Na
de eerste dag was de onzekerheid bij Cas verdwenen. De juf stond de kleuters op
te wachten op een met slingers en ballonnen versierde speelplaats. Kinderen
snappen het en zij rooien het wel. Ze zijn flexibel.
Maar
volwassenen.. Ergerlijk vind ik het groeiend aantal mensen, dat wat mij betreft
het nog altijd niet snapt of beter gezegd niet wil snappen.
We
kunnen eindelijk naar buiten en ja hoor, meteen gaan de kuddedieren naar
datzelfde plekje om bij elkaar te gaan zitten, liggen of te winkelen. Vooral in
die grote steden in de Randstad maar zelfs ook hier.
Toegegeven,
Corona heeft niet in heel Nederland zo erg toegeslagen, als bij ons, maar toch.
Die lui daar kijken toch ook allemaal TV en zien toch ook allemaal hoe zorgmedewerkers
nog altijd veel te lange dagen moeten maken. We zouden er met z’n allen juist
alles aan moeten doen om te voorkomen dat het virus weer toeslaat. Maar nee
hoor. ‘Eigenwijs’ zijn ze. Misschien wordt het anders als door hun egoistische gedrag
bij voorbeeld de horeca op 1 juni niet open kan, geen terrassen en ook toiletgebouwen
op de campings niet. Of dat de verzorgingshuizen nog dicht blijven voor normale
bezoekjes die zo noodzakelijk zijn.
Daar
hebben die mensen, dan niet alleen zichzelf mee, maar ook die miljoenen
goedwillenden, die zich wel aan de corona-regels iets gelegen willen laten
liggen. Die groep uit de ‘ik-cultuur’ is eigengereid. Of met andere woorden: wil
koste wat het kost de dingen doen, zoals en hoe zij zelf willen. ‘Moet kunnen’
is hun motto. Ik kan me daar werkelijk kapot aan ergeren.
Gelukkig
start de economie weer op. Ondernemers moeten geholpen worden met ons belastinggeld.
Maar vooral die groten verrijken zich liever over de rug van medewerkers. Er
komen daar zonder meer massa-ontslagen. ‘Pik binnen die steun met
belastinggeld’. Het zijn vooral de grote bedrijven, zelf niet zo scheutig met
betalen van belasting, die weinig moreel besef hebben als het om hun werknemers
gaat. Geef mij maar die kleine hardwerkende plaatselijke ondernemers en
zzp-ers. Gelukkig kan een groepje kleine zelfstandigen opgelucht ademhalen. De
kappers bij voorbeeld. Die opluchting was er ook bij veel klanten. Het leek zo
langzamerhand of meerkleurenhaar bij vrouwen in de mode was. Evenals ‘matjes’, haar
en bakkebaarden tot over je oren bij mannen. Ik zelf moet nog. De valys- en
deeltaxi rijdt nog niet. Na een dikke week knippen op extra lange werkdagen,
zien heel wat mensen er weer wat beter uit, -of ze vinden dat zelf-, gewoon
omdat ze weer eens in de spiegel van de kapper konden kijken. Of omdat de
thuiskapper hen de spiegel had voorgehouden. Ik ben bijna aan de beurt en José
ook. We mogen de auto van Bram lenen. Ik moet zeggen, het is voor ons twee wél
hard nodig.
(Bron:
familiearchief f.van son).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten