zaterdag 20 januari 2024

Over 'twyst en dissordre …'

Dit keer informatie weer eens over mijn familieonderzoek en niet over ons gezin, al geef ik je wel een foto van Luuk, waarvoor wij donderdag weer mochten zorgen. Een lichtpuntje, mag ik wel zeggen, al merken we wel dat we ouder worden.

De titel van het weekendbericht zal je dit keer waarschijnlijk niet zo veel zeggen. Dat begrijp ik. Ik wil je deze week een verkorte samenvatting geven van een verhaaltje van ruim 5 eeuwen geleden uit mijn familieboek. De woorden in de titel komen uit het testament van Jan ‘de jonge’ van Son Jacobszn. Hij was mijn voorvader die eerder getrouwd was met Maria Jans Hendrick Crillaerts en daarna met een zekere Elisabeth, mijn voormoeder. Hij overleed 9 februari 1504.

Uit het eerste huwelijk werd als oudste zoon Jacob geboren. Er was ook nog een Simon. Beide heren waren halfbroers van mijn voorouder Jan jansen van Son ‘de Jonge’. Ik stam namelijk uit het tweede huwelijk van Jan met Elisabeth. Ik vond er bij voorbeeld een akte van 19 september 1493 waarin de Heer van Tilburg aan Johannes van Zon, zoon van wijlen Jacobus voor hem en zijn kinderen verkregen bij Maria zijn eerste vrouw, dochter van wijlen Johannes Crillart, een stuk saailant groot drie en een halve lopensaet te Tilborch in die Hasselt ter plaatse Die Tethebraeck, verkocht. Zijn eerste vrouw heette dus inderdaad Maria.

Vader Jan was bij het maken van zijn testament er kennelijk niet zo van overtuigd, dat alles wel gladjes zou verlopen tussen de kinderen uit het eerste huwelijk en hun stiefmoeder. Want Jan was na de dood van zijn eerste vrouw opnieuw getrouwd. In zijn testament noemt Jan op 3 april 1503 0f 1504 "Elisabeth zijn tegenwoordige huisvrouw". Jan haakt in zijn testament in op te verwachten strubbelingen. Hij “maakt bij consent ende wille Elizabeten sijns wijffs" zijn uiterste wil "om te schouwen allen twyst dissordre die grijpen mocht nae sijn doet". Het testament geeft aan dat hij Elisabeth “zijn tegenwoordige huisvrouw en zijn nakinderen die hij bij haar had verkregen geld, grond, de helft der haeffelicke gueden en een erfelijken pacht van een mud rogge nalaat. De kinderen uit het tweede huwelijk mogen deze “erfelijken pacht niet verkoopen, voordat zij 'te huwelick' gekomen zijn".  

Symon uit het eerste huwelijk en Elizabeth met de nakinderen krijgen elk de helft der haeffelicke gueden, waartegen Symon en Elizabet alle schulden van Jan van Son moeten betalen volgens kerkrecht "nae der oude gewoenten". Dan wil Jan ellende voorkomen: indien echter de voorkinderen "hier tegen willen seggen ende daer hynder off belet in doen", dan maakt hij Elizabet zijn huisvrouw 24 Petersgulden, die hij ontvangen heeft, toen hij met haar "te huwelick comen is" en aan Symon 24 Petersgulden "voor trouwen dienst ende jaerhuren die Symon inbracht heeft ende overgouwen staen".

Zo’n testament bevat een schat aan informatie. Ik lees de namen van alle kinderen van Jan en soms met wie ze getrouwd waren. Ik lees ook dat Symon, zoon uit het eerste huwelijk, het kindsgedeelte krijgt, dat Jan van Son verkregen heeft van zijn zoon Jacob volgens schepenbrieven. Maar hij moet het bewaren voor Jacob. "bij alsoe off Jacob wederom int lant compt dat Symon alsdan sijnen brueder sal laten volgen sijn kyntsgedeelt". Jacob was naar het buitenland vertrokken. Vervolgens krijg ik inzicht in de kinderen van Jan en met wie zij trouwden: Gherit Heysten als man van Aleyd , Symon die Mesmeker als man van Engel en Cornelis als man van Elizabet. Het leest wat moeilijk, maar uit zo’n testament kan je heel veel informatie halen. Bij voorbeeld dat Jacob zijn kindsdeel bij zijn vader had achtergelaten, toen hij het ouderlijk huis verliet.

Mijn voorvader Jan en halfbroer Simon konden kennelijk wél goed met elkaar overweg. Die Simon wordt -als mijn voorvader al in 1537 nauwelijks 47 jaar oud overlijdt, de voogd van de kinderen van zijn halfbroer, mijn voorouder, Jan janssen van Son ‘de jonge’. Die Jan trouwde met Mechteld dochter van ‘de metser van Esbeeck’.  Dat lees ik weer in een akte van 21 december 1526. Hun kinderen zijn wederom een Jan, Elisabeth en Cornelia. De kinderen zijn nog geen van alle meerderjarig als hun pa overlijdt en Simon hun voogd wordt. Ocherm…

(Bron: familiearchief f. van son; Protocol van Tilburg en Goirle no. 254, fol. 42). nu hernummerd tot: 7898;  Over Jacob , Bossche Protocollen no. 1259 fol.241); Jacob in Breda? Vestbrieven 1503 - 1505, inventarisnummer 416, blad 166r Gemeente: Breda. Periode: 1503-1505; Protocollen van ’s- Hertogenbosch no. 1262 fol. 412; akte 1526: protocol van Tilburg en Goirle no. 273, fol.25; akte 10 februari 1536/37 (Jan is overleden).





 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten