die manier steeds dieper in het onderzoek naar de herkomst van de voorouders van de Giselberten [van Tilburg]. Ik bracht samen met José al enkele jaren geleden, toen we nog een auto hadden, bezoekjes aan het zuiden van België, aan Jauche, Nodebais, Florennes en omgeving. De puzzelstukjes komen langzaam maar zeker, een voor een op de juiste plaats te liggen. Goed werk heeft tijd nodig. Natuurlijk bezochten wij toen ook het kasteel van Sombreffe, oorspronkelijk een fort in de verdedigingslinie van het hertogdom Brabant. In de dertiende eeuw was het een eenvoudige donjon die toebehoorde aan de heren van Orbais, Enquerrand die getrouwd was met Juliane van Duras. De kleindochter Berthe d’Orbais zou trouwen met Gerard de Jauche. Alle kleine losse eindjes moeten aan elkaar worden geknoopt om tot resultaat te komen.  Het blijft interessant, dat voorouderonderzoek. 

(Bron: familiearchief f.van son en Inventaire des chartes du chapitre de Saint-Lambert à Liège: 137 1236 24 09 Acte Gérard de Jauche le jeune, chevalier, confirme la donation de 45 bonniers de terre de son alleu à Jeneffe faite par son père au chapitre Saint-Lambert; foto Kasteel Sombreffe (josé2017).






zaterdag 20 februari 2021

Sporen uit het verleden...

Samen met onder andere Hans Vogels, ben ik al een tijdje op zoek naar de herkomst van de familie Bac. Zoals je misschien nog weet, zijn de Bac’s de verbindende schakel met vroeger, dat wil zeggen vóór 1100. Via de families Bac en Van Broechoven, kom ik langs de mannelijke kant bij Van Son uit. Henricus van Broechoven noemt zo omstreeks 1370 namelijk een van zijn zonen Johannes de Zonne naar zijn echtgenote Katharina Jan van Zonne, dochter van Johannes van Zonne, nazaat van de Bossche tak van Van Son. Sinds de zoon van Henric van Broechoven dragen alle nazaten de naam Van Son. Ja geschreven in alle verschijningsvormen, Van Son, de Zonne, de Sonne, van Zon. Dan is Van Son dus voortaan de geslachtsnaam.

Tot voor kort leek na mijn generatie in onze tak voortaan de vrouwelijke lijn gevolgd te gaan worden, maar zoals je weet, -als je deze blog volgt-, zal er in de loop van april bij onze oudste zoon en zijn vrouw een zoon worden geboren. Een stamhouder! De naam Van Son blijft dus bewaard in onze tak, nog afgezien van een vrouwelijke lid, dat ook nog de naam van Van Son nog gebruikt. De voorouders van Katharina Jan van Sonne, de vrouw van Henric van Broechoven dus, komt uit ’s Hertogenbosch. Uit een schepenfamilie. Zij zijn oorspronkelijk eigenaren van het goed "De Baest" bij Oostelbeers. We zitten dan op de grens van de elfde en twaalfde eeuw

Landgoed de Baest ligt in de gemeente Oirschot, tussen Tilburg en Eindhoven. Het is zo'n 500 hectare groot en bestaat uit bos, weiden en waterpartijen. Het hoofdhuis en diverse gerestaureerde bijgebouwen vormen samen een van oorsprong middeleeuwse nederzetting. Het Huis te Baest van nu dateert van begin 16e eeuw, is in de 18e eeuw aangepast en omgeven door een historische tuin. Maar ik dwaal af.

De herkomst van de familie Bac is mij eigenlijk nog steeds een doorn in het oog. Ik bedoel, dat ik nog steeds niet precies weet, waar zij vandaan komen. Ik weet dat Bac grootgrondbezitter was in de buurt van Westerlo. Ik weert dat een dochter van Van Tilburg met een Bac trouwde.

Net als in Tilburg, waar de Bacseweg nog ligt als zijstraat van de Abcovenseweg, herinnert ook in Westerlo, het Baksveld, zijstraat van de Merodedreef, aan de familie Bac. In het archief vond ik een 15e eeuwse rentmeestersrekening" over een 'Baxcijns'. Het enige wat ik tot dan toe wist, was dat er in 1175 een Bac van Olen is geweest. Olen is een klein plaatsje bij Westerlo. Ik wist ook, dat de abdij van Tongerlo (ook in de gemeente Westerlo) twee abten van onze voorouderlijke familie Bac heeft gekend én dat er tussen de Bacs en de abdij meerdere contacten en overdracht van bezittingen zijn geweest. In de inventaris van het oud gemeentearchief van Westerlo (1400-1797), dat bewaard wordt in het Rijksarchief Antwerpen-Beveren, wordt het Baxveld vermeld in 1699. De rijksarchivaris vond mijn aanname dat de daarin genoemde ‘Baxchijns’ afkomstig is van een vroege bezitter, alleszins aannemelijk. De goederen waarop de “Baxchijns” werd geheven, werden gerechtelijk uitgewonnen op iemand met de naam Back door de heer van Wezemaal, in de 13de eeuw.

De rentmeestersrekening behoort normaal gesproken tot het heerlijk domeinbeheer. In dit geval dus in het archief van de familie van de heren van Westerlo, en wel de familie Merode-Westerloo. Dat archief wordt bewaard in het Algemeen Rijksarchief te Brussel. Daar ligt ook het archief van de Brabantse Rekenkamer, met domeinrekeningen en dergelijke. Maar het zou België niet zijn, als het toch niet net iets anders ligt. Het cijnsboek van de heren van Wezemaal voor de periode 1400-1433 (inv. D148, nr. 1068) is via de Rekenkamer in het Oud Gemeentearchief van Westerlo verzeild geraakt. Die rentmeestersrekening leek me als bijbehorende illustratie wel aardig deze week.

Dit keer dus even geen nieuws over corona, wel of geen avondklok, viruswaanzin of viruswaarheid en over onze kleinkinderen.

Die laatstgenoemden komen nog bij van een heerlijke week van sneeuw- en ijspret. Heerlijk dat ze dat nog hebben mogen meemaken. Als je de milieufanaten mag geloven, is dat namelijk een van de laatste keren.

(Bron: familiearchief f. van son; Trophees tant..., Christophe Butkens, boek VI, blz.544); en werk van Bert Tops en de studie van wijlen Eduard Van Ermen).




 

zaterdag 13 februari 2021

Sneeuwpret en Tupperware

Een aparte week die voor de kleinkinderen wel heel erg goed begon. Sneeuw. En echte sneeuw, meer dan een vliesdun laagje, was toch weer even geleden. Ik vind een sneeuwlandschap er altijd erg mooi uitzien, tenminste de eerste uren. Want zodra hij ingelopen is en ingereden, is het maagdelijk mooie en witte er helaas weer van af. Het was ook even geleden dat José, ondanks haar pijnlijke schouder en arm, de sneeuwschep hanteerde, om voor mij en voor haar de tuin tot aan de scootmobiel en de poort begaanbaar te maken. In de voortuin schepte Ronald in een paar minuten de sneeuw voor ons weg. In de achtertuin kreeg José hulp van Cas, die mee kwam helpen sneeuwruimen. Sem speelde intussen naar hartenlust en genoot van de sneeuw. Zij kwamen zelfgebakken koekjes brengen bij oma en ook even opwarmen en theedrinken. Voor wij betekent sneeuw en zeker ook ijs maar één ding: binnenblijven. Niet dat ik veel buiten kom, anders dan voor de fysio en voor het ophalen van nieuwe voorraad medicijnen. José zorgt voor de rest. In winkels kom ik, ik mag wel zeggen, nooit. De gemeenteraad volg ik noodgedwongen van achter mijn laptop. Ik kom dus vrijwel letterlijk de deur niet meer uit.

Toen ik zondagochtend naar buiten keek, de achtertuin in, voelde ik mezelf glimlachen. Ik gunde het onze kleinkinderen zo, dat ze zouden kunnen genieten van sneeuwpret. Dat deed me aan vroeg denken, toen er nog vrijwel jaarlijks sneeuw en ijs was. Het was niet de vraag óf hij zou komen, maar hoeveel. Toen ik kleuter was, lag er heel veel sneeuw, kan ik me herinneren. We konden niet naar school. Het lag hoger dan mijn knieën. Nu ik het toch over toen heb, ken je de tupperware-party nog? Een vriendin vroeg José dan of zij een tupperware-party wilde organiseren. Die vriendin was toevallig consulente van dat merk. José nodigde vriendinnen uit en zij kwam de tupperwarespullen showen en aanprijzen. Als organisator hoopte José, net als zij, dat er veel gekocht zou worden. Dan kreeg de consulente provisie en José geschenken. Je zal het misschien niet geloven, maar uit de jaren zeventig van de vorige eeuw hebben wij nog steeds een aantal inderdaad onverslijtbare tupperware-spullen. Onder meer doorzichtige vleesbakjes met blauwe deksel, een snackschaal, uiteraard in de kleuren van de jaren zeventig, en op mijn nachtkastje staat nog altijd een oranje koektrommel met wit deksel. Ik neem zo af en toe ’s nachts namelijk een koekje, zo’n droog koekje, als ik toevallig niet kan slapen. Het deksel van dat Tupperware-koektrommeltje begint nu een beetje te verslijten, net als mijn beer, -vanaf mijn jongste jeugd mijn knuffelbeer-, die ook nu nog altijd op de rand van de bed-ombouw zit, samen met de pop van de kleine José.Ik weet nog dat je van tupperware een gratis nieuwe deksel kreeg, als die toch onverhoopt kapot zou gaan. Maar of dat nu nog zo is? Ik heb al jaren niets meer van of over tupperware gehoord, maar google vertelde dat het nog steeds bestaat. Ik herken op internet nog een aantal handige bakjes, schaaltjes en kannen. Ze waren er toen ook al. Sterk duurzaam spul, die tupperware.

(Bron: familiearchief f.van son)