zaterdag 29 maart 2025

Twee keer kijken.....

Eén dingetje licht ik dit keer uit een toch ook wel weer volledig gevulde week. Het is een lange, mooie en gezellige rit op donderdag. We hebben er een prachtige dag voor uitgekozen, zeker ook wat het weer betreft. 

Ze hebben in België toch soms wel een andere aanpak voor het vragen van aandacht voor de veiligheid op het wegennet. Ik kan me nog een vrij harde reclame met foto’s herinneren over gevolgen van ongevallen met bloederige taferelen. Deze keer staan motoren in het centrum van de belangstelling. Dat merkten we, toen we donderdag een rit maakten naar en door de Ardennen. ‘Motor gezien, twee keer kijken…’, zo luidde het deze keer. Extra opletten wanneer je een motorrijder ziet, denk ik dan maar. “Motorrijders vallen minder op, je vergeet wel eens dat ze er zijn. Ben je ook soms verrast wanneer ze 'plots' opduiken? Dat komt door hun smalle profiel en omdat hun snelheid vaak verkeerd wordt ingeschat. Daarom is het zo belangrijk om altijd twee keer te kijken voor je afslaat, van rijstrook wisselt of een ander manoeuvre uitvoert”, zo meldt Veilig Verkeer.be. Voor mij hebben motorrijders ook een andere sticker. Ik erger me vaak. Voor een aantal van hen geldt vaak geen maximum snelheid. Of ze rausen door de Biesbosch, hangend in de bochten. Dat soort geeft de mototrijder vaak een slechte naam.

Ik zou zeggen, dat extra kijken in het Belgische verkeer zowiezo wel extra verstandig is. Vaak moet je bij het afslaan wachten op verkeer dat rechtdoor komt uit de tegengestelde richting. Op het moment dat je kan afslaan, begint het verkeer van de zijkanten de kruising al op te rijden. Levensgevaarlijk. Extra uitkijken bleek ook donderdag  verstandig. Op sommige plaatsen kunnen ze er wat van, die Belgische weggebruikers. Een van de beruchte plekken is het wegennet rondom Antwerpen en dat is al jaren zo. En dan heb ik het niet over de kwaliteit van het wegdek. Dat is in vergelijking met dat van ons, echt abominabel slecht. In Wallonië is het zo mogelijk nog dramatischer. Maar terug naar Antwerpen. Het is daar al zo lang ik me herinner een aanhoudend rotzooitje met wegwerkzaamheden, omleidingen, files en ook dit keer én ernstige ongevallen. Een vrachtwagen klapte op een andere weggebruiker. We zagen de chauffeur van een andere wagen naar de cabine van de getroffen chauffeur rennen. Die cabine zat helemaal in elkaar. Hopelijk is de bestuurder er levend uitgekomen. Het gebeurde voor onze ogen. Even later was het weer raak. Ik vervloekte mezelf, dat ik er toch voor had gekozen om dit keer de aangegeven route via de rijksweg te nemen voor de tocht naar de Ardennen in het kader van tijdwinst om zo langer in de natuur daar te kunnen zijn. Maar het duurde allemaal veel langer dan de gebruikelijke rit die ik via binnenwegen liever uitstippel….. Een tochtje door de Ardennen dus. We kwamen door onder meer Hoei, Dinant, Durbuy, Yvoir en dorpjes waarvan ik nog nooit gehoord had.  We genoten van de prachtige natuur, de vergezichten en de mooie kleine beekjes en riviertjes Ourthe en Lesse, de Maas en diverse andere stroompjes, die hun weg zochten tussen de bomen. We zochten en vonden uiteindelijk een leuk zonnig terrasje in het plaatsje Spontin. Daar streken we neer met de bedoeling iets te eten. Nee dus. Pech. De keuken gaat pas om zes uur open. “Dixhuit heures”, zo liet de vriendelijke dame ons weten. Jammer dan. Dan maar een heerlijk fris alcoholvrij Cristal biertje en voor José koffie en daarna een trappist van Orval. We hebben er heerlijk gezeten, kregen er een bakje nootjes bij en dat smaakte ook. Eigenlijk hebben we het best goed, zo ging er door me heen. En ik mag er nog steeds van genieten.  We hebben op ons gemak 540 kilometer gereden die dag. Gekkenwerk? Welnee. Het is maar waar je samen plezier in vindt, zolang het nog kan. Dit keer eens niet richting zee.Ik heb wel even nodig gehad om bij te komen.

(Bron: familiearchief f. van son) 





 

zaterdag 22 maart 2025

Logées, reeën en veel meer.

Cas en Sem waren vorig weekend bij ons. Hun Pa en Ma genoten samen  van quality-time en wij van een tweetal kleinzonen. Ze speelden uitgebreid met de play-mobiel en Cas maakte samen met oma op zaterdag het eten klaar, gebakken aardappeltjes met zijn favoriete vis en groente. Sem was naar een verjaardagsfeestje. Uiteraard gingen we met hen zondag er nog even tussenuit. Naar de Biesbosch dit keer. Dat hadden we al eerder beloofd. Ze keken hun ogen uit in Werkendam maar het begon al in Hank, toen Cas twee reeën ontwaarde. Ze renden door de velden en we konden ze prima volgen met de auto. De dag van Sem en Cas kon al niet meer kapot. Maar ook de duizenden watervogels in de Biesbosch en het feit dat oma José even mee de uitkijktoren op klom, maakte het tot een nog grotere belevenis. En daarna frietjes bij oma thuis natuurlijk. Zelf gebakken.

Keuze is reuze

Maandag had Sem voor tussen de middag pannenkoeken gekozen. Dus oma ’s morgens aan het bakken geslagen. Ze waren in een mum van tijd op. Volgende keer is de keuze van Youri aan de beurt en dat worden gehaktballetjes-met-oma-jus. Dinsdag reden we naar Dineke in Etten-Leur. Zij is de vrouw van mijn overleden broer. Gezellig kletsen en samen tussen de middag een worstenbroodje gegeten. José kreeg nog een mooi verlaat verjaardagscadeau: planten in een afgesloten glazen ecosysteem en een bosje tulpen.

Schilderen

In onze agenda is vrijwel nooit een dag leeg. Mijn moeder was woensdag jarig. Zij zou die dag 101 geworden zijn, maar overleed tien jaar geleden op respectabele leeftijd. Ik heb een foto van mijn ouders uit 1970 uit het archief opgediept. Wij reden die dag ’s morgens een stukje, maar ’s middags ging José schilderen bij Ron in Dordrecht. Ze kon met Petra meerijden, dus ik had het rijk alleen. Heb een flink deel gewerkt aan mijn wekelijkse pagina in het weekblad. Van schilderen kwam niet zo veel, geloof ik, maar het was uiteraard wel gezellig. Nu is José aan de beurt om gastvrouw te zijn voor het schildergezelschapje.

En de rest

De rest van de week genoten we van het heerlijke weer en deden gezondheid op. Donderdag was het prima weer voor een tochtje naar zee. Lekker de stoeltjes mee en aan het strand gezeten in Westkapelle. José daalde af naar de waterlijn. Ik kon niet nalaten haar nog even met mijn mobieltje te vereeuwigen.

Vrijdag gingen we tanken en op de terugweg langs De Zevenster in Meerseldreef. Heerlijk -met petje op uiteraard-, in het zonnetje gezeten op het terras bij de speeltuin onder het genot van een alcoholvrije versnapering. Het was vrijdag druk op de weg; vervelend druk, mag ik wel zeggen. We zijn op de terugweg dan ook maar binnendoor gereden. Weg van het drukke en vooral jachtige verkeer. En dan is het vandaag alweer zaterdag en lijkt het vroege lenteweer toch al weer op zijn retour. Van mij mag het beste 22 graden zijn hoor; ze hoeven voor mij niet terug naar een graad of tien. Maar ja, we hebben het niet voor het zeggen. Gelukkig maar eigenlijk. Vanmiddag staat voor de wielerenthousiasten onder ons, zoals ik, de ‘primavera’ op het programma. Milaan-San Remo. Als ik rechtstreeks kijk, dan hooguit de laatste 40 kilometer. Maar met terugkijken heb ik ook geen problemen. Ik zie wel, wat de zaterdag weer brengt. Maak me niet druk, wat dat betreft tenminste….

(Bron: familiearchief f. van Son).








 

zaterdag 15 maart 2025

Waaghals aan de waterweg…

 Je weet zo langzamerhand, dat wij iets met water hebben. Is het niet het IJsselmeer of de Noordzee, dan zijn het wel de waterwegen die ons land doorsnijden of zelfs de Biesbosch bij Hank en ook de Noordwaard bij Werkendam.

We rijden bij voorbeeld ook graag naar Willemstad. Toegegeven; we nemen dan meteen bij onze favoriete Tholense visserman, wat verse vis mee naar huis. Maar altijd wachten we op de ruime parkeerplaats, drinken een kop thee uit de thermosfles en lopen daarna langs het water om vanaf een bankje het vaarverkeer en het water gade te slaan. Ik wist niet, dat het Hollands Diep zo’n druk bevaren vaarroute is. We hebben onze ogen uitgekeken, maar niet nadat ik eerst een Hollandse nieuwe met uitjes met smaak had verorberd. Voor alle mogelijke vis, met uitzondering van oesters, kan je me ’s nachts wakker maken.

Waaghals

Toch viel ons oplettend oog niet op het brede water van het Hollands diep, maar op een regelrechte waaghals in de jachthaven van Willemstad. Meneer zat bovenin de mast van een van de jachten om wat vast te draaien en te sleutelen. Ik houd mijn hart altijd vast bij zo’n aanblik. Hij heeft er zeker wel een half uur gezeten, zich met één hand steeds vastklampend aan de mast en met de andere hand al sleutelend. Je moet het maar durven. Ik kon het natuurlijke niet nalaten om er een fotootje aan te wijden.

Druk

Maar terug naar die vaarroute. Je zit er voor je plezier. Nooit een stil moment. Is het niet een tanker, dan is het wel een containerschip. Of een schip vol zand of ander materiaal. Van groot tot klein komen ze langs gevaren, zowel richting Zeeland als richting ons achterland. Het is een aanhoudende parade van alle mogelijke schepen. Daar tussenin vaart dan een rondvaartboot, -tenminste dat denken we vanwege de vele raampjes-. Je kan er best een uurtje zitten langs de waterkant, zeker als het weer een klein beetje meewerkt. Het aanhoudend klotsen van het water, -soms wat meer als er weer een behoorlijk schip voorbij komt-, brengt je vooral rust. Iets dat wij best kunnen gebruiken. Dat is ook wat water met ons doet. Of het nu aan zee is bij de Westkappelse zeedijk met panoramaroute; bij het IJsselmeer of langs het Hollands diep; als het maar water is. Tussendoor genieten we dan ook nog van de bossen en het groen, als José en ik een tripje maken. Je moet er toch iets van maken samen…… Leuk zolang het kan.

(Bron: familiearchief f. van son).

 














zaterdag 8 maart 2025

Ja, wat doe je dan....

Het was er echt weer voor. Carnaval vieren is er voor ons niet meer bij. Maar daarom kunnen we nog wel genieten. Dat hebben we in de afgelopen week dan ook ruimschoots kunnen doen. We houden van autorijden in ons betrouwbare hybride automobiel en dat doen we dan ook. Tanken voor 1 euro 50 per liter en aansluitend genieten op het terrasje 'bij de paters' en hun speeltuin in Meerseldreef. Er was maar amper een plekje te vinden want veel mensen wilden profiteren van de voorjaarszon. Net zoals wij. Ook woensdag, nadat we eerst gezellig kaas hadden gehaald, zijn we door achterafweggetjes weer naar de speeltuin de Zevenster ‘bij de paters’ geweest in Meerseldreef. Ik ben er zelfs wat bijgekleurd en moest uiteraard al snel met mijn gezicht uit de zon gaan. Het is niet goed voor mijn hart. Een hart dat zich overigens, -zeker met het weer van deze week-, erg op zijn of haar gemak lijkt te voelen. Ben ik blij mee en José ook!

Voor de dinsdag had José voor een ritje naar Urk gekozen. Dat was haar de eerste keer goed bevallen, al was het weer die dag toen jammer genoeg wat mistig. Dinsdag niet. Stralende zon. Wij dus naar Urk. Eigenlijk een heerlijk klein dorp. Prachtige ruime parkeerplaats bij de haven met zelfs standplaatsen voor caravans, kleine smalle straatjes met veel eenrichtingsborden en alles wat bij een dorp hoort. Zoals een uitgebreid leugenbankje tegen de gevel van  het sanitair- en informatiekantoor van de Urkse VVV. Een bankje waarop de Urkermannen, die al enigszins op jaren zijn, zich uitsloven om luidruchtig hun verhalen aan elkaar te vertellen. Waarschijnlijk gaat veel daarvan over vissers en vissen.

Aan de rand van de Oosthaven staat een levensgroot exemplaar van een orka, vermoedelijk de naamgever aan Urk, zo staat er op het informatiebordje. Het eerste, oude model ging ten onder in een flinke storm; er is daarna al eens brand geweest en nu staat de kunststof-orca in een bedje compleet met een fontein. Tegenover die orca ligt aan die oosthaven een levensgrote scheepswerf met een aantal schepen op de helling.  Een horecagelegenheid heeft de wat vreemde naam ‘De Zeebodem’.

Er is overigens veel bedrijvigheid en je oort getimmer in de havens, onder meer aan een Urker kotter, die aan de kade ligt. Natuurlijk kwamen we op ons rondritje ook langs de vuurtoren en het hostelschip ‘de Rotterdam’ waarop vluchtelingen hun overnachtingsplaats hebben gekregen. Bij de kerk liggen parkeerplaatsen, maar een ervan is speciaal voor de predikant. Er is zelfs een bordje bij gezet, dat de ongelovigen erop wijst. Je kijkt vanuit de haven en ook aan de rand van het vissersdorp uit over het water van het uitgestrekte IJsselmeer, -vroeger Zuiderzee-, die voor veel vissers op Urk voor heimwee blijft zorgen. Toch is er nog voldoende bedrijvigheid in de visafslag. Opvallend is ook hoeveel bedrijven op het uitgebreide industrieterreintje met vis te maken hebben zoals visconserven en invriezen en dergelijke. Bedrijven die in iets anders doen dan vis, heten dan toevallig soms ook nog Visscher….

Ons ritje naar Urk was niet het einde. We gingen niet meteen naar huis terug. We zijn naar Lelystad gereden om via de 26 km lange Houtribdijk of Markerwaarddijk naar Noord Holland te rijden, om precies te zijn naar Enkhuizen. Een kronkelende dijk die het Markermeer van het IJsselmeer scheidt en tussen 1963 en 1978 werd aangelegd. Langs de dijk ligt het prachtige nationaal park Het Nieuwe Land. Het heeft wel iets weg van de Biesbosch. De dijk, eigenlijk een waterkering is weer zo’n staaltje van kunstige Nederlandse waterbouw. José heeft onderweg zelfs een paar fotootjes kunnen maken. Want stilstaan is er -met uitzondering van één plek- niet bij, of je zou ‘stukken’ aan de auto moeten veinzen.

We konden terugrijden via Amsterdam en een deel van de Randstad. Je kent ons waarschijnlijk: we reden daarom gewoon via de dijk weer terug naar Lelystad om via Almere en Utrecht terug naar huis te rijden. Uiteraard kwamen we in een file terecht, want dat is op de A27 dagelijkse kost. Maar dat kon ons niet deren. Alles beter dan rijden door een groot deel van de Randstad inclusief Amsterdam. Overigens zouden Lelystad noch Almere voor mij een aantrekkelijke woonplaats zijn. Almere lijkt me het ergste met uitbreidingen die hier en daar zorgen voor een flinke pluk huizen in het uitgestrekte veld en dat heet dan Almere-buiten, -hout, -oostvaarders, en er is ook een Almerehaven. Nee. Geef mij ’t Veer maar. Ik heb het er best naar mijn zin. Leuk huis, leuke straat met aardige mensen en een flinke variatie in het winkelbestand én de meeste kinderen en kleinkinderen in de buurt. Om het verhaal af te maken: we waren pas flink na vijven thuis. Voldaan maar eigenlijk ook wel moe. Achter autoruiten is het al behoorlijk warm.

Zo, nu nog even lekkere verse vis halen in Willemstad vandaag bij onze favoriete zeevisser uit Tholen. Leuk ritje heen, leuk ritje langs een andere weg terug. Wij genieten echt van zowat elke dag, als de gezondheid me geen parten speelt.

(Bron: familiearchief f. van son)

 















 

 

zaterdag 1 maart 2025

Niet bij nadenken….

Ze zeggen altijd, dat je bij en over carnaval niet zo veel moet nadenken. Maar je kent mij; ik wil toch vaak van alles wat meer weten. Ik raadpleeg dan een van mijn favoriete sites https://isgeschiedenis.nl die voor dagelijkse historische achtergronden bij het nieuws zorgt. Uiteraard kwam afgelopen week het carnaval voorbij. Ik wil je graag laten meedelen. Maar je kan je natuurlijk ook zelf op die site abonneren….

Carnaval

Het carnaval is weer begonnen. Voornamelijk in Brabant en Limburg en zeker niet iedereen is gecharmeerd van dat feest. De wél-liefhebbers kunnen met carnaval eindelijk even lekker zichzelf zijn of gek doen. Toen ik jong was, gingen we -ik woonde toen nog in Breda- ‘hossen’ op de Grote Markt en uiteraard ook naar de optocht van Kielegat kijken. Want zo heet Breda in Carnavalstijd. Ik heb samen met een paar vrienden en vriendinnen in die tijd zelfs nog een carnavalsvereniging opgericht. ‘De Krakers’, eind jaren zestig van de vorige eeuw een passende naam. Tegenwoordig doen wij nog weinig aan carnaval. We hebben op verzoek wel net als andere straatbewoners de straat een beetje versierd. Prins Carnaval is namelijk mede-straatbewoner. Vandaar. Een paar jaar geleden schroomden ook de wethouders van onze gemeente niet, om zich ook in het feestgewoel te storten. Ik heb er nog een fotootje van uit het archief.

Saturnaliën

Even kijken waar carnaval vandaan komt. In de Romeinse tijd kunnen we de zogenoemde Saturnaliën zien als het carnaval in de oudheid. Mijn favoriete site schrijft daarover “Drinken, lawaai en gokspellen, feesten van slaven, naakt zingend en klappend in hun handen. Tijdens deze week zijn alle serieuze dingen uitgesloten, zaken doen is niet toegestaan.” Uiteraard maakte de katholieke kerk zich ook weer meester van dit ‘heidense’ feest. Het werd omgevormd tot katholiek feest en begon dan voorafgaand aan de veertig dagen vasten, waarin christenen geen vlees mochten eten. Het feest lijkt afgeleid van de Romeinse Saturnaliën en Bacchanalia.

Carnavale

De eerste middeleeuwse vieringen van Carnaval waren in Italiaanse steden. Met name het Venetiaanse Carnaval, het Carnavale, trok met haar optocht en gemaskerd bal ieder jaar veel toeschouwers. Vanuit Italië verspreidde het feest zich langzaamaan over de rest van Europa.

