Het is inmiddels medio 1991. Inge is 16 geworden, Meike wordt dit jaar nog 12, Tommy is zojuist 8 en kleine Pietertje 6. José is wéér in verwachting. We worden nu zo langzamerhand toch wel wat raar bekeken. Alweer? Ja alweer. Wij wilden graag een groot gezin. Gezellig! Inge zette zich schrap om het geboortekaartje te tekenen. Al onze kinderen moesten erop komen. Dat is goed gelukt, al zeg ik het zelf.
Zoals gebruikelijk was het de bedoeling dat Elke ook thuis geboren zou worden. In Oisterwijk dus. Op het Oude Maasje. Maar….daar was Pieter toch al geboren? Dat “probleem” werd vanzelf opgelost.
Moeder José werd in het ziekenhuis opgenomen met te hoge bloeddruk. Op zich niet zo’n probleem, maar Elke zou in het Elisabethziekenhuis worden geboren. Nota bene in Tilburg. En dat terwijl heel Oisterwijk bij het vermelden van een telefoonnummer uitriep “Wij zijn nul-één-drie, want we zijn Tilburg nie”. O13. Elke werd dus technisch gezien Tilburgse. Daar voelt ze zelfs nu zich niet prettig onder. En te meer daar haar voornaam officieel overal vermeld werd als Elisabeth.
Gelukkig nam zij het Tilburgse dialect niet over. Dat zou haar immers nog tot in lengte van jaren en tot ergernis van velen, nagedragen zijn.
Gelukkig leek alles met Elke voorspoedig te gaan, maar dat was maar schijn. Onze jongste telg bleek moeite met ademhaling te hebben. Er trad zelfs af en toe ademstilstand op. Zij moest daarom langer op de speciale care in het ziekenhuis en later nog op een apneu-matrasje op de kinderafdeling blijven. Zeer tot ongenoegen van de rest van de kinderen, die vonden dat hun zusje thuis moest zijn.
Na een tijdje mocht Elke gelukkig ook mee naar huis, naar Oisterwijk. Alles ging naar wens.
Bijna zes maanden oud toog zij, met ons hele gezin, naar de camping in Sevenum. Raskampeerders als wij waren. Maar ook daar zorgde zij plotseling voor de schrik van ons leven. Zij kreeg in de tent ademhalingsproblemen en moest met spoed –dankzij een van de campingbuurtjes- naar het ziekenhuis in Venlo. Als ik me goed herinner de ‘Sint Maartenskliniek’.
Wat we daar meemaakten, bracht zowel José als mij tot –laten we het netjes zeggen- razernij.
Toen we op bezoek kwamen lag kleine Elke huilend in haar bedje. “ze heeft geen toetje op”, vertelde een verpleegster doodgemoedereerd. “Ze at haar eten niet op, vandaar”.
Wij uiteraard verhaal halen bij de arts. Die bleek in dit ziekenhuis van ‘reinheid, rust en regelmaat’ dezelfde mening toegedaan: zeven maanden of niet. Eerst haar eten helemaal opeten en daarna pas een toetje. Voor ons reden om overplaatsing naar een andere ziekenhuis te regelen, ‘gemakkelijker’ voor ons. Elke bleef even thuis maar werd alsmaar zieker. Ze bleek in de Venlose kliniek een ziekenhuisbacterie te hebben opgelopen. José meldde zich met Elke weer bij het Elisabethziekenhuis in Tilburg, waar ze gelukkig wel normaal dachten. José bleef bij Elke en ik bleef met de kinderen de week nog uit op de camping. Pffft. Wat een vakantie! En Elke? Zij groeide als kool, zoals je op de foto’s kan zien. Ons gezin was compleet. Daar waren we het samen over eens.
(Bron: familiearchief f.v.son: door zus Inge getekende geboortekaartje van Elke, Elke net na de geboorte; Elke met ouders op de special care; diverse foto’s Elke).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten