Ze zeggen altijd, dat je bij en over carnaval niet zo veel moet nadenken. Maar je kent mij; ik wil toch vaak van alles wat meer weten. Ik raadpleeg dan een van mijn favoriete sites https://isgeschiedenis.nl die voor dagelijkse historische achtergronden bij het nieuws zorgt. Uiteraard kwam afgelopen week het carnaval voorbij. Ik wil je graag laten meedelen. Maar je kan je natuurlijk ook zelf op die site abonneren….
Carnaval
Het carnaval is weer begonnen. Voornamelijk in Brabant en Limburg en zeker niet iedereen is gecharmeerd van dat feest. De wél-liefhebbers kunnen met carnaval eindelijk even lekker zichzelf zijn of gek doen. Toen ik jong was, gingen we -ik woonde toen nog in Breda- ‘hossen’ op de Grote Markt en uiteraard ook naar de optocht van Kielegat kijken. Want zo heet Breda in Carnavalstijd. Ik heb samen met een paar vrienden en vriendinnen in die tijd zelfs nog een carnavalsvereniging opgericht. ‘De Krakers’, eind jaren zestig van de vorige eeuw een passende naam. Tegenwoordig doen wij nog weinig aan carnaval. We hebben op verzoek wel net als andere straatbewoners de straat een beetje versierd. Prins Carnaval is namelijk mede-straatbewoner. Vandaar. Een paar jaar geleden schroomden ook de wethouders van onze gemeente niet, om zich ook in het feestgewoel te storten. Ik heb er nog een fotootje van uit het archief.
Saturnaliën
Even kijken waar carnaval vandaan komt. In de Romeinse tijd kunnen we de zogenoemde Saturnaliën zien als het carnaval in de oudheid. Mijn favoriete site schrijft daarover “Drinken, lawaai en gokspellen, feesten van slaven, naakt zingend en klappend in hun handen. Tijdens deze week zijn alle serieuze dingen uitgesloten, zaken doen is niet toegestaan.” Uiteraard maakte de katholieke kerk zich ook weer meester van dit ‘heidense’ feest. Het werd omgevormd tot katholiek feest en begon dan voorafgaand aan de veertig dagen vasten, waarin christenen geen vlees mochten eten. Het feest lijkt afgeleid van de Romeinse Saturnaliën en Bacchanalia.
Carnavale
De eerste middeleeuwse vieringen van Carnaval waren in Italiaanse steden. Met name het Venetiaanse Carnaval, het Carnavale, trok met haar optocht en gemaskerd bal ieder jaar veel toeschouwers. Vanuit Italië verspreidde het feest zich langzaamaan over de rest van Europa.
Snoeptrommeltje
Carnaval was voor mij als kind ieder jaar de dagen bijna het begin van de vastentijd, de veertig dagen voor Pasen. Ik had als kleine jongen, net als de andere kinderen ook een snoeptrommeltje. Daarin moesten alle snoepjes worden bewaard, die je kreeg in de vastentijd. Sommigen gaven extra snoepjes, maar je mocht ze niet opeten. Ze verdwenen in het trommeltje, dat pas met Pasen open mocht. Het was ook de tijd waarin christenen geen vlees mochten eten. Mogelijk stamt de naam van het feest af van de Latijnse uitdrukking carne vale, dat ‘vaarwel aan het vlees’ betekent. Een andere verklaring is dat Carnaval verbastering is van het Latijnse woord voor scheepswagen, carrus navalis, wat een verwijzing zou zijn naar de traditionele optochten tijdens het feest.
Sociale functie
Eeuwen later, tijdens de Middeleeuwen had carnaval vooral een sociale functie: burgers konden hun ongezouten mening geven over de ‘achterlijke adel’ of de ‘karige kerk’. Alle opgekropte frustraties werden uitgespuwd op de hogere klassen. Tijdens het middeleeuwse Carnaval waren de sociale rollen dus omgedraaid en moest onder meer de kerk het flink ontgelden. Het Carnaval in de Middeleeuwen duurde vrijwel de hele periode tussen Kerstmis en het begin van de Vastentijd. In die twee maanden werden verscheidene katholieke feestdagen door de katholieke bevolking aangegrepen als uitlaatklep voor hun dagelijkse frustraties.
Met name
de katholieke kerk moest het tijdens Carnaval ontgelden. Allerlei heilige
tradities en regels werden op de hak genomen. Zo werd tijdens de ‘ezelsmis’ een
ezel op het altaar gezet, waarna een als priester verklede burger de mis deed.
Bij alle gebeden werd het ‘amen’ vervangen door ‘ia, ia, ia’ en na iedere preek
lieten alle gemaskerde aanwezigen een boer. Verder werden in plaats van wierook
schoenzolen verbrand en at men bloedworsten op het altaar. Op 28 december
vierde men vervolgens het inmiddels vrijwel vergeten feest van ‘onnozele
kinderen’, ter herdenking van de kindermoord in Bethlehem. Op deze dag kregen
de kinderen één dag de macht, en ook nu was de kerk de klos. De koorknapen
zetten geestelijken op een kar vol met mest, en lieten hen door het dorp
trekken. Vaak werd publiek bekogeld met stront, een fenomeen dat in een
gelukkig toch wat gewijzigde versie nu terug te vinden is in strooien van
confetti vanaf de carnavalswagens. Na de Reformatie in de 16e eeuw kwam een
einde aan het buitensporige Carnaval. De nieuwe protestantse geestelijken
hechtten meer waarde aan het belang van het vasten en vonden het losbandige
katholieke Carnaval maar niets. In het noorden werd het feest al snel
uitgebannen en ook in het zuiden werd Carnaval aan banden gelegd. Tegen het
einde van de 17e eeuw was Carnaval in heel Nederland verdwenen. Pas vanaf het
begin van de 19e eeuw, toen Nederland onder Frans bestuur stond, keerde het
feest in het zuiden van Nederland weer terug.
