zaterdag 4 januari 2014

Jan van Zonne was ook leenman !

Niet alleen Arnoldus Bac werd vermeld in een van de leenboeken van de Brabantse hertogen. Ook Jan van Zonne staat in het Latijnsboek en andere leenregisters, zoals het Edaboek. Ook hij was leenman! en wel van een leen dat later ‘het Harens broek’ wordt genoemd. Dat leen bestond uit ‘een huis en twee hoeven in Udenhout die Jan gekregen had van Arnoldus Bollart, die het op zijn beurt gekregen had van Raso, die ze Mulaert noemden’. Leuk zo’n vermelding. Beetje moeilijk leesbaar in de leenregisters, dat wel. Maar ze laten onze voorouders van eeuwen geleden wel een klein beetje tot leven komen. Die aantekeningen geven inzicht in de bezittingen en soms ook handel en wandel van onze voorouders. Van Zonne, van Zon, van Son; de schrijfwijzen worden door elkaar gebruikt. Via de aantekeningen in de leenregisters kun je het eigendomsrecht van een leen volgen. Omstreeks 1300 is het van Raso Mulaert; omstreeks 1320 van Aert Bollard, rond 1350 van Jan van Sonne. We volgen het leen nog verder. Op 7 maart 1362 wordt ene Gielis Wouterszoon van Goerle ermee beleend. Betekent dat dan, dat Jan van Zonne is overleden?









Opname uit het leenregister (1417) over het leen van Jan van Sonne (vertaling per regel):
”Jan van Haren bij overgeven Jans van Haren sijns vader / Jan van Haren bij cope / 
Wouter van Goerle Gielijs onderlant ende / beemde soen hout II hoeven gelegen in
Udenhout ende waren wijlen Jans van / Sonne ende namaels Giel Wouters soen van Goirle”.


Nu het om een Van Son gaat, wil ik uiteraard nog meer weten. Waar lag dat leengebied ? In de 15e eeuw wordt het leen ‘het Harens Broek’ genoemd. De omschrijving dan:”Twee hoeven onder land ende beempde, groot omtrent 24 buenderen in Udenhout tussen de kinderen van Wouter Berthouts en Alyt, weduwe van Reyneer Nollekens, strekkende van de strate totten zande toe”. Het was dus een leen dat lag ergens tussen de huidige Groenstraat en de Drunense Duinen in Udenhout. Dit leengoed lag tussen de Groenstraat en den Duin, ten Westen van de Nollekenshoeve (die op het Endeke lag). Het ligt “tussen dat van de kinderen van Wouter Berthout, en grond van Aleijt, weduwe van Reijneer Nollekens, streckende van die gruenstraet totten zande toe”. Volgens de informatie uit het Schepenprotokol van Oosterwijk ligt het Harense Broek (ook genoemd: dat leengoet Jans van Haren of het Haremansbroeck, kortweg den Hareman) “neven de Hesseldonk, het Asschot, den Horst, die Reijt, en bij den Houwenincksen beempt, den Tilborchsen beempt, de Oemsrijt, het Broek van Helmond, en bij Nollekenshoeve”. 
Die Nollekenshoeve; het bezit van de kinderen van Wouter Berthout en misschien een nog bestaande straatnaam uit de rij Heeseldonk, het Asschot, den Horst en die Reijt zijn dus erg belangrijk voor de uiteindelijke plaatsbepaling van het leen van Jan van Sonne. Op een andere plaats kom ik meer te weten: "Jan Reyner Nollekens soen van sijnre hoven in Udenhout 4 s 7 1/2 denier oude groten ende 4 1/2 denier cijns valent tesamen 56 oude groten min 1 1/2 denier cijns". De Nollekenshoeve lag op het Endeke” (in 2014 zou je dat mogen vertalen als ‘in de Groenstraat in Udenhout in de omgeving van huisnr. 96’)! Mooi zo. De oostelijke grens van het gebied van Jan van Sonne heb ik gevonden. Ter hoogte van pand nr. 96 aan de huidige (2013) Groenstraat in Udenhout; en dan richting Drunense Duinen. Er stond immers “totten Sande”! Dan is het prettig dat we het internet hebben. De plattegrond van Udenhout dus erbij gehaald. Ter hoogte van pand nr. 96 in de Groenstraat, in het verlengde van de huidige Achthoevenstraat blijkt een oude pad in noordelijke richting te gaan: dat pad heet de Brandsesteeg. De oostelijke grens van het grondgebied! Nu de westgrens nog. Met nog verder inzoomen op de plattegrond en millimeterzoekwerk, vind ik zowaar de ‘Aschotsesteeg’ ter hoogte ongeveer van pand nr. 72 aan de Groenstraat. Hebbes! Wat toen met “’t Asschot” omschreven werd in het schepenprotocol van Oisterwijk, is anno 2013 de Aschotsesteeg. Het grondgebied van Jan van Son lag, -als we uitgaan van de huidige situatie-, tussen de Groenstraat 72 (ter hoogte van het verlengde van de Achthoevenstraat) als westgrens. In het landschap is nu nog goed een stuk pad zichtbaar, de Aschotsesteeg.  Nu zie je ter plaatse– in het veld- vanaf de Groenstraat zelf nog steeds een heel klein stukje van die oude Aschotsesteeg, maar met het beeld van de satelliet zie je het oude pad in het landschap liggen. Dat pad loopt bijna door tot de Drunense duinen. Ten oosten van het pad met de naam Aschotsesteeg begint Jans’ leen. Ter hoogte van Groenstraat 96 begint een oud pad, dat nu Brandsesteeg heet. Het leidt in de richting van de Drunense duinen. Dat is de oostgrens. Een mooi lapje grond in een prachtig gebied. Nu nog wordt ‘de Brand’ geroemd als natuurgebied. Tussen de ‘Oude’en de Nieuwe tiend’ op de kaart. 
Die Jan van Sonne. Wie was zijn vader? Want je wilt natuurlijk van je directe voorouders alles weten. Voor het antwoord op die vraag moeten we naar een akte van 12 maart 1405. Het is de akte over Henricus van Broechoven, man van Katharina van Zonne. In de zevende regel van onder staat: ‘Henric de Broechoven, zoon van Gerard, als man en voogd van Katharina zijn vrouw, dochter van wijlen Johan van Sonne, zoon van wijlen Johan Stroetman, een erfcijns van 4 mud rog uit de goederen van Ghysbert Cuperus van Vessem, Johan zijn zoon en Elisabeth, dochter van genoemde Gysbert, gelegen in Vessem, welke Johan van Zonne gekocht had van Ghysbert, Johan en Elisabeth. De vader van Jan werd dus als Johannes Stroetman omschreven. Kunt u het nog volgen?

Bronnen:

Latijnsboek, fol 3v./ fol. 6. pag. 14 nr.23: ’ 7. Arnoldus Bollart, II hovas sitas in Hudenhout, que fuerunt quondam domini Rasonis dicti Mulaert, ut dixit [tot zover nauwelijks leesbaar] Johannes de Zonne [doorgehaald met twee kleine schuine streepjes]’. en fol. 14: ’39 Jhan van Zonne, een huis  ende II hoeven lands gheleghen in Udenhout, die hi vercreegh teghen Arnoude Bollarde (est officio de Oesterwijc)’. In Latijnsboek heet het dan: ‘Johannis de Zonne domum et 2 hovas terre et prati sitas in Udenhout, qui acquisivit erga Arnoldum Bollarde’ (f. 69v-70r. p. 177, nr. 212); 

‘Het Harense Broek’ in Udenhout(Ferd. Smulders),De Kleine Meijerij,1951-1952 V nr.3, bl.3.; 

"Het al oude adellijk huis De Vorselaar”, de bakermat van Biezenmortel? (Frank A.J.M.Scheffers), art. in vlugschrift van De Kleine Meijerij, jrg. 44 (1993) afl. 4 nummer 96.;

Rijksarchief Brussel, Cour Féodale de Brabant, Leenregister nr. 1(Latijnsboek van 1312 ev. fol. 6. en fol.69v. Leenregister nr. 2. Stootboek ca. 1355 fol. 2v. Leenregister 4 (Spechtboek) 1374 fol. 205v. Leenregister nr.5. (Oud Leenboek van verloren leenen), 2e helft 14e eeuw, fol.23.;

Protocol van ’s-Hertogenbosch, R 1184, fol. 87 (12 maart 1405).




Geen opmerkingen:

Een reactie posten