Ik heb het al meer geschreven. Onderzoek naar je voorouderlijke familie is een interessante bezigheid. Je komt er familieleden tegen die zich niet al te goed gedroegen, maar ook aan wie een aardig verhaal verbonden is.
Mijn opa Jan van Son over wie ik
vorige week schreef, had een zus. Zij heette Cato of voluit Catharina. Onze
Cato was enkele jaren jonger dan opa. Ze werd geboren op 10 maart 1879. Het
meisje zou heel haar leven ongetrouwd blijven. Als goede katholieke familie, -want
dat waren de Van Sons toen nog- , zal zij blij zijn geweest dat zij zich in kon gaan zetten voor de R.K. Brigidakerk in Bavel. Ze stak er de kaarsen aan, legde de misgewaden neer voor de pastoor en de
kapelaan en zorgde er kortom voor dat de kerk er piekfijn in orde uitzag. Ze
was er kosteres.
Een mooi beroep. Maar haar werk had ook een minder prettige
kant.
In onze familie doet al enkele generaties het hardnekkige verhaal de
ronde, dat er iets gebeurd zou zijn tussen een kapelaan en Cato....
Nu ben ik uiteraard stamboomonderzoeker
en dus op zoek naar alle mogelijke oude en nieuwe geschriften om ook dergelijke
hardnekkige verhalen te bevestigen of te ontzenuwen. Zo ook met dit verhaal dus.
Als oud-journalist op zoek naar een bewijs ging ik op onderzoek uit. Ik belde
dus ook de pastoor van de parochie in Bavel. Wie weet bevatte zijn parochie- of
kerkarchief......
Ik kreeg een alleraardigste man,
pastoor Riemslag, aan de telefoon. De man is inmiddels – als ik me goed
herinner was dat in 1997-, overleden. “Oh ja, Kaatje was een kaaie”, liet meneer
pastoor weten, toen ik de naam van Cato van Son, de kosteres noemde. Alsof hij
ze gisteren nog gezien had....... “Een kaaie”, ofwel geen katje om zonder
handschoenen aan te pakken. “Oh ja?”, was mijn vragende reactie.
De pastoor bleef spraakzaam. “Ze heeft zelfs
gevochten met kapelaan Frans Martens”, openbaarde hij. Het hardnekkige
familieverhaal klopte dus! Ik wil
natuurlijk meer weten: maar de pastoor wenste over de redenen die aan dat
vechten ten grondslag lagen, helaas, niet verder uit te wijden. Maar dat het
heel wat stof heeft doen opwaaien, is zeker. De pastoor wist zich immers, toen
ik belde op 30 december 1985, nog onmiddellijk het gebeurde met de kosteres te
herinneren...
De redenen? Dat blijft dus
jammergenoeg gissen. Je kan je er van alles bij voorstellen, zeker ook met de
wetenschap van het gedrag van een aantal geestelijken, zoals wij dat inmiddels
weten.
Een interessant verhaal is het in elk
geval wel. Hoe het afliep?
Toen ‘kaaie kaatje’ kosteres af was, ging ze op 15
februari 1943 bij haar zus Marie wonen aan de Valkenierslaan 62 in Breda. In
1928 woonde zij volgens het adresboek in het archief nog als kosteres op het adres
Bavel B153. Kaatje bleef vrijgezel. De man van haar zus Marie, Bernard
Verstijnen, was op 27 juni 1941 overleden. De beide dames gingen bij elkaar
wonen. Zo waren zij verzekerd van elkaars gezelschap.
Op 13 april 1959 stierf
Cato van Son op tachtigjarige leeftijd. Of ‘Kaaie Kaatje’ in de hemel gekomen
is…? Ze durfde in elk geval die Kapelaan Martens te trotseren. Een vrouw van mijn
hart..... Leuk, toch dat stamboomonderzoek. Jammer dat er over dit gebeuren
geen schriftelijk bewijs (meer) is, of misschien wel opgeborgen ligt...
(Familiearchief f.van Son; Cato ‘Kaaie
Kaatje’ de kosteres van de Brigidakerk in Bavel; telefoongesprek met pastor
Riemslag ; 13-04-1959 overlijdensakte Catharina van Son; adresboek Ginneken Ca.
Van Son, kosteres B 153).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten