zaterdag 29 augustus 2015

’t kon tóch…

Ik had het eigenlijk al een paar jaar uit mijn hoofd gezet. 
Ooit nog echt op vakantie gaan. Het lopen is immers niet meer wat het oooit geweest is. Mijn conditie is weliswaar op orde, maar de energie laat nog te wensen over. Maar gestimuleerd door de kinderen zijn we er samen toch een dag of acht tussenuit gegaan. En ik moet zeggen; het is prima bevallen. José en ik hebben de stoute schoenen aangetrokken en zijn naar Rodos gevlogen. Een kleinschalig appartementencomplex in Lalyssos en op en top vriendelijke mensen hebben ons een fijne vakantie bezorgd. Ik heb zelfs nog in de openlucht gezwommen en dat was toch meer dan vijf jaar geleden. Heerlijk!
En het lopen dan? Dat was zwaar, eerlijk gezegd. Er is vrijwel geen vlakke meter bij en we wilden, traditiegetrouw, natuurlijk zo veel mogelijk van de omgeving en van het traditionele Griekse dorpsleven zien. 
Wat we te zien kregen, was een verrassing. Dat gold uiteraard voor de Akropolis met restanten van het oude Griekse verleden. De tempel van Apollo, het theater en een Olympisch stadion dat erg goed in tact was gebleven. Bijna veertig graden celcius en brandende zon. Dat kostte ons best wat kruim maar was de moeite meer dan waard. Dat gold ook voor een hele dag op zee, - de topper voor José-  van Rodos naar het plaatsje Lindos. Dat kleine witte dorpje aan die prachtige baai met die zielige ezeltjes die er dag in dag uit in de brandende zon naar de Akropolis lopen en vaak de meest dikke toeristen moeten dragen. Gelukkig waren er ook ezeldrijvers die weigerden als er weer zo’n ‘tientonner’ aan een ijsje likkend het nodig vond om zich op een ezelruggetje te hijsen. 
We namen in de afgelopen week ook voor een zeer redelijk bedrag een paar keer de taxi naar de ‘oude stad’ Rodos. Met zijn majestueuze stadsmuren uit de middeleeuwen en de burcht van de grootmeester van de Johannieterridders; met Helleense overblijfselen van voor het begin van onze jaartelling; met Byzantijnse resten van verdedigingsmuren en met minaretten en restanten van moskee en Koranschool in de Turkse wijk met een wirwar van smalle straatjes uit de zeventiende en achttiende eeuw, toen Rodos nog Ottomaans was. Indrukwekkend vond ik de goed bewaard gebleven middeleeuwse straatjes. Geen wonder dat die oude stad tot Unesco cultureel erfgoed werd bestempeld aan het einde van de jaren tachtig van de vorige eeuw.
Natuurlijk hebben we ook zo nu en dan de inwendige mens versterkt. Ik vooral vis en natuurlijk diverse Griekse maaltijden en we hebben wat terrasjes bezocht om ons onder het mom van “uitrusten” te laven aan hapjes en drankjes tegen zowat ‘vooroorlogse’ prijzen. Dat uitrusten was wél nodig. De straatjes liggen er geplaveid met kiezelstenen, die op zijn kant naast elkaar in de grond zijn gestoken. Loopt niet echt handig met twee loopkrukken…
We lieten ons ook een dagje rijden in de jeepsafari die wij ondernamen op het onherbergzame eiland; dwars door riviertjes, over bospaden en hellingen, langs diepten, tussen schapen, geiten en slangen door. “Niet giftig hoor”, zo liet de begeleider weten. De voor het merendeel jongere deelnemers aan die safari, vonden ons echt ‘avontuurlijk’ dat we zo’n uitstapje aandurfden. Wij hadden weliswaar zonder problemen qua leeftijd de ouders van alle overige deelnemers kunnen zijn. Dat wel. Maar avontuurlijk….nou nee! Nu zit ik nog wat bij te komen, al was het alleen al van die bloedhete vertrekhal op Rodos en die woensdag van om en nabij 40 graden. Zelfs de Grieken vonden het wat teveel van het goede. Maar klagen? Nee natuurlijk niet. Wij kijken terug op een fijne vakantieweek met Niklos voor wie service nog met een hoofdletter wordt geschreven. Efgharisto! Bedankt! Zo spreek je het ongeveer uit, heb ik begrepen. Maandag, dan begint het schooljaar weer. Ik ben er klaar voor. Op weg naar de volgende zomer. 
(Familiearchief f.van son: vakantie op Rodos 2015).









Geen opmerkingen:

Een reactie posten