zaterdag 28 november 2015

Ons harige maatje…

Ik weet eigenlijk niet of jullie hem wel kennen. Misschien staat hij stiekem op een van de eerder gebruikte foto’s op mijn blog, maar dat kan ik me eigenlijk niet voorstellen.
Het gaat over onze Croky. Onze kater, of eigenlijk gezegd de kater van José. Want zij kreeg hem ter gelegenheid van een eerdere verjaardag. Eigenlijk als opvolger van onze Sheeba, met als koosnaam Siepke, die op zekere dag goeiendag kwam zeggen en de poort uitliep. Even later werd ze onder een geparkeerde auto naast ons dood gevonden. En ook niet te vergeten onze kleine katertje Noppes, die liefkozend ‘kleine jongen’ werd genoemd. Ziek vanaf de geboorte. We hebben hem niet zo lang mogen hebben, helaas.
Wij houden wel van dieren. Naast de poes en katers, hadden we vroeger onze Mechelse herder Colin, later een bouvier Tippel en een tropisch aquarium vol met vissen. Het kijken alleen al naar die kleurige bak maakt iemand rustig. Ook hadden we zebravinkjes en parkieten en dergelijke.
Onze Croky is een geval apart. Hij moet bij het gezin waar hij vandaan kwam, wel ontzettend geplaagd en gesard zijn. Zodra de kleinkinderen bij ons komen, gaat Croky het liefst naar buiten of naar een apart kussentje op de zolderkamer. Hij moest tot voor kort niet zo veel hebben van kleinkinderen die achter hem aanlopen om hem te strelen. Die kat kreeg alleen daarvan al angstvisioenen van aan de staart trekkende kleine dribbelaars, die hij uit een eerder leven kende.
Nu gaat het een stuk beter. Als Cas, de kleinste, er is, dan komt hij er gerust naast zitten, als wil hij hem beschermen. Cas volgt met zijn oogjes Croky overal waar hij gaat. Youri mag dicht bij Croky komen en hem aaien. Hij blijft dan zelfs staan, inmiddels in de wetenschap dat dat kleine mannetje niks kwaads in de zin heeft. Bij Anouk en bij Emma gaat zelfs de staart recht de hoogte in tegenwoordig. Zij mogen hem aaien en hij laat duidelijk merken dat hij daarvoor te porren is. 
Zo’n kat heeft een luizenleventje. ’s morgens vroeg als José onder de douche gaat, is hij wachtend voor de douchedeur te vinden. Als het naar meneer zijn zin wat lang duurt, gaat hij miauwen. Hij wil onderhand wel eten. Meneer is immers ’s nachts de hort op…. 
Ik ga uiteindelijk naar beneden en hij loopt al miauwend voor me uit. Als ik zijn etensbakje gevuld heb en heb neergezet, gaat hij snel aan de slag om het leeg te eten. Daarna pootjes tegen de achterdeur, want dan wil hij even buiten in de tuin. Maar voordat je weer op je stoel zit, blikt zijn kop boven het kozijn uit en hij laat weten dat hij toch liever maar binnen is. 
De hele dag ligt meneer te slapen op de bank, krapt aan de krabpaal of zit hij achter de voorruit naar buiten te kijken naar al die smakelijke vogeltjes. Sinds kort kruipt hij boven op het aquarium en gaat daar rustig liggen; Lekker warm. Loopt het dan tegen vijven, dan kan hij niet meer wachten tot hij zijn eten krijgt en laat dat miauwerig weten, terwijl hij constant achter José aan drentelt. 
Na het eten kruipt hij op mijn stoel of op de bank en gaat weer liggen. Totdat wij naar bed gaan. 
Wat een leven. Maar ik moet zeggen: hij komt enkele keren per dag even met zijn pootjes tegen je aan staan om te laten zien dat hij er is. Toch leuk, zo’n huisvriend. 
(Bron: familiearchief f. van son: Siebke, Noppes, Croky en de kleurige bak.).





Geen opmerkingen:

Een reactie posten