zaterdag 28 december 2019

Maltho, thi afrio lito....


Ken je ze nog uit je schooltijd, die eerste zinnetjes in het Oud-Nederlands: “hebban olla vogala…”, zo zou een Vlaamse monnik rond 1100 hebben geschreven. Hij moet wel verliefd zijn geweest, want de regeltjes gaan over vogels die nestelen, behalve jij en ik… Maar jammer dus. Het zijn niet de oudste Nederlandse regels!
Ik ben er in mijn onderzoeks- en leeswerk voor mijn nieuwe familieboek min of meer tegenaan gelopen. In het begin van de 6e eeuw gold in die samenleving de ‘Lex Salica’, de Salische wet. Clovis, de toenmalige merovingische leider (geen familie!) zorgde dat het germaanse gewoonterecht in de Salische wet werd verwerkt. Dat recht gold toen in het dagelijks leven. In die Salische wet vinden we enkele oude Frankische woorden terug en een volledig zinnetje, dat wat mij betreft eigenlijk als een van de oudste zinnen in het oud-Nederlands kan worden gezien: “Maltho, thi afrio lito” (= Ik meld, jou bevrijd ik laat). Die formule is in die tijd gebruikt als er een  lijfeigene werd vrijgelaten. In een latijnse wettekst van de Lex Salica uit de Merovingische tijd (5e-8e eeuw) vinden we overigens een paar honderd Oud-Germaanse woorden, voornamelijk omschrijvingen van misdaden. Ze leefden voor een deel voort in het Middel-nederlands (1200-1500). Maar niet in andere Germaanse talen. Het gaat dus duidelijk om Oud-nederlands, ook wel oud-nederfrankisch genoemd. Sommige van deze woorden zoals morther (moord), focla (vogel), horigo (horige), fe (vee), durpello (dorpel) gebruiken wij nog altijd. Woorden als andarstrippi (andermans land) of ferthbero (de brenger van levensgevaar) komen ons minder vertrouwd voor. Ik kom steeds meer te weten over mijn voorouders. Nee, het zijn niet de Merovingidche leiders. Ze stammen niet van de merovingische leiders af, maar van de Salische Franken. Onze voorouders waren juist van de familie van de belangrijkste ‘huisknechten’, de ‘maior domus’, in het merovingische rijk. Die mannen waren aanvankelijk de leiders van de onvrijen, maar werkten zich op en konden mede dankzij de zwakte van de merovingische leiders steeds meer van hun taken en vervolgens macht overnemen. Genealogie en geschiedenis van je familie niet interessant? Ga zelf maar eens aan de slag, dan ken je zo het antwoord.
Nou. Tot zover deze week de genealogie. Ik kon er soms gelukkig weer aan werken. Na twee penicilline-kuren, waarvan één zware, hoop ik dat mijn longonsteking nu echt op zijn retour is. Het hoesten blijft voorlopig nog, al wordt dat echt minder. Maar sterk ben ik allerminst. Hoop dat het nog op het oude niveau terugkomt. Het zal tijd worden.
(Bron: familiearchief f. van son).





zaterdag 21 december 2019

Hoesten en proesten...


Het gaat me niet goed de afgelopen periode en ook nu is het nog niet veel beter. Ik heb uit het niets kennelijk een kou gepakt. Al meer dan een week heel vroeg naar bed en onder de wol, en het leek te helpen. Maar net zo gemakkelijk als het wegging, kwam dat griepgevoel en die verkoudheid heviger terug. Het leek wel een virus, dat mij in zijn macht had. Wat ik ook deed, het hosten nam toe en vooral ’s nachts was het een ware ergernis. Ik heb inmiddels met paracetamol geprobeerd om zo normaal mogelijk te doen. Toen ik geen koorts had, kon ik ’s middags met de scootmobiel de kou in, door de natuur samen met José, Het was open weer en weliswaar frisjes, maar acht. Dat leek te gaan, maar eenmaal terug thuis bleef het hoesten en er waren zelfs een paar dagen bij, dat ik al aan het eind van de middag naar mijn bed ging met dat akelige grieperige gevoel van pijn aan mijn spieren en aanhoudend ‘blaffen’. Ik moest de fysiotherapie overslaan, want ik had totaal geen energie over om mijn oefeningen te doen. Het lijkt nu weer wat minder te worden, maar ik vertrouw het niet totdat het weg is. Toch gisteren maar even een afspraak gemaakt met mijn nieuwe huisarts. Mijn gevoel klopte. Er was iets niet in de haak. Een beginnende longontsteking bleek het. Bacterie waarschijnlijk. Ik kreeg meteen amoxicilline-kuur van 5 dagen. Een antibioticum. Ik hoop dat het voor de Kerst weg is. Het heeft nou toch echt lang genoeg geduurd.
De Langstraat verraste ons met een mooi kerstpakket. Persoonlijk door Maarten gebracht nog wel. Leuk, zo’n blijk van waardering.
Ik heb zojuist nog wat artikelen gemaakt voor de krant die de Eerste Kerstdag als publicatiedatum heeft. Ik ga ook volgend jaar weer door met mijn wekelijkse pagina over bestuur en politiek in de gemeente Geertruidenberg.
Ik doe het graag en krijg van diverse kanten ook van steeds meer mensen te horen, dat mijn artikelen op prijs worden gesteld.
Per 1 januari komt de officiële gemeentepagina na een jaar afwezigheid toch weer terug waar hij volgens mij en veel dorps- en stadgenoten ook thuishoort: in de Langstraat dus.
Ik miste deze week ’s avonds de sport op tv om de KNVB-beker en het merendeel van de veldritten ’s middags. Ik kon de finale van de handbaldames om de wereldtitel slechts op een liveblog een klein beetje volgen. De publieke omroep vond het niet nodig om het zondagochtend half twaalf uit te zenden. Die laten liever een paar politici doorzeveren om te verdedigen dat de politiek wel degelijk doorpakt. Nou nee dus. En ook het gezemel van de “kenners” van het voetbal in ons land, kan ik missen als kiespijn. Het gaat immers slechts over Ajax, Feyenoord, AZ en leedvermaak over PSV. 
Mijn andere hobby staat ook op een laag pitje momenteel. Ik ben er wel voor de kleintjes die deze week alleen op de donderdag kwamen. Nu nog maar weer een paar keer vroeg naar bed met een paracetamol en wat ‘dampo’ van vroeger in de hoop dat het eindelijk overgaat. Voor kerstavond zijn we uitgenodigd bij Inge en Bram en op Eerste Kerstdag voor een brunch bij Wouter en Elke. Ik hoop dat tegen die tijd mijn gezondheidsmalaise achter de rug is. Het heeft mij al veel te lang geduurd.
(Bron: familiearchief f.van son).

zaterdag 14 december 2019

De Kerst van 861…


Weer een stukje uit mijn uitgebreide stamboomboek deze week. Het loopt tegen de Kerst. Ik geef het onmiddellijk toe, het is al eeuwen geleden. Maar het speelde wel tussen een van onze voorvaderen en zijn aanstaande vrouw. Bronnen vertellen dat Boudewijn I van Vlaanderen, de ons uit de geschiedenisboekjes al bekende Lodewijk 'de Stamelaar' goed kende; (je weet wel, die zwakke zoon van Karel 'de Kale' en broer van Judith). Judith had het, zo jong als ze was, pas 17, niet echt getroffen. Zij was door haar vader in het klooster van Senlis ‘opgeborgen’, nadat het arme kind op haar 17e jaar al als ‘dubbele’ weduwe vanuit Engeland weer naar het hof van haar vader was teruggekeerd. Eerst was ze  in Engeland getrouwd met Aethelwulf van Wessex, en toen die na een paar jaar als ruim 60 jarige man stierf, werd zij opgeëist door haar stiefzoon Aethelbald. Die liet ook weer snel het loodje. Ze zat dus sindsdien eigenlijk als jonge meid in een klooster weg te kwijnen.
Maar het liep anders. Judith werd door Boudewijn geschaakt. Dat gebeurde, toen de vader van zijn vriend Lodewijk afwezig was. Lodewijk moest zijn vader vervangen. Samen met zijn  vriend Lodewijk bezocht Boudewijn tijdens de Kerst van 861 Judith. Volgens diverse bronnen schaakt hij Judith met haar goedkeuring  (er was dus van een vervroegde “me-too” geen sprake). Toch was aartsbisschop Hincmar van Reims er als de kippen bij, om het verhaal van de vlucht en het huwelijk van Judith en Boudewijn dat daarop volgde, op te tekenen. Hij excom-municeerde Judith en beriep zich daarvoor op de canon 10 van het Romeinse concilie van 721. Die canon slaat echter op ‘de roof van een vrouw met geweld’. En aangezien Judith zelf had ingestemd met de vlucht, kon er dus in dit geval geen sprake zijn van roof, laat staan van geweld. De paus begreep dat, want op 13 december 863 werd in Auxerre werd mét goedkeuring van de paus, het huwelijk gesloten tussen Boudewijn en Judith.
Dat was tegen het zere been van Karel de Kale. Zijn dochgter trouwen met zo’n toen nog nietszeggende graaf. Karel was dan ook niet op de trouwerij aanwezig. Zielig voor Judith. Uiteindelijk kwam gelukkig toch een verzoening tot stand. Boudewijn kreeg als bezegeling van Karel het bestuur over de 'pagus Flandrensis', toen nog het gebied rond Torhout, Gistel, Oudenburg en Brugge. Boudewijn en Judith kregen vier kinderen: Boudewijn II ‘gheseyt den Caluwen’, Karel van Vlaanderen die jong stierf; Rudolf van Kamerijk en een dochter. Mijn volgende voorouder was die Rudolf….
(Bron: familiearchief f.van son)
- Histoire générale de la Belgique depuis la conquête de César, Volume 2. Door Louis Dieudonné Joseph Dewez, Tome troisieme, 1807.
- Historische opstellen over Lotharingen en Maastricht in de middeleeuwen, C.A.A.Linssen, uitg.Van Gorcum, A;
- Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer, K.H.Schreiber.
- Boudewijn met de IJzeren Arm en Judith in een 16e eeuws handschrift. Boudewijns schild, ‘Het Oude Vlaenderen’ (Kon.Bibl.Brussel).
- Flandria Illustrata 1641; Genealogie van alle de Graven.... Adriaan Buitinck.).