Het zal best frisjes zijn in dat gondeltje aan de hoogspanningsdraden. Toen ik donderdag naar de fysio reed in mijn scootmobiel, zag ik werklieden van Tennet hun werk doen in een gondeltje dat aan de hoogspanningsdraden hing. Van de ene mast naar de andere. Als ze bij een mast vertrokken, ging het allemaal wat gemakkelijk met hun gondeltje, maar zodra zo over het laagste punt van de draden waren gekomen, moest er gewerkt worden om weer het gondeltje omhoog te helpen. Zo’n gondeltje heeft wel wat weg van die karretjes op de treinrails, die je met een hefboom zelf moet voortbewegen. Lekker werk als het zonnig is en niet al te koud. Waar dat werk voor is; geen idee…
‘Smossen’ bij de paters
Het zal zonder twijfel nog stammen uit de tijd van het ‘heilige Roomse leven’. Ik bedoel de ruimte in Meerseldreef. Je weet dat José het daar in de zomermaanden erg prettig vindt om op haar gemak, naar de speeltuinkinderen te kijken, vanaf het terrasje, van onder de parasol, -want ik mag immers niet meer in de volle zon-. Noem die plek speeltuin ‘de Zevenster’ of ‘Bij de paters’, zoals ook de binnenruimte wordt genoemd, waar het hele jaar door de inwendige mens van een (non)alcoholische versnapering en een prijsbewust (stok)broodje of anderszins kan worden voorzien.
Nu is het geen terrasjesweer meer, want ook in een dikke jas kan je door en door koud worden. Toch gaan we nu ook naar die plek. Eerst een leuk ritje in de omgeving, te beginnen langs en door het Mastbos en dan de auto proberen te parkeren, liefst zo dicht mogelijk bij de ingang. In het weekend is het extra druk, zowel binnen als buiten in de Mariatuin, die tegenover het kloostercomplex ligt. Daar gaan veel mensen, ouderen maar ook jongeren, nog steeds naar toe. Ik ben er vroeger ook wel eens geweest, zelfs nog toen we op de fiets naar Meerseldreef reden, samen met mijn ouders. Een heuse grot staat er, en er is een soort kruisweg. Er worden diensten gehouden en je kan er een kaarsje aansteken voor Maria. Vroeger hingen er soms krukken en andere hulpmiddelen aan de grot, afkomstig van mensen die op voorspraak van haar waren genezen, zo staat in mijn herinnering gegrift. Hoe het nu is, dat weet ik niet. Ik vertrouw weliswaar sterk op Maria, maar ben niet zo van het uiterlijk vertoon. Wij gaan nooit de tuin in en ook niet naar een van de kerkdiensten, elke dag in de kapel van de paters. Wij houden het op het speeltuinterras als het warm genoeg is of anders even binnen op een kopje koffie. Met of zonder warme appelflap en daarna nog een glas alcoholvrije Leffe blond. Altijd gezellig na een autoritje. Het is er meestal druk in de binnenruimte. Is dat vroeger misschien de refter van de paters geweest? Grote sobere zaal, hoge plafonds, tegels op de grond en aan de muren nu volop heiligenbeelden, crucifixen in allerlei maten en verschijningsvormen, al dan niet onder een glazen stolp. Er staan sobere tafeltjes en stoeltjes. Een paar minuten voor twaalf klepelt buiten, hoorbaar, het klokje bij de paters en even later weer. Is dat misschien de oproep voor het Angelus. Traditioneel wordt het ‘Engel des Heren’ driemaal daags gebeden: om 6.00 uur, om 12.00 uur en om 18.00 uur. Ik weet het niet... Binnen is het in elk geval warm, eigenlijk té warm. Dat komt door twee grote kachels, die hun best doen, als het buiten koud en guur is. Aan de sobere houten tafeltjes zitten vooral wat oudere mensen of een groep met sportievelingen, want die wielrenners zie je er veel. Ze zien dit op hun tochtjes als pleisterplaats. Als de speeltuin open is, -ook nu nog-, zijn er ook ouders of grootouders met kleine kinderen, die eigenlijk het liefst zo snel mogelijk naar de speeltuin willen.
Trek in een hapje? Pas op, want als je een belegd broodje bestelt, moet je wél kiezen tussen stokbrood of wat wij een belegd broodje zouden noemen. Alle beleg is mogelijk, -ook op die flinke stukken stokbrood-, tot aan gebakken spek toe. Had je eigenlijk toch liever een belegd broodje zoals een kadetje of puntbroodje willen hebben, wit of bruin, dan had je een ‘sandwich‘ moeten bestellen. Tosti kan ook, maar dat heet croque, ‘met saus naar keuze.’ En je kan ook ‘smossen’. Dat betekent knoeien. Dat kan bij alle broodjes. Je krijgt er dan -denk ik- wat meer bij. Nooit geprobeerd…. De liefhebber kan ook soep nemen, snacks of panini’s, zo vermeldt het menuboekje. Soep is er zelfs ook om mee te nemen….
Je moet uiteraard geen culinair vier sterren topniveau verwachten, maar het is allemaal zuiver, goed van smaak, met liefde en zorg gemaakt en voor een aantrekkelijke prijs, ook als je met een paar kinderen ’s zomers in de speeltuin zit. Voor José is dat allemaal minder belangrijk. Zij neemt steeds hetzelfde: een wafel met enkel poedersuiker. Van beleg met warme kersen uit pot of slagroom, gruwt ze. Ik neem zelf soms een sandwich frikandel of kroket of soms met gebakken spek. Ik houd van pittig. Maar soms bestel ik ook bewust niets. Dan wacht ik tot we weer naar huis gaan en neem dan een frietje met Belgische sauce tartare bij frietkot ‘Het Beekske’ op een steenworp afstand. De uitbater blijkt een Bredanaar. Hij is er alleen op zondag vanaf één uur en in de zomer in elk geval ook woensdag laat op de middag, geloof ik.
Maar na die ‘vette hap’ gaan we echt naar huis om het licht in het aquarium op tijd uit te doen. ’s Middags moet dat meestal uit. Dat voorkomt al te sterke algengroei, zo merk ik. Wat ‘bij de paters’ betreft. Een kinderhand is snel gevuld, luidt het gezegde. Dat geldt ook voor ons. We zijn tevreden; Meerseldreef blijft voor ons een gezellig uitje..
(Bron: familiearchief f. van son).






















