zaterdag 27 januari 2024

Uitwaaien....

We worden vanaf het begin van dit jaar behoorlijk getrakteerd op fikse stormen. ’s Nachts ligt in nog al eens wakker en hoor ik de wind gieren rond ons huis. De brievenbus kleppert er af en toe van. Ik lig daar dan wel eens naar te luisteren en stel me dan voor hoe het er aan de kust aan toe moet gaan. Het was voor ons reden om woensdag naar Zeeland te rijden. Het was al lang geleden sinds ik de zee nog eens had gezien. Dat is niet zo gemakkelijk. We hebben op de meeste plekken hoge duinen en als je de zee dan wil zien. Dan moet je vaak een hoge trap op. En traplopen, dat kan ik helemaal niet meer. We hebben thuis gelukkig al jaren een traplift, anders kon ik nu niet eens bij mijn bed komen. Bij de grote boekenkasten op de zolder, kan ik jammer genoeg dus niet meer komen. Ik moet dan -als ik een boek nodig heb-, steeds José vragen, om het voor mij te pakken, evenals andere spullen voor mijn genealogisch onderzoek. Ook die liggen op zolder. Maar ik dwaal af.

We waren gebleven bij de duinovergangen aan zee. Ik kan dus vrijwel nergens terecht. Want een stuk lopen is ook al geen optie meer. Toch is het ons gelukt de golven te zien! Eerst bezochten we Westenschouwen, daarna Renesse en via de prachtige waterwerken over de Oosterschelde naar Domburg, oost- en Westkapelle. Van mijn middelbare schooltijd herinnerde ik me nog de Hondsbosse zeewering en de Westkappelse zeedijk. Die hondsbosse wering was te ver weg, van waar we toen waren, maar die Westkappelse zeedijk bracht uitkomst. Het is nog geen ‘seizoen’, dus slagbomen zijn er niet veel. Via de panoramaroute konden wij komen waar we wilden zijn. Dicht bij zee en het liefste in of dicht bij de auto. Vanachter het autovenster en even buiten om uit te waaien, parkeerde ik de auto op de zeewering op nauwelijks tien meter van de fikse golven, die op de kust sloegen. Prachtig om te zien, te horen en de wind rond je gezicht te voelen. Ik moest de auto blijven vasthouden, want zo sterk sta ik niet meer op mijn benen, helaas. Ik werd er zelfs wat emotioneel van; want ik had de idee, dat ‘de zee zien’ niet meer op mijn lijstje zou kunnen blijven. Er waren meer mensen die er hun auto neer hebben gezet om te genieten.

Ja inderdaad, het was een flink eind rijden die dag, maar een lekker dagje uit. Terug via Vlissingen en Bergen op Zoom. Jammer dat er nog niets open was voor een kop koffie. Maar José had daarop gerekend. Een worstenbroodje, een eierkoek, een banaan voor ieder en een thermosfles thee en uiteraard water. Zelfs het extra bakje fruit, dat ik dagelijks nodig heb, ontbrak niet.

We hebben veel gereden deze week. Gezellig even weg. Zo veel, dat we gisteren wéér moesten tanken in België: 1.52,5 per liter. Dinsdag reden we eerst naar Oisterwijk en vervolgens via België naar onze favoriete tankdorp. Die tank was vrijdag bijna weer leeg. Want we gingen deze week niet alleen naar zee, maar ook op zoek naar ooievaarsdorp Groot-Ammers. Waar we zegge en schrijven twee ooivaars zagen. Wel honderden zwanen. We gingen ook nog even langs Kinderdijk. Dat lag daar toch in de buurt. Al die molens daar om de laaggelegen polders droog te houden, dat intrigeert we. Jammer dat je in Kinderdijk moet parkeren wil je die molens zien. Maar van de parkeerplaats was het zeker ruim een kilometer lopen. Nee dus. Voor mij ondoenlijk. We hebben het moeten doen met een vergezicht tussen de huizen door. José ten minste, want ik bleef in de auto. Bij terugkomst hebben we nog even de Biesbosch aangedaan in Werkendam en in Hank. Blijft een schitterend gebied.

Nadat ik de artikelen voor mijn wekelijkse pagina had gemaakt, gingen we gisteren daarom weer de tank vullen. Zo lang we kunnen, willen we graag leuke dingen blijven doen. Dat lukt op die manier. Maar ook als we thuis zijn, is het gezellig. De jongens komen ’s maandags tussen de middag eten en vandaag komen eerst Tommy en Nienke en onze kleinzoon Sven bij ons eten. Gezellig!

(Bron: familiearchief f. van son)




 

zaterdag 20 januari 2024

Over 'twyst en dissordre …'

Dit keer informatie weer eens over mijn familieonderzoek en niet over ons gezin, al geef ik je wel een foto van Luuk, waarvoor wij donderdag weer mochten zorgen. Een lichtpuntje, mag ik wel zeggen, al merken we wel dat we ouder worden.

De titel van het weekendbericht zal je dit keer waarschijnlijk niet zo veel zeggen. Dat begrijp ik. Ik wil je deze week een verkorte samenvatting geven van een verhaaltje van ruim 5 eeuwen geleden uit mijn familieboek. De woorden in de titel komen uit het testament van Jan ‘de jonge’ van Son Jacobszn. Hij was mijn voorvader die eerder getrouwd was met Maria Jans Hendrick Crillaerts en daarna met een zekere Elisabeth, mijn voormoeder. Hij overleed 9 februari 1504.

Uit het eerste huwelijk werd als oudste zoon Jacob geboren. Er was ook nog een Simon. Beide heren waren halfbroers van mijn voorouder Jan jansen van Son ‘de Jonge’. Ik stam namelijk uit het tweede huwelijk van Jan met Elisabeth. Ik vond er bij voorbeeld een akte van 19 september 1493 waarin de Heer van Tilburg aan Johannes van Zon, zoon van wijlen Jacobus voor hem en zijn kinderen verkregen bij Maria zijn eerste vrouw, dochter van wijlen Johannes Crillart, een stuk saailant groot drie en een halve lopensaet te Tilborch in die Hasselt ter plaatse Die Tethebraeck, verkocht. Zijn eerste vrouw heette dus inderdaad Maria.

Vader Jan was bij het maken van zijn testament er kennelijk niet zo van overtuigd, dat alles wel gladjes zou verlopen tussen de kinderen uit het eerste huwelijk en hun stiefmoeder. Want Jan was na de dood van zijn eerste vrouw opnieuw getrouwd. In zijn testament noemt Jan op 3 april 1503 0f 1504 "Elisabeth zijn tegenwoordige huisvrouw". Jan haakt in zijn testament in op te verwachten strubbelingen. Hij “maakt bij consent ende wille Elizabeten sijns wijffs" zijn uiterste wil "om te schouwen allen twyst dissordre die grijpen mocht nae sijn doet". Het testament geeft aan dat hij Elisabeth “zijn tegenwoordige huisvrouw en zijn nakinderen die hij bij haar had verkregen geld, grond, de helft der haeffelicke gueden en een erfelijken pacht van een mud rogge nalaat. De kinderen uit het tweede huwelijk mogen deze “erfelijken pacht niet verkoopen, voordat zij 'te huwelick' gekomen zijn".  

Symon uit het eerste huwelijk en Elizabeth met de nakinderen krijgen elk de helft der haeffelicke gueden, waartegen Symon en Elizabet alle schulden van Jan van Son moeten betalen volgens kerkrecht "nae der oude gewoenten". Dan wil Jan ellende voorkomen: indien echter de voorkinderen "hier tegen willen seggen ende daer hynder off belet in doen", dan maakt hij Elizabet zijn huisvrouw 24 Petersgulden, die hij ontvangen heeft, toen hij met haar "te huwelick comen is" en aan Symon 24 Petersgulden "voor trouwen dienst ende jaerhuren die Symon inbracht heeft ende overgouwen staen".

Zo’n testament bevat een schat aan informatie. Ik lees de namen van alle kinderen van Jan en soms met wie ze getrouwd waren. Ik lees ook dat Symon, zoon uit het eerste huwelijk, het kindsgedeelte krijgt, dat Jan van Son verkregen heeft van zijn zoon Jacob volgens schepenbrieven. Maar hij moet het bewaren voor Jacob. "bij alsoe off Jacob wederom int lant compt dat Symon alsdan sijnen brueder sal laten volgen sijn kyntsgedeelt". Jacob was naar het buitenland vertrokken. Vervolgens krijg ik inzicht in de kinderen van Jan en met wie zij trouwden: Gherit Heysten als man van Aleyd , Symon die Mesmeker als man van Engel en Cornelis als man van Elizabet. Het leest wat moeilijk, maar uit zo’n testament kan je heel veel informatie halen. Bij voorbeeld dat Jacob zijn kindsdeel bij zijn vader had achtergelaten, toen hij het ouderlijk huis verliet.

Mijn voorvader Jan en halfbroer Simon konden kennelijk wél goed met elkaar overweg. Die Simon wordt -als mijn voorvader al in 1537 nauwelijks 47 jaar oud overlijdt, de voogd van de kinderen van zijn halfbroer, mijn voorouder, Jan janssen van Son ‘de jonge’. Die Jan trouwde met Mechteld dochter van ‘de metser van Esbeeck’.  Dat lees ik weer in een akte van 21 december 1526. Hun kinderen zijn wederom een Jan, Elisabeth en Cornelia. De kinderen zijn nog geen van alle meerderjarig als hun pa overlijdt en Simon hun voogd wordt. Ocherm…

(Bron: familiearchief f. van son; Protocol van Tilburg en Goirle no. 254, fol. 42). nu hernummerd tot: 7898;  Over Jacob , Bossche Protocollen no. 1259 fol.241); Jacob in Breda? Vestbrieven 1503 - 1505, inventarisnummer 416, blad 166r Gemeente: Breda. Periode: 1503-1505; Protocollen van ’s- Hertogenbosch no. 1262 fol. 412; akte 1526: protocol van Tilburg en Goirle no. 273, fol.25; akte 10 februari 1536/37 (Jan is overleden).





 

zaterdag 13 januari 2024

Niet om het een of ander…

Niet om het een of ander, maar wat mij betreft missen heel wat mensen de prachtigste natuur in Nederland. En niet alleen dat, maar vooral ook dicht bij huis. Dat maken we in het weekend mee bij voorbeeld in park De Hoge Veluwe en deze week op woensdag en donderdag in ons eigen nationaal park De Biesbosch zowel het deel van Hank als dat bij Werkendam.

We hebben die dagen, -donderdag na de fysio-, de auto gepakt om weer naar de Biesbosch te rijden. Op een ruime steenworp afstand, zoals je weet. Je kon er een kanon afschieten, maar je zou niemand raken. Soms een verdwaalde wandelaar of fanatieke hardloper. Bij Hank de Biesbosch in en genieten van de prachtige flora en fauna. Planten, bomen en dieren dus. Om te beginnen twee reeën, die elk aan de kant van een beekje liepen en kennelijk niet wisten hoe ze bij elkaar moesten komen. ‘Het water dat was veel te diep’, zo herinner ik met het middeleeuwse verhaal van de twee koningskinderen. We konden er rustig naar kijken, maar het was helaas te ver om te fotograferen.

De ijs- en watervlakten van de Biesbosch waren immens. Vol met drommen verschillende watervogels, die rustig dobberden of in ondiep water liepen. Reigers zien we meer dan genoeg. Dat is niets nieuws. Maar onderweg via Nieuwendijk naar Werkendam, kwamen we al handenvol roofvogels tegen. In de boomtop of overvliegend, of biddend boven de grasvlakte. Eendensoorten en honderden ganzen bevolkten de grasvlakten of wat daarvan over was. Sperwers en buizerds, de kiekendief en zelfs een roodpootvalk. Wij hebben ook geprobeerd een havik op de gevoelige plaat vast te leggen. Maar voor je je mobiel hebt gepakt, en ook nog eens op fotograferen hebt gezet, is de vogel letterlijk al weer gevlogen. Wel zaten diverse exemplaren van de aalscholver met wijd uitgespreide verenvleugels te drogen aan de waterkant. Maar ook daarbij geldt, dat zij weinig geduld hebben als amateurfotografen zoals wij, een poging doen.

Maar je komt ogen tekort om andere dieren te zien. Wat dacht je van een haas, die rustig bleef zitten toen we de auto naast hem parkeerden, maar het hazenpad koos, toen José de auto uit ging. Ik kon hem in zijn vlucht nog net op de foto zetten van achter mijn geopend raam. En fazanten, die niets horen of lijken te zien. Of die twee reeën die parmantig en lichtvoetig door de bosschage stapten. Je ziet een van hen op een van de foto’s rechts naast de tweede boom van links en zijn of haar maatje loopt nog net zichtbaar tussen een van de bomen rechts van het dier.  Het moet allemaal snel, dus instellen valt niet mee. We zagen ook waterbuffels en meer wollige andere runderen met grote horens en Schotse Hooglanders. Ook een paar vertegenwoordigers van het Konikpaardenras, die een klein droog plekje hadden opgezocht en daar bijgevoerd waren. Of een door bevers doorgeknaagde boom. De dieren zelf lieten zich niet zien.

Kortom; urenlang genieten. We hebben er twee dagen aan besteed. We zagen donderdag in korte tijd de weeromslag. Bewolking kroop uit de richting van Dodrecht steeds verder onze kant op en verdreef het heerlijke zonnetje, dat voor prachtige glinstering op alle ijs zorgde. Het werd gewoon somber en vochtig en vooral donker. We merkten dat de boeren doorwerken, want er reden diverse tractoren af en aan. Voor het overige een paar snelheidsmaniakken, die het wereldrecord ‘door de Biesbosch scheuren’ willen verbeteren. Ik ga dan even naar de kant en laat ze snel voorbijgaan. Ben ze liever kwijt dan rijk.

