zaterdag 9 maart 2019

Waar je je druk om maakt....

Na een inspannende ‘kleinkindweek’ met dierentuin, koekjes bakken en natuurmuseum, even rust. Tijd voor Genealogie en geschiedenis dus.
Bij mijn vele lees- en onderzoekswerk over de familiegeschiedenis liep ik tegen een fenomeen aan, dat de mensen uit die tijd de stuipen op het lijf gejaagd moet hebben. Op maandag 19 november 1618 was de Synode van Dordrecht, een kerkvergadering van de protestanten, nog maar net begonnen, of aan de hemel verscheen een heldere komeet. Wat zou God daar nu weer mee bedoelen, zo zal de godvrezende bevolking zich hebben afgevraagd. In Amsterdam wisten ze dat al wel. Daar heerste toen de pest; God strafte! De mensen hadden het volgens de predikanten weer verkeerd gedaan allemaal.
Die Synode in Dordt moest een einde maken aan meningsverschillen tussen Arminianen of ‘rekkelijken’ en ‘preciezen’ of Gomaristen. Misschien kan je je die Arminius en Gomarus uit je geschiedenisboek nog vaag herinneren. Het was de strijd tussen de remonstranten en contra-remonstranten in de Nederduits Gereformeerde kerk.
Maar hoe belangrijk voor hen misschien ook, de oogverblindende komeet aan de hemel, die zichtbaar bleef tot in januari 1619 kreeg meer aandacht dan heel die protestantse kerkvergadering bij elkaar. Volgens de Groningse hoogleraar en wiskundige Nicolais Mulerius leek het wel dat ”…veel luyden uyt haer bedde sprongen om te kijcken met verwonderinge ende vrese anders niet als ofter een alarm hadde geweest”. Mulerius tekende een horoscoop op een lege pagina van zijn Practica ofte Prognosticatie op 1608. Waarin ook opmerkingen aan de komeet van 1607 zijn gewijd. De foto daarvan van de fotodienst Rijksuniversiteit Groningen heb ik bij dit weekendbericht gezet.
Terug naar Dordt. Uit die vergadering zou de Statenbijbel komen. De Synode vroeg de Staten-Generaal om de Nederlandse vertaling van de bijbel te betalen. Maar pas in 1626 stemden de Staten toe, waarop de vertalers in Leiden aan de slag konden.
In 1635 lag de vertaling op tafel. De stad Leiden betaalde liefst 2500 gulden voor het octrooi om de Bijbel in Leiden te laten drukken. Tussen 1637 en 1657 werden liefst 500.000 exemplaren gedrukt. Rijk geíllustreerd natuurlijk, getuige alleen al de titelpagina Statenvertaling (eerste druk, Leiden: Paulus Aertsz. van Ravensteyn, 1637. Collectie Bibliotheek Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem). Toevallig benieuwd wie er vertaalden? Uiteraard allemaal mannen! Op 26 november 1618 werden de heren Johannes Bogerman, Gerson Bucerus en Willem Baudartius aangewezen om het Oude Testament te vertalen. Zij moesten wel kanttekeningen maken bij de vertaling, waaruit blijken moest, waarom ze voor een bepaalde vertaling gekozen hadden. Het Nieuwe Testament zou worden vertaald door  Jakobus Rolandus, Herman Faukelius en Petrus Cornelisz. Die Herman Faukelius en Petrus Cornelisz. overleden nog voordat ze aan de vertaling konden beginnen. In hun plaats kwamen Festus Hommius en Antonius Walaeus. Ook werden er ‘overzieners’ aangewezen,  die de vertalingen moesten controleren. Er moest eens iets instaan wat volgens de super godsdienstigen 'echt' niet kon... Geen half werk dus.
(Bron: familiearchief f. van son:  nederlandse opvattingen over de komeet van 1618. ; de Statenbijbel; historiek.net wk51-2018).




Geen opmerkingen:

Een reactie posten