Eigen
Inmiddels heeft nu zowat elke regio een eigen versie van carnaval. Er is duidelijk verschil tussen het Bourgondisch carnaval in Noord-Brabant en het Rijnlands carnaval in Limburg. De Bourgondische variant viert in elk geval in cafés en zalen maar ook buiten met kroegentochten en hossen, terwijl Limburgers carnaval meestal buiten vieren. Daarnaast kennen Brabanders de traditie om tijdens carnaval de naam van hun dorp of stad aan te passen. Breda heet bij voorbeeld Kielegat, Den Bosch is Oeteldonk en Oosterhout wordt dan omgedoopt tot Kaiendonk. Maar carnaval is overal feest waarbij muziek, uitbundigheid, optochten en verkleedpartijen centraal staan. Jammer dat de commercie uit het deel ‘boven de sloot’ meent carnavalshits te moeten produceren. Jammer ook dat zo veel mensen uit die regio bij voorbeeld naar Breda komen om ongebreideld ‘de bloemetjes buiten te zetten’. Grijpen en zuipen, zo wordt wel eens gezegd. De treinen, bussen en speciale touringcars zitten er vol mee. Helaas hebben velen niet het carnavalsgevoel. Dat vertroebelt vaak de sfeer.
Kleinzonen
Gisteren begonnen onze kleinkinderen aan hun carnaval. De basisschool waarop een paar kleinzonen zitten, hield een eigen optocht door straten in de wijk. Ze hadden er een mooie optocht van gemaakt en de meeste kinderen genoten. Natuurlijk gingen opa en oma kijken en oma maakte foto’s. Cas was overigens donderdag al even langs geweest om zijn mooie rapport te laten zien en ook om opa’s stok op te halen. Hij is namelijk “Opa” tijdens het carnaval. Broertje Sem heeft een zwak voor alle mogelijke supermannen.
Onder de sloot
De verdeling in ons land tussen wel of niet vieren van carnaval valt voornamelijk samen met plekken waar mensen van oudsher katholiek, of juist protestants zijn. Boven de rivieren wordt op diverse plaatsen ook carnaval gevierd. Die plekken lijken allemaal een band met de katholieke kerk te hebben. Zo was er tussen de 11e en 13e eeuw de Grote Ontginning in Holland en Utrecht. Tussen de Lek en het IJ werden veengebieden ontgonnen door bisschoppen van Utrecht. Na de ontginning werden er boeren naartoe gestuurd om dorpen en steden te bouwen. Zo was de Abdij van Rijnsburg lang geleden eigenaar van Boskoop. Ondanks de reformatie zijn veel van zulke gebieden altijd katholiek gebleven. Ook in Drenthe en Overijssel werd aan veenontginningen gedaan. Katholieken van onder de rivieren gingen er naartoe. Dat leidde in Drenthe tot een nieuwe randveenkolonie. Iets soortgelijks gebeurde in de Noordoostpolder. Na de drooglegging midden 20e eeuw vestigden veel Brabantse boeren zich in de nieuwe polder en ook zij namen het carnaval mee uit het zuiden. In onder meer Emmeloord wordt de traditie nog steeds in ere gehouden. Maar ook Kloosterburen in Groningen is nog altijd trots op de meest noordelijke carnavalsvereniging van Nederland. De naam verraadt eigenlijk al, ook Kloosterburen heeft een katholiek verleden. De naam verwijst naar twee kloosters van de orde der Premonstratenzers, het Oldeklooster en het Nijenklooster, die er al in de 11e eeuw stonden. Na de Reformatie werd ook dit gebied protestants.
Aswoensdag
En over een paar dagen is het weer afgelopen. De laatste dag is de dinsdag. Wij gingen vroeger naar de verbranding van Kiske en Mieske kijken in Breda. De horeca-ondernemers plakken er de woensdagavond soms nog aan vast met het traditionele haringhappen.
Maar op die woensdag, de Aswoensdag, begint de vastentijd. Vroeger moesten wij die dag ’s morgens naar de kerk om een askruisje te halen. Wee je gebeente als je dat niet deed. De pastoor kwam vaak op school controleren, of je zo’n veeg van as op je voorhoofd had. Vanaf deze dag wordt er toegeleefd naar het paasfeest, zo luidt het officieel. Voor veel mensen is de rest van de eerste week nog hard nodig om bij te komen van de uitputtingsslag, die carnaval voor hen is. Ook de basisscholen bij ons hebben een hele week vakantie, al wordt op internet een andere periode genoemd. Zullen wel geen carnavalsliefhebbers zijn……
(Bron: https://isgeschiedenis.nl ; familiearchief f. van son).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten