zaterdag 11 maart 2017

Ik ga naar mijn werkje....



Ik zag hem een klein koffertje dicht maken en op slot doen.
Hij pakte het keurig aan het handvat op en ging naar Oma José. “Ik ga naar mijn werkje”, meldde hij uiterst serieus. Natuurlijk speelde oma het spelletje mee. Youri moest wel eerst zijn jas aan, want anders zou hij misschien verkouden worden. Hij liet zich gemakkelijk in zijn jas helpen en wilde naar de voordeur. “Nee, doe maar achterlangs”, zei oma in de wetenschap dat de poort op slot was. Het spel ging gewoon door. Als je vanaf je stoel zoiets kan bekijken, dan krijg je toch een warm gevoel. Ik wel in elk geval. Ik geniet daarvan. Ook als hij zingend in zichzelf aan tafel zit te puzzelen. Je hoort liedjes de revue passeren die hij geleerd heeft; hij combineert ook nog enkele liedjes en komt dan vertellen dat er een draak was in de Efteling. Hij is plezierig bezig, als je hem met rust laat. Zo ook bij Cas, nu hij zo gemakkelijk zijn woordenschat aan het uitbreiden is, lettend op elk commentaar of applausje; koe ‘boe’  uitroepend als hij een koe op TV ziet en ‘Mêe’ als hij een schaapje ziet in een puzzel, zo jong als hij is. Robyn is al een stapje verder en vraagt overal naar het waarom en van Emma kan je echt merken dat zij een dametje aan het worden is met een duidelijk eigen willetje. Genieten!
Als ouders veel met hun kind bezig zijn, dan groeit zo’n kind op en leert spelenderwijs steeds meer van hoe het er in de maatschappij van nu aan toe gaat. Of hoort te gaan. Ik merk op school dat steeds meer ouders het woordje “nee” uit hun vocabulaire hebben geschrapt. Nee wordt nauwelijks meer gebruikt, want dat leidt tot ergernis bij de jongere en zorgt voor problemen thuis. Die hebben veel ouders liever niet, zo lijkt het. Dat moet school maar oplossen, is een veel gehoorde kreet. Alsof de school kan rechttrekken wat er in gezinnen krom wordt gemaakt. Kinderen krijgen is ook voor ze zorgen en ze opvoeden. Dat houdt in dat je probeert om je kinderen te letten en te  corrigeren als dat nodig is, en verder aan de hand neemt of ze begeleidt op hun lange weg naar een zinvol lidmaatschap van onze maatschappij.
Nee. Dat is niet makkelijk. Dat weet ik ook wel. Wij hebben ook vijf kinderen groot gebracht. Maar je mag best weten dat ik eigenlijk apetrots ben, als ik mijn kleinzonen en dochters bezig hoor met wat later ook voor hen normaal en belangrijk kan zijn. Je wil toch het beste voor je kinderen en kleinkinderen. Zou dat misschien tegenwoordig voor minder ouders gelden, dan ik eigenlijk verwacht? Vaak stokt de leiding en begeleiding, zo merk ik op school. Kan je dat de kinderen aanrekenen?
(Bron: familiearchief f.van son; kleinkinderen). 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten