zaterdag 31 mei 2014

En dit is m'n opa !

Na een uitstapje vanwege ons 40 jarig huwelijksjubileum, pak ik nu de draad weer op. Ik neem je mee naar Jan van Son, mijn opa.
Op dinsdag 18 februari 1872 krijgen Gerard van Son (44) en zijn vrouw Anna Rubbens (37) ’s nachts om twee uur hun vierde kind. Johannes, Jan dus. De eerste zoon was Piet, geboren op 10 februari 1866 en uiteraard genoemd naar zijn opa van vaderskant. Daarna volgde zijn broer Antonius op 28 maart 1868 en zijn zus Maria op Tweede Kerstdag 1870. Na Jan volgde nog een zoon, Cornelis op 10 juni 1876 en een dochter Catharina op 10 maart 1879. Toen Jan werd geboren woonde het gezin in Bavel op het adres wijkletter B-71. Vader Gerard gaat samen met kleermaker Cornelis Sprangers(31) en arbeider Adriaan van Loon (77) op de geboortedag van Jan van Son naar de burgerlijke stand om zijn zoon aan te geven. Hoe zag Bavel er toen uit?
Op zoek naar een duidelijk beeld van die woonplaats liep ik tegen een beschrijving aan uit 1862, ongeveer tien jaar eerder dus. Op 31 december 1872 telde Ginneken en Bavel 3952 inwoners. Er was in de gemeente in die tijd heel wat bedrijvigheid. Ik pik er een uit. De kunstwolfabriek van A.J. van Nouhuys. In 1860 werkten daar 8 mannen, 20 vrouwen en 18 kinderen (2 jongens en 16 meisjes tussen 12 en 16 jaar). De lonen varieerden van een kwartje tot aan 85 cent per dag. Mannen werkten 17 uur per dag, vrouwen 12 tot 14 uur, jongens 15 uur en meisjes 12 uur per dag. Daar zou geen enkele directeur in onze tijd nog mee te hoeven aankomen. Veel inwoners hadden ook zelfstandig een ambacht zoals 3 kuipers (van wie er één getuige was bij het huwelijk van Gerard en Anna), 6 smeden, 3 koper- en blikslagers (weer één was getuige), 13 schoenmakers, 6 loonslachters, 17 mensen waren koopman er er waren 16 kramers, 11 bakkers en 6 broodslijters, 1 horlogemaker en de kroegbaas. Ook telde de gemeente 32 winkeliers en 5 slagers, een notaris en een veearts. We moeten ons wel realiseren, dat er veel combinaties van beroepen waren. En dan werkten er nog velen in de landbouw. 
Voor het goederenvervoer kon je een beroep doen op ‘karremannen’ of ‘wagenaars’. In Ginneken en Ulvenhout waren er van elk twee. Bovendien liep vanuit Ulvenhout nog een bode met een handwagen naar Breda. Bavel lag anderhalf uur (gaans) ten zuidoosten van Breda. Dat meldt in 1839 het Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. Maar dan moest je natuurlijk ook nog terug…………
(Bron:
Burgerlijke Stand Ginneken en Bavel, geboorteregister 1873 (18-02-1873) akte nr. 024.)


zaterdag 24 mei 2014

Frans en José 40 jaar getrouwd!

Eindelijk. José en ik zijn op vandaag, 24 mei precies 40 jaar getrouwd. 
Hoe we dat voor elkaar kregen? Gewoon de kans krijgen om door te ademen; lief en leed te delen en samen problemen het hoofd proberen te bieden. En laten we eerlijk zijn. We hebben een forse, maar gezellige gezinsuitbreiding als stimulans achter ons staan. 
Laat ik even teruggaan naar die 24e mei 1974. Ik woonde toen thuis in Breda. Mijn vader was er helaas niet bij. Die was ruim twee jaar eerder plotseling overleden.
In Zundert –want daar woonde zij- zat José al te wachten. Ook haar vader was helaas overleden. Een opa hebben onze kinderen dus nooit gekend!
Ik herinner het me nog als de dag van gisteren. De huwelijkssluiting was op een winderige dag in mei in Zundert. Ik toog die dag naar het bloemencorsodorp om José –uiteraard- thuis af te halen. Zoals dat in die tijd gebruikelijk was, was er een kerkelijke inzegening in de Trudokerk en uiteraard het hele burgerlijke gebeuren compleet met trouwboekje in het Zundertse stadhuis. ’s Middags was er een drukbezochte receptie in het ‘Wapen van Zundert’ in de Katerstraat, met collega’s van Dagblad de Stem, de Zundertse thuiszorg vrienden, familieleden en kennissen en dat waren er heel veel. Het receptieboek staat vol met hun namen en goede wensen. ’s Avonds uiteraard een diner met feest. We hadden volgens goed Zunderts gebruik  een ‘kookster’. Speciaal koksberoep daar…. Een vrouw kookte en verzorgde alles en zorgde ervoor dat het perfect smaakte. Als ik er op terugkijk, dan zie ik een fijne drukke dag en na het feest reed ik nog met mijn eigen auto naar Oosterhout samen met José. Dat kan ik me nog goed herinneren.  Palestrinalaan 125. Daar gingen we toen immers wonen! Uiteraard pas als je getrouwd was. 
Het was immers 1974.
Nu zijn we veertig jaar later. Dat betekent dat ons tweetal van toen inmiddels flink ‘uitgebouwd’ is. Er kwamen 5 kinderen en die kregen in totaal 6 kleinkinderen en de zevende is op komst. We zijn nu met, laten we zeggen 17en 1 bijna…. Toch even een momentje om bij stil te staan.
En als ik het over mocht doen? Dan koos ik wéér voor José. We gaan dus –als we gezond mogen blijven- gewoon nog jaren door. 
Illustraties: een trouwfoto van 24 mei 1974 en de bedankkaart die wij naar iedereen stuurde, die op welke wijze dan ook aandacht aans ons huwelijk besteedde (Bron: familiearchief f.van son).


vrijdag 16 mei 2014

Nog één weekje wachten !

Veertig jaar geleden! Nog één week voordat wij zouden trouwen. Al geruime tijd geleden bezorgde de Post de aankondiging van ons trouwen bij vrienden en kennissen. En één week vóór 24 mei werd ook heel Zundert op de hoogte gebracht. Toen kon men de aankondiging namelijk lezen in het Zunderts Weekblad. En dan wist iedereen het, want het Weekblad werd gevreten…….  Wat er van het tweede stel is geworden, dat in dezelfde week trouwde, dat weet ik niet. Van ons wel! Volgende week meer daarover. We willen jullie toch even laten meegenieten van dat weekbladbericht én van onze sobere trouwkaart.
Illustraties: weekbladbericht Zunderts Weekblad mei 1974; trouwkaart Frans van Son x José Mathijssen (bron familiearchief f.v.son).















zaterdag 10 mei 2014

Op de kop af 40 jaar geleden !

We zijn chronologisch gezien weliswaar nog niet zo ver, maar toch maak ik in de komende weken een uitstapje naar het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw. 
Op de week af veertig jaar geleden, stond dit stukje in het Dagblad de Stem, mijn werkgever toen. Het was de aankondiging uit de Burgerlijke Stand van het voorgenomen huwelijk van Frans van Son uit Breda en José Mathijssen uit Zundert. Verloofd waren we al op Tweede Kerstdag in 1973. Kijk maar op de speciale foto uit de serie die toen werd gemaakt. Verloven hoorde erbij in die tijd. 
De eerste stap was gezet.
Zoals je langzamerhand wel weet, moet een huwelijk worden aangekondigd om mensen in de gelegenheid te stellen bezwaar aan te tekenen. Van veel van onze voorouders werd die aankondiging aangeplakt bij het gemeentehuis of afgeroepen vanaf de preekstoel. Ik heb jullie daar in de afgelopen maanden al enkele malen over verteld in mijn blogberichten. 
Nu waren wij zelf aan de beurt. Uittreksels uit het geboorteregister werden bijgesloten en uiteraard moest er betaald worden voor de diverse afschriften. Gelukkig maakte niemand van de gelegenheid gebruik om bezwaar tegen het huwelijk aan te tekenen, zo zou later blijken. Niets stond dus nog ons trouwen in de weg. Nog twee weken geduld! 
Ilustraties: familiearchief Van Son.
krantenknipsel Dagblad de Stem mei 1974 aankondiging Burgerlijke Stand van het voorgenomen huwelijk. Frans van Son x José Mathijssen.
Verlovingsfoto 26-12-1973, Frans van Son x José Mathijssen.









zondag 4 mei 2014

Had ‘Kaaie Kaatje’ losse handjes?

Bij familieonderzoek kom je zo af en toe een verhaal tegen dat op zijn minst ‘aardig’ mag worden genoemd. Neem nou het verhaal over ‘Kaaie Kaatje’. Het gaat over een van de kinderen van Gerard van Son en Anna Rubbens. Het is dochter Catharina, die op 10 maart 1879 werd geboren en als Cato van Son door het leven ging. Ongetrouwde Cato, of Kaatje, was kosteres van de R.K. Brigidakerk in Bavel. In onze familie werd gefluisterd dat er iets was gebeurd met een kapelaan. Ik was juist journalist af toen ik het voor het eerst hoorde, maar belde toch de pastoor in Bavel om er het fijne van te weten te komen. “Ze was een kaaie”, zo liet meneer pastoor C. Riemslag (overl. 1997) op 30 december 1985 telefonisch aan mij weten. Een ‘kaaie’ ofwel geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Volgens de pastoor had ze zelfs gevochten met kapelaan Frans Martens. Over de reden daarvan wenste de pastoor helaas niet verder uit te wijden. Maar dat het heel wat stof heeft doen opwaaien, is zeker. De pastoor wist zich immers in 1985 nog onmiddellijk het gebeurde met de kosteres te herinneren... Je kan je er van alles bij voorstellen, zeker ook met de wetenschap van het gedrag van een aantal geestelijken, zoals wij dat anno 2014 inmiddels weten. Een interessant verhaal is het in elk geval. Hoe het afliep? Toen ‘kaaie kaatje’ kosteres af was, ging ze op 15 februari 1943 bij haar zus Marie wonen aan de Valkenierslaan 62 in Breda. Kaatje bleef vrijgezel. De man van Marie, Bernard Verstijnen was op 27 juni 1941 overleden. Zo waren zij beiden niet alleen. Op 13 april 1959 stierf Cato van Son op tachtigjarige leeftijd. Ik weet niet of ‘Kaaie Kaatje’ in de hemel gekomen is….. Ze durfde in elk geval Kapelaan Martens te trotseren. Geen vrouw om zonder handschoentjes aan te pakken, lijkt mij.
(Bron: 
familiearchief f.v.son
Overlijdensregister Breda, 1959, akte 301, 13-04-1959, Breda).
Illustratie: 'Kaaie Kaatje' is niet meer!