Het was er echt weer voor. Carnaval vieren is er voor ons niet meer bij. Maar daarom kunnen we nog wel genieten. Dat hebben we in de afgelopen week dan ook ruimschoots kunnen doen. We houden van autorijden in ons betrouwbare hybride automobiel en dat doen we dan ook. Tanken voor 1 euro 50 per liter en aansluitend genieten op het terrasje 'bij de paters' en hun speeltuin in Meerseldreef. Er was maar amper een plekje te vinden want veel mensen wilden profiteren van de voorjaarszon. Net zoals wij. Ook woensdag, nadat we eerst gezellig kaas hadden gehaald, zijn we door achterafweggetjes weer naar de speeltuin de Zevenster ‘bij de paters’ geweest in Meerseldreef. Ik ben er zelfs wat bijgekleurd en moest uiteraard al snel met mijn gezicht uit de zon gaan. Het is niet goed voor mijn hart. Een hart dat zich overigens, -zeker met het weer van deze week-, erg op zijn of haar gemak lijkt te voelen. Ben ik blij mee en José ook!
Voor de dinsdag had José voor een ritje naar Urk gekozen. Dat was haar de eerste keer goed bevallen, al was het weer die dag toen jammer genoeg wat mistig. Dinsdag niet. Stralende zon. Wij dus naar Urk. Eigenlijk een heerlijk klein dorp. Prachtige ruime parkeerplaats bij de haven met zelfs standplaatsen voor caravans, kleine smalle straatjes met veel eenrichtingsborden en alles wat bij een dorp hoort. Zoals een uitgebreid leugenbankje tegen de gevel van het sanitair- en informatiekantoor van de Urkse VVV. Een bankje waarop de Urkermannen, die al enigszins op jaren zijn, zich uitsloven om luidruchtig hun verhalen aan elkaar te vertellen. Waarschijnlijk gaat veel daarvan over vissers en vissen.
Aan de rand van de Oosthaven staat een levensgroot exemplaar van een orka, vermoedelijk de naamgever aan Urk, zo staat er op het informatiebordje. Het eerste, oude model ging ten onder in een flinke storm; er is daarna al eens brand geweest en nu staat de kunststof-orca in een bedje compleet met een fontein. Tegenover die orca ligt aan die oosthaven een levensgrote scheepswerf met een aantal schepen op de helling. Een horecagelegenheid heeft de wat vreemde naam ‘De Zeebodem’.
Er is overigens veel bedrijvigheid en je oort getimmer in de havens, onder meer aan een Urker kotter, die aan de kade ligt. Natuurlijk kwamen we op ons rondritje ook langs de vuurtoren en het hostelschip ‘de Rotterdam’ waarop vluchtelingen hun overnachtingsplaats hebben gekregen. Bij de kerk liggen parkeerplaatsen, maar een ervan is speciaal voor de predikant. Er is zelfs een bordje bij gezet, dat de ongelovigen erop wijst. Je kijkt vanuit de haven en ook aan de rand van het vissersdorp uit over het water van het uitgestrekte IJsselmeer, -vroeger Zuiderzee-, die voor veel vissers op Urk voor heimwee blijft zorgen. Toch is er nog voldoende bedrijvigheid in de visafslag. Opvallend is ook hoeveel bedrijven op het uitgebreide industrieterreintje met vis te maken hebben zoals visconserven en invriezen en dergelijke. Bedrijven die in iets anders doen dan vis, heten dan toevallig soms ook nog Visscher….
Ons ritje naar Urk was niet het einde. We gingen niet meteen naar huis terug. We zijn naar Lelystad gereden om via de 26 km lange Houtribdijk of Markerwaarddijk naar Noord Holland te rijden, om precies te zijn naar Enkhuizen. Een kronkelende dijk die het Markermeer van het IJsselmeer scheidt en tussen 1963 en 1978 werd aangelegd. Langs de dijk ligt het prachtige nationaal park Het Nieuwe Land. Het heeft wel iets weg van de Biesbosch. De dijk, eigenlijk een waterkering is weer zo’n staaltje van kunstige Nederlandse waterbouw. José heeft onderweg zelfs een paar fotootjes kunnen maken. Want stilstaan is er -met uitzondering van één plek- niet bij, of je zou ‘stukken’ aan de auto moeten veinzen.
We konden terugrijden via Amsterdam en een deel van de Randstad. Je kent ons waarschijnlijk: we reden daarom gewoon via de dijk weer terug naar Lelystad om via Almere en Utrecht terug naar huis te rijden. Uiteraard kwamen we in een file terecht, want dat is op de A27 dagelijkse kost. Maar dat kon ons niet deren. Alles beter dan rijden door een groot deel van de Randstad inclusief Amsterdam. Overigens zouden Lelystad noch Almere voor mij een aantrekkelijke woonplaats zijn. Almere lijkt me het ergste met uitbreidingen die hier en daar zorgen voor een flinke pluk huizen in het uitgestrekte veld en dat heet dan Almere-buiten, -hout, -oostvaarders, en er is ook een Almerehaven. Nee. Geef mij ’t Veer maar. Ik heb het er best naar mijn zin. Leuk huis, leuke straat met aardige mensen en een flinke variatie in het winkelbestand én de meeste kinderen en kleinkinderen in de buurt. Om het verhaal af te maken: we waren pas flink na vijven thuis. Voldaan maar eigenlijk ook wel moe. Achter autoruiten is het al behoorlijk warm.
Zo, nu nog even lekkere verse vis halen in Willemstad vandaag bij onze favoriete zeevisser uit Tholen. Leuk ritje heen, leuk ritje langs een andere weg terug. Wij genieten echt van zowat elke dag, als de gezondheid me geen parten speelt.
(Bron: familiearchief f. van son)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten