Peeter van Son, mijn betovergrootvader, werd op 1 mei 1787 in Gilze in het wijkdeel Verhoven geboren. Hij was de zoon van Antonis van Son en Jennemie Nooten. Als Peeter een jaar of acht is, telt Gilze telde inclusief de Haansberg, den Aard en Valkenberg 1095 inwoners. De verbindingen met de omliggende dorpen waren ronduit slecht. Er waren alleen nog zandpaden. Dwars door Gilze liep de doorgaande weg van Breda naar Maastricht en Luik. Ook in het dorp waren zandpaden. Als het lang regende en ook tijdens de wintermaanden waren die vaak nauwelijks begaanbaar. Het was dan ook geen wonder dat overal smalle kerkpaadjes ontstonden waarover de mensen te voet naar de kerk konden. Landbouw was toen de grootste bron van inkomsten.
Uit 1799 is een lijst bewaard gebleven waarop alle mannen van 18 jaar of ouder staan. Dan blijken er 157 landbouwers te zijn, 60 boerenzonen, 178 boerenknechts, 40 arbeiders, 11 burgers en 110 mannen met een ander beroep of ambacht. Op het gebied van de gezondheidszorg was Gilze op peil. Er was één chirurgijn. In 1795 was dat Marijnis Mol. In 1788 was hij door het gemeentebestuur voor 70 gulden per jaar benoemd. Voor bevallingen was er een vroedvrouw, Anna Elisabeth Gruijs. Zij was de vrouw van ondervorster Van der Meijden. In 1797 werd ze opgevolgd door Catharina Wilt. Het was iedereen vrij om van haar diensten gebruik te maken. Ook in 1797 kwam Christiaan Janssens zich als ‘medicine doctor’ in Gilze vestigen. Hij had aan de universiteit van Leuven zijn licentie behaald. Tot dan toe waren er alleen chirurgijns of heelmeesters geweest. De situatie werd dus ook op dat gebied beter.
Of Peeter naar school is geweest? Waarschijnlijk wel, hij kon lezen en schrijven, zo blijkt uit zijn huwelijksakte. Het onderwijs van toen was wel anders dan nu. Lezen, schrijven en rekenen. Dat waren de vakken. Leerplicht was er niet. Daarom was het ’s winters veel drukker op school dan in de zomer, als de wat oudere kinderen thuis werden gehouden om op het land te helpen om de oogst binnen te halen. In Gilze was een schooltje waar vanaf 19 augustus 1795 Jan baptist van Bergen onderwijzer was.
Op zaterdag 6 maart 1802, Peeter is nog geen 15, sterft zijn vader Antony. Hij blijft dan bij zijn moeder. In 1805 werkt Peeter bij buurman Cornelis van Poppel op Nerhoven. In 1807 is hij knecht bij Johannes Brouwers in de Biestraat. Zijn beroep is dan arbeider. Peeter zoekt en vindt een vrouw. Hij gaat ervoor naar Chaam. Ze heet Maria Geerts, dochter van Cornelis Geerts uit Uliquoten en Petronella Janssen uit Chaam. Zij is geboren op dinsdag 17 februari 1795, in een winter die als zeer streng te boek staat. Als Peeter met Maria Geerts trouwt, gebeurt dat in de Franse taal. Hoe dat komt, kun je in het volgende bericht lezen.
(Bron:
Doop Peeter van Son, Gilze, R.K. doopboek 1782-1810. inschrijving 1 mei 1787).
Illustratie: doopinschrijving van Peeter van Son in Gilze.
Posts tonen met het label Jennemie Nooten. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Jennemie Nooten. Alle posts tonen
zaterdag 29 maart 2014
zondag 23 maart 2014
Als de spiegel werd omgedraaid
Antonis en zijn vrouw moesten liefst 4 kinderen kort na de geboorte begraven. Nu kun je zeggen: ‘dood hoort bij het leven’. Maar wij vinden nog steeds, dat ouders hun kinderen niet zouden moeten overleven. De praktijk is anders. Mensen zijn altijd al bang geweest voor de dood. Dat blijkt uit diverse oude gebruiken. Zo werd als iemand stierf, de klok stilgezet en werd de spiegel omgekeerd of bedekt. Ook eventuele luiken voor de ramen of gordijnen werden gesloten. Buiten het sterfhuis kon je ook zien dat er gerouwd werd. Er werden vaak strobosjes met een zwart lint eromheen op de stoep tegen de deurpost of op de boerderij bij het hek gezet. Vroeger was het gebruikelijk de dode in doeken te wikkelen en zo te begraven. Aan het lijk werd geen aandacht geschonken. Het was niet meer van belang, het ging om de ziel. Dat had de kerk er al vaak ingepompt. Vroeger hadden de buren een speciale taak bij de dood van een buurtbewoner. Zo waren de 8 naaste buren verplicht om hulp te bieden bij een sterfgeval. De buren moesten bij voorbeeld ‘aanzeggen’. Dat wil zeggen, dat ze de buurt moesten gaan vertellen, wie er dood was. Ook moesten ze de dode naar het graf dragen en het begrafenismaal verzorgen.
Tussen ongeveer 1680 en 1800 woonden onze voorouders in Gilze. Daar werd bij de voordeur een lantaarn met een kaarsje aangebracht. Antonis van Son en Jennemie Nooten moesten het 4 keer meemaken. De dood van een kind. Als in Gilze een kind stierf, dan werd de lantaarn met een papieren slinger versierd. De lantaarn bleef hangen tot en met de H. Mis. Begrafenis en koffietafel werden door de buren verzorgd. De luiken van het huis werden gesloten tot na de begrafenis. Bij de begrafenis droegen echtgenoot of echtgenote zwart, de kinderen ook zwart. Kleinkinderen waren in grijs gekleed. Iedereen droeg zwarte kousen en schoenen. De rouwkleding werd lang gedragen; liefst gedurende een jaar en zes weken. De kist werd met paard en wagen vervoerd. De familie ging te voet. Voorop gingen de heren: grootvader en zoon. Daarachter de dames: echtgenote en dochter en alle buren liepen mee in de stoet.
Nu we het toch al een tijdje over dood hebben: binnen de familie Van Son was 1802 nu niet direct een jaar om in te lijsten. In maart en april kreeg de familie te maken met 2 sterfgevallen. Op 6 maart stierf Anthonis, de man van Jennemie Noten en eind april ook nog zijn vader, Anthonij van Son, de man van Pieternel Raus.
(Bron:
Begraafregister Gilze ; J. v. Dongen-Hendrickx, Gilze en http://www.bndestem.nl/regio/oosterhout/gebruiken-rond-dood-en-rouw-1.499295http://www.huibminderhoud.nl).
Tussen ongeveer 1680 en 1800 woonden onze voorouders in Gilze. Daar werd bij de voordeur een lantaarn met een kaarsje aangebracht. Antonis van Son en Jennemie Nooten moesten het 4 keer meemaken. De dood van een kind. Als in Gilze een kind stierf, dan werd de lantaarn met een papieren slinger versierd. De lantaarn bleef hangen tot en met de H. Mis. Begrafenis en koffietafel werden door de buren verzorgd. De luiken van het huis werden gesloten tot na de begrafenis. Bij de begrafenis droegen echtgenoot of echtgenote zwart, de kinderen ook zwart. Kleinkinderen waren in grijs gekleed. Iedereen droeg zwarte kousen en schoenen. De rouwkleding werd lang gedragen; liefst gedurende een jaar en zes weken. De kist werd met paard en wagen vervoerd. De familie ging te voet. Voorop gingen de heren: grootvader en zoon. Daarachter de dames: echtgenote en dochter en alle buren liepen mee in de stoet.
Nu we het toch al een tijdje over dood hebben: binnen de familie Van Son was 1802 nu niet direct een jaar om in te lijsten. In maart en april kreeg de familie te maken met 2 sterfgevallen. Op 6 maart stierf Anthonis, de man van Jennemie Noten en eind april ook nog zijn vader, Anthonij van Son, de man van Pieternel Raus.
(Bron:
Begraafregister Gilze ; J. v. Dongen-Hendrickx, Gilze en http://www.bndestem.nl/regio/oosterhout/gebruiken-rond-dood-en-rouw-1.499295http://www.huibminderhoud.nl).
Labels:
aanzeggen,
Antoni van Son,
gilze,
Jennemie Nooten,
spiegel omdraaien
Abonneren op:
Posts (Atom)