Ons doel van die tochtjes hebben we gehaald; lekker samen genieten. Boterhammen en thee mee en lekker tot rust komen na een weinig prettig begin van dit nieuwe jaar.

Genealogie

Vrij weinig tijd voor genealogie deze week. Wel is het familieboek bijna af. Vanmiddag komt in elk geval oud ‘Stem’-collega Kees den Exter met Mariette Mulkens bij ons eten en eind volgende week is onze jongste jarig. Maar eerst gaan we woensdag bij Dineke langs. José heeft al telefonisch contact met haar gehad na het overlijden van Marco. Ik dacht dat het niet zo druk zou zijn na mijn pensioen, maar ze bedoelen waarschijnlijk dat niet zoveel op uur en tijd ‘moet’.

(Bron: familiearchief f. van Son)









 

zaterdag 6 januari 2024

Neus op de feiten....

We wisten dat het komen zou, maar toch was het vreemd, dat ik een week geleden een telefoontje kreeg van Dineke, de vrouw van Marco, dat hij, mijn jongere broertje, die ochtend is overleden. José en ik waren zaterdag 30 december in het nationaal park De Hoge Veluwe om wat rust te zoeken. Die hebben José en ik nodig in deze zware verdrietige tijd.

Ja. Mijn jongere broer Marco is er niet meer. Ik pikte een foto van zijn rouwkaart en een en ander uit ons archief. Ook zijn geboortekaartje heb ik nog. Ik realiseer me pijnlijk, dat ik nu nog de enige ben uit ons gezin. Ik kan met niemand meer mijn herinneringen uit mijn jeugd delen. Er is niemand meer. Mijn vader stierf in 1972, veel te jong op 54-jarige leeftijd aan kransslagaderproblemen. Mijn moeder werd 92 en stierf op 22 mei 2015. Mijn zusje Lieke overleed aan longkanker op 5 oktober 1978. Ze werd slechts 25 jaar. Mijn jongste zusje Marianne stierf aan leukemie op 10 april 2008. Zij was slechts 49. En op 30 december vorig jaar kwam er een einde aan het leven van mijn broer Marco. Hij stierf aan de gevolgen van een agressieve vorm van longkanker en koos zelf zijn moment. Hij was slechts enkele maanden ziek; werd 67 jaar. Ik vind ook dát veel te jong.

Dat alles drukt ons hard met de neus op de feiten, nadat ik op 22 juni nu zo’n half jaar geleden, van de cardioloog hoorde, dat ik nog maximaal een jaar te leven heb, vanwege hartfalen. Je weet dus dat het komt, maar niet wanneer. Dat zet je leven elke dag weer op zijn kop. Je kan niet alles meer wat je wel zou willen en al zeker niet in het tempo, dat ik gewend was. Maar we zijn zo positief als mogelijk is; ik spaar mijn hart en we maken samen leuke herinneringen. Ik ben niet van plan om de pijp al aan Maarten te geven, maar heb het niet zelf voor het zeggen. Lastig, als je je hele leven al de regie op je eigen leven hebt willen houden. Maar voor mij is in mijn hart dat 'maximaal een jaar', dat ik op 22 juni 2023 kreeg, niet heilig. Ik ga door met alles wat ik altijd al deed en probeer dat zo goed mogelijk te doen. Het kost dagelijks veel moeite en vaak kom ik energie te kort. Maar opgeven staat nu eenmaal niet in mijn woordenboek.

Maar ik ben natuurlijk wel afhankelijk van wat mijn hart wil. Daarom zorg ik daar goed voor: zo weinig mogelijk stress, als dat in mijn vermogen ligt; niet overbelasten; wel naar de fysio blijven gaan twee keer per week en elke dag beginnen op de hometrainer en vooral erg veel fruit eten. De rest deden we al: gezond eten, niet roken, geen alcohol, een normaal leven zonder losbandigheid. Hopelijk mag ik het nog erg lang volhouden. Ik heb er nog steeds zin in. Ik kan José, onze fantastische (schoon) kinderen en al onze kleinkinderen echt niet missen.

Hartverwarmende dingen helpen ons om door te gaan, zoals het feit dat al onze kinderen gisteren in crematorium Zegestede aanwezig waren en José en mij steunden. Ook helpen de reacties van velen uit onze fijne straat en van elders, op het overlijden van mijn broertje.

Wij zullen samen met zijn vrouw Dineke en Linda en Stefan met hun gezinnen, de draad moeten oppakken. ‘Opa trein’ is naar zijn ster’, zullen de kleinkinderen van Marco zeggen, als je ernaar vraagt. Het leven gaat door. Gelukkig maar! Maar moeilijk is het wel…

(Bron: familiearchief f. van son).