zaterdag 8 februari 2020

Slijten? Echt niet...

Afgelopen dinsdag was het op de kop af 48 jaar geleden, dat mijn vader tegen de middag plotseling overleed. Hij was pas 54. Mijn moeder, nog geen 48, bleef met 4 opgroeiende kinderen achter. Ik als oudste was nog geen 21. Mijn vader werd zittend tegen een muur gevonden op zijn werk. Overleden aan de gevolgen van kransslagaderproblemen. Hij is begin januari nog wel een korte tijd ziek thuis geweest, maar toch voor zo ver ik weet, heeft hij geen signalen gekregen, dat er iets goed mis was.
Ik heb het daar nog jaarlijks moeilijk mee. Niet dat ik enkel op de 4e februari en de 26e oktober, zijn verjaardag, aan hem denk. Er zijn zo veel momenten, dat ik hem mis; graag had gewild, dat hij dingen nog had mogen meemaken. Hij kent José niet, ook onze kinderen niet en evenmin onze kleinkinderen. Ik kan zonder overdrijving en zelfmedelijden zeggen, dat ook nog na 48 jaar het gemis nog steeds goed voelbaar is. Het leven is doorgegaan, maar toch elk jaar op 4 februari sta ik sinds 1972 even extra stil bij het gemis van mijn vader. Ik had hem nog zo veel willen vragen, nog zo veel van hem willen leren. Nee. Geen kwestie van nostalgie. Ik heb veel met hem mogen doen, veel naar NAC geweest; van hem geleerd om het weer in te schatten, als we gingen fietsen; veel naar wielerwedstrijden, zelfs naar het wereldkampioenschap.
Ik dacht er zondag aan. Wat had hij genoten van de dames veldrijdsters, Ryan Kamp en Matthieu van der Poel.
Goede sport was zijn lust en zijn leven. Daarvan genoot hij.
Veel praten, dat deed mijn vader niet. Maar als hij iets zei, dan was het ter zake doende en raak. Dat allemaal mis ik nog steeds. Er is begin deze eeuw een mooie tekening gemaakt van hem. Die  hangt bij ons in een sobere lijst aan de muur. Ik kijk er vaak naar in het voorbijgaan.
Terug naar die hartproblemen. Die zitten kennelijk in de familie. Mijn broer en ik ondergingen beide een open hartoperatie met omleidingen. Ik toen ik 53 was, mijn broer later in hetzelfde jaar. Ik moet onwillekeurig terugdenken aan mijn betovergrootvader Pieter van Son. Ik heb hem natuurlijk nooit gekend, maar toch, die stierf plotseling op zijn werk toen hij 54 was. ’s Morgens vroeg lopend naar zijn werk en nooit meer teruggekomen. Net als mijn vader, die fietsend opgewekt wegging en nooit meer bij ons aan tafel of op zijn favoriete plekje bij de haard zat. De vader van die Pieter werd overigens maar 45 en diens opa stierf rond zijn 53e jaar. Of dat ook hartproblemen waren, dat is in die tijd in de bronnen niet vermeld. Daar kan ik enkel naar gissen. Dat heb je, als je je met genealogie en familiegeschiedenis bezighoudt.
Je zal het niet gek vinden, dat ik onze twee zonen op het hart heb gedrukt, om zich zo nu en dan te laten controleren. Voorkomen is beter dan genezen. De medische wetenschap was in de tijd van mijn vader nog niet zo ontwikkeld als in 2004, toen ik na twee hartinfarcten op één dag twee weekjes moest wachten op de noodzakelijke operatie in de Klokkenberg. “Nu opereren zou zijn als snijden in nat karton”, zo had Pieter Eggens, die mij opereerde, laten weten. Ik heb het allemaal gehaald. Gelukkig. Je weet dat ik absoluut niets met godsdienst heb, maar Maria heeft een plekje in mijn hart. Zij beschermt en leidt mij. Dat heb ik al vaak ondervonden. Ik heb het volste vertrouwen, dat ze dat ook zal blijven doen.
(Bron: familiearchief f.van son ; Schilderij gemaakt van mijn vader C. van Son; Overl.reg.1842, 24-02-1842, Pieter van Son, arch.nr. 2903, akte 10, Chaam; Overl.reg. 1972, Breda, 7-2-1972).  





Geen opmerkingen:

Een reactie posten