Snoeptrommeltje

Carnaval was voor mij als kind ieder jaar de dagen bijna het begin van de vastentijd, de veertig dagen voor Pasen. Ik had als kleine jongen, net als de andere kinderen ook een snoeptrommeltje. Daarin moesten alle snoepjes worden bewaard, die je kreeg in de vastentijd. Sommigen gaven extra snoepjes, maar je mocht ze niet opeten. Ze verdwenen in het trommeltje, dat pas met Pasen open mocht. Het was ook de tijd waarin christenen geen vlees mochten eten. Mogelijk stamt de naam van het feest af van de Latijnse uitdrukking carne vale, dat ‘vaarwel aan het vlees’ betekent. Een andere verklaring is dat Carnaval verbastering is van het Latijnse woord voor scheepswagen, carrus navalis, wat een verwijzing zou zijn naar de traditionele optochten tijdens het feest. 

Sociale functie

Eeuwen later, tijdens de Middeleeuwen had carnaval vooral een sociale functie: burgers konden hun ongezouten mening geven over de ‘achterlijke adel’ of de ‘karige kerk’. Alle opgekropte frustraties werden uitgespuwd op de hogere klassen. Tijdens het middeleeuwse Carnaval waren de sociale rollen dus omgedraaid en moest onder meer de kerk het flink ontgelden. Het Carnaval in de Middeleeuwen duurde vrijwel de hele periode tussen Kerstmis en het begin van de Vastentijd. In die twee maanden werden verscheidene katholieke feestdagen door de katholieke bevolking aangegrepen als uitlaatklep voor hun dagelijkse frustraties.

Met name de katholieke kerk moest het tijdens Carnaval ontgelden. Allerlei heilige tradities en regels werden op de hak genomen. Zo werd tijdens de ‘ezelsmis’ een ezel op het altaar gezet, waarna een als priester verklede burger de mis deed. Bij alle gebeden werd het ‘amen’ vervangen door ‘ia, ia, ia’ en na iedere preek lieten alle gemaskerde aanwezigen een boer. Verder werden in plaats van wierook schoenzolen verbrand en at men bloedworsten op het altaar. Op 28 december vierde men vervolgens het inmiddels vrijwel vergeten feest van ‘onnozele kinderen’, ter herdenking van de kindermoord in Bethlehem. Op deze dag kregen de kinderen één dag de macht, en ook nu was de kerk de klos. De koorknapen zetten geestelijken op een kar vol met mest, en lieten hen door het dorp trekken. Vaak werd publiek bekogeld met stront, een fenomeen dat in een gelukkig toch wat gewijzigde versie nu terug te vinden is in strooien van confetti vanaf de carnavalswagens. Na de Reformatie in de 16e eeuw kwam een einde aan het buitensporige Carnaval. De nieuwe protestantse geestelijken hechtten meer waarde aan het belang van het vasten en vonden het losbandige katholieke Carnaval maar niets. In het noorden werd het feest al snel uitgebannen en ook in het zuiden werd Carnaval aan banden gelegd. Tegen het einde van de 17e eeuw was Carnaval in heel Nederland verdwenen. Pas vanaf het begin van de 19e eeuw, toen Nederland onder Frans bestuur stond, keerde het feest in het zuiden van Nederland weer terug.

Eigen

Inmiddels heeft nu zowat elke regio een eigen versie van carnaval. Er is duidelijk verschil tussen het Bourgondisch carnaval in Noord-Brabant en het Rijnlands carnaval in Limburg. De Bourgondische variant viert in elk geval in cafés en zalen maar ook buiten met kroegentochten en hossen, terwijl Limburgers carnaval meestal buiten vieren. Daarnaast kennen Brabanders de traditie om tijdens carnaval de naam van hun dorp of stad aan te passen. Breda heet bij voorbeeld Kielegat, Den Bosch is Oeteldonk en Oosterhout wordt dan omgedoopt tot Kaiendonk. Maar carnaval is overal feest waarbij muziek, uitbundigheid, optochten en verkleedpartijen centraal staan. Jammer dat de commercie uit het deel ‘boven de sloot’ meent carnavalshits te moeten produceren. Jammer ook dat zo veel mensen uit die regio bij voorbeeld naar Breda komen om ongebreideld ‘de bloemetjes buiten te zetten’. Grijpen en zuipen, zo wordt wel eens gezegd. De treinen, bussen en speciale touringcars zitten er vol mee. Helaas hebben velen niet het carnavalsgevoel. Dat vertroebelt vaak de sfeer.

Kleinzonen

Gisteren begonnen onze kleinkinderen aan hun carnaval. De basisschool waarop een paar kleinzonen zitten, hield een eigen optocht door straten in de wijk. Ze hadden er een mooie optocht van gemaakt en de meeste kinderen genoten. Natuurlijk gingen opa en oma kijken en oma maakte foto’s. Cas was overigens donderdag al even langs geweest om zijn mooie rapport te laten zien en ook om opa’s stok op te halen. Hij is namelijk “Opa” tijdens het carnaval. Broertje Sem heeft een zwak voor alle mogelijke supermannen.

Onder de sloot

De verdeling in ons land tussen wel of niet vieren van carnaval valt voornamelijk samen met plekken waar mensen van oudsher katholiek, of juist protestants zijn. Boven de rivieren wordt op diverse plaatsen ook carnaval gevierd. Die plekken lijken allemaal een band met de katholieke kerk te hebben. Zo was er tussen de 11e en 13e eeuw de Grote Ontginning in Holland en Utrecht. Tussen de Lek en het IJ werden veengebieden ontgonnen door bisschoppen van Utrecht. Na de ontginning werden er boeren naartoe gestuurd om dorpen en steden te bouwen. Zo was de Abdij van Rijnsburg lang geleden eigenaar van Boskoop. Ondanks de reformatie zijn veel van zulke gebieden altijd katholiek gebleven. Ook in Drenthe en Overijssel werd aan veenontginningen gedaan. Katholieken van onder de rivieren gingen er naartoe. Dat leidde in Drenthe tot een nieuwe randveenkolonie. Iets soortgelijks gebeurde in de Noordoostpolder. Na de drooglegging midden 20e eeuw vestigden veel Brabantse boeren zich in de nieuwe polder en ook zij namen het carnaval mee uit het zuiden. In onder meer Emmeloord wordt de traditie nog steeds in ere gehouden. Maar ook Kloosterburen in Groningen is nog altijd trots op de meest noordelijke carnavalsvereniging van Nederland. De naam verraadt eigenlijk al, ook Kloosterburen heeft een katholiek verleden. De naam verwijst naar twee kloosters van de orde der Premonstratenzers, het Oldeklooster en het Nijenklooster, die er al in de 11e eeuw stonden. Na de Reformatie werd ook dit gebied protestants.

Aswoensdag

En over een paar dagen is het weer afgelopen. De laatste dag is de dinsdag. Wij gingen vroeger naar de verbranding van Kiske en Mieske kijken in Breda. De horeca-ondernemers plakken er de woensdagavond soms nog aan vast met het traditionele haringhappen.

Maar op die woensdag, de Aswoensdag, begint de vastentijd. Vroeger moesten wij die dag ’s morgens naar de kerk om een askruisje te halen. Wee je gebeente als je dat niet deed. De pastoor kwam vaak op school controleren, of je zo’n veeg van as op je voorhoofd had. Vanaf deze dag wordt er toegeleefd naar het paasfeest, zo luidt het officieel. Voor veel mensen is de rest van de eerste week nog hard nodig om bij te komen van de uitputtingsslag, die carnaval voor hen is. Ook de basisscholen bij ons hebben een hele week vakantie, al wordt op internet een andere periode genoemd. Zullen wel geen carnavalsliefhebbers zijn……

(Bron: https://isgeschiedenis.nl ; familiearchief f. van son).