zaterdag 14 november 2020

Wachten duurt lang

Ik wacht nu al ruim een week op bericht uit het ziekenhuis, wanneer ik weer mag komen. Wachten duurt lang, ook al voel ik me goed, het knaagt aan je en aan José en de kinderen. Maar in deze coronatijd kan je wel willen dat het snel gaat, maar dat helpt niet. Daarom toch nog maar even geduld oefenen.Ik 

neem wat meer tijd voor mijn nieuwe familieboek. Ben in de definitieve versie al zo rond pagina 120 van de dik 450 gekomen. Het krijgt nu al body. Alles voor de laatste keer aan het checken en de typefouten en verkeerde zinsconstructies eruit halen. Ik merk wel, dat ik ’s middags nog een paar uur naar bed moet. Ik ben dan moe, als ik een hele ochtend heb gewerkt of een tijdje bezig ben geweest met mijn boek, artikelen voor de Langstraat of met mijn nu nog jongste kleinzoon Sem. Op bed slaap ik dan echt zowaar echt een paar uurtjes en wordt herboren wakker. Ik ben nog erg snel moe maar loop zo af en toe een klein stukje op en neer in de brandgang. Kom liever geen mensen tegen in deze tijd waarin ik extra kwetsbaar ben na de operatie in deze coronatijd.

Donderdag en gisteren is ’s morgens Sem weer geweest om te spelen. Cas komt dan enkel ontbijten en samen met zijn broertje en mij de visjes eten geven. Cas wordt daarna door José naar school gebracht. Niet op mijn scootmobiel dus, maar hij begrijpt dat heel goed. ’s Morgens vroeg wil hij graag voor schooltijd nog even met de legoboerderijspullen spelen. Wat zou hij graag langer spelen, maar het woord school doet hem opveren, want hij gaat erg graag naar school.

Sem begint ’s morgens met het spelen van de trein. Vrijdag betekende dat op tafel op en leer laten rijden van de locomotief tussen hem en mij. Hij genoot en liet oma weten “met opa, oma”. Later hebben we nog even kinderliedjes gezongen en meegespeeld op de computer. Hij hangt dan heerlijk op zijn gemak tegen mij aan. “Niet de bril, opa”, zo wil hij tegenwoordig. Vroeger moest ik dat ding altijd juist van hem opzetten.

Als ik dan aan de slag ga met artikelen schrijven, dan trekt Sem naar oma José om haar te zeggen “kom oma, keuken”. Hij pakt dan haar hand en trekt haar mee. Hij wijst naar een mandarijntje of appel of een koekje of kleine pepernootjes van Zwarte Piet. Als het aan hem ligt, wil hij de hele ochtend eten, maar dat kan natuurlijk niet. Als hij met Oma naar Albert Heijn gaat, dan weet hij precies waar het kleine winkelwagentje voor kinderen staat, waar zij een stukje fruit mogen pakken.

Oma José zet hem daarom maar in het winkelwagentje. Ze is te bang dat hij er tussenuit knijpt. Want een boef is het. Maar wel leuk en prima opgevoed. Keurig “dankjewel oma” of “asjeblief oma”, als hij iets krijgt of geeft. Dat vinden wij uiteraard erg plezierig. Cas is altijd erg dankbaar als ik hem ’s morgens zo af en toe help, als hij zijn boterham, maiswafel of cracker smeert.  Het liefst regelt hij alles zelf. Ik pel soms een eitje voor hem en dan maken we er samen schijfjes van met de eiersnijder. Altijd gezellig.  Volgende week weer, als corona geen roet in het eten strooit. (bron: familiearchief f.van son)





 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten