Ik heb het daar nog
jaarlijks moeilijk mee. Niet dat ik enkel op de 4e februari en de 26e
oktober, zijn verjaardag, aan hem denk. Er zijn zo veel momenten, dat ik hem
mis; graag had gewild, dat hij dingen nog had mogen meemaken. Hij kent José
niet, ook onze kinderen niet en evenmin onze kleinkinderen. Ik kan zonder
overdrijving en zelfmedelijden zeggen, dat ook nog na 48 jaar het gemis nog
steeds goed voelbaar is. Het leven is doorgegaan, maar toch elk jaar op 4
februari sta ik sinds 1972 even extra stil bij het gemis van mijn vader. Ik had
hem nog zo veel willen vragen, nog zo veel van hem willen leren. Nee. Geen
kwestie van nostalgie. Ik heb veel met hem mogen doen, veel naar NAC geweest;
van hem geleerd om het weer in te schatten, als we gingen fietsen; veel naar
wielerwedstrijden, zelfs naar het wereldkampioenschap.
Ik dacht er zondag aan.
Wat had hij genoten van de dames veldrijdsters, Ryan Kamp en Matthieu van der
Poel.
Goede sport was zijn lust
en zijn leven. Daarvan genoot hij.
Veel praten, dat deed mijn
vader niet. Maar als hij iets zei, dan was het ter zake doende en raak. Dat
allemaal mis ik nog steeds. Er is begin deze eeuw een mooie tekening gemaakt
van hem. Die hangt bij ons in een sobere
lijst aan de muur. Ik kijk er vaak naar in het voorbijgaan.
Terug naar die
hartproblemen. Die zitten kennelijk in de familie. Mijn broer en ik ondergingen
beide een open hartoperatie met omleidingen. Ik toen ik 53 was, mijn broer later
in hetzelfde jaar. Ik moet onwillekeurig terugdenken aan mijn betovergrootvader
Pieter van Son. Ik heb hem natuurlijk nooit gekend, maar toch, die stierf
plotseling op zijn werk toen hij 54 was. ’s Morgens vroeg lopend naar zijn werk
en nooit meer teruggekomen. Net als mijn vader, die fietsend opgewekt wegging
en nooit meer bij ons aan tafel of op zijn favoriete plekje bij de haard zat.
De vader van die Pieter werd overigens maar 45 en diens opa stierf rond zijn 53e
jaar. Of dat ook hartproblemen waren, dat is in die tijd in de bronnen niet
vermeld. Daar kan ik enkel naar gissen. Dat heb je, als je je met genealogie en
familiegeschiedenis bezighoudt.
Je zal het niet gek
vinden, dat ik onze twee zonen op het hart heb gedrukt, om zich zo nu en dan te
laten controleren. Voorkomen is beter dan genezen. De medische wetenschap was
in de tijd van mijn vader nog niet zo ontwikkeld als in 2004, toen ik na twee
hartinfarcten op één dag twee weekjes moest wachten op de noodzakelijke
operatie in de Klokkenberg. “Nu opereren zou zijn als snijden in nat karton”,
zo had Pieter Eggens, die mij opereerde, laten weten. Ik heb het allemaal
gehaald. Gelukkig. Je weet dat ik absoluut niets met godsdienst heb, maar Maria
heeft een plekje in mijn hart. Zij beschermt en leidt mij. Dat heb ik al vaak
ondervonden. Ik heb het volste vertrouwen, dat ze dat ook zal blijven doen.
(Bron: familiearchief
f.van son ; Schilderij gemaakt van mijn vader C. van Son; Overl.reg.1842,
24-02-1842, Pieter van Son, arch.nr. 2903, akte 10, Chaam; Overl.reg. 1972,
Breda, 7-2-1972).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten