Je zal het niet ontkennen. Wij zijn toch echt wel Brabanders. Al eeuwen lang woont en werkt onze familie in het gebied dat grofweg gezien ligt tussen Etten-Leur in het westen, ’s-Hertogenbosch in het oosten, Geertruidenberg in het noorden en als ik verder terugga in de tijd, dan zakken we naar de Belgische Kempen af, steeds nog in het Hertogdom Brabant, maar daarmee zal ik je niet vermoeien.
Toch is een van onze kinderen niet in Brabant geboren. Ons gezin verhuisde aan het eind van jaren zeventig van de vorige eeuw naar Apeldoorn. Ik had daar werk gevonden als communicatie-adviseur bij de gemeente Apeldoorn. Voorlichter heette het toen nog in het begin. Ons gezin trok naar Gelderland. Ik zie ons verblijf daar –achteraf- niet als een fout. Ik heb er veel kunnen en mogen leren en dat kwam me in mijn verdere leven terug in Brabant goed van pas. Maar wij hoorden er eigenlijk niet thuis.
In Apeldoorn, toen nog de 'stad van de pensions en de pensioenen' genoemd, werd eind maart 1983 onze eerste zoon geboren. “Maakt het wat uit of het een jongetje of meisje wordt”, zo werd mij gevraagd. Ik weet dat ik alleen maar dacht: “Als het maar gezond is”. Dat vond ik elke keer als José in verwachting was steeds weer de belangrijkste openstaande vraag. Maar toen onze Tommy werd geboren, voelde dat toch wel heel apart. Meisjes hadden we al en nu een jongen. Helemaal goed. Meer soorten zijn er niet. Ons gezinnetje leek compleet.
De naam Tommy gaf aan wat ons toen onder meer bezig hield. De eerste popopera van de groep de Who kreeg de titel ‘Tommy’ mee. Wij kochten die plaat en draaiden hem grijs. Die naam Tommy zagen wij wel zitten als naam voor onze zoon. Geheel in stijl van onze familie –al eeuwen lang- kreeg hij ook een aantal namen van zijn voorvaderen mee: Thomas, Cornelis, Johannes, Franciscus. Om precies te zijn. Eerst zijn eigen naam, daarna die van zijn beide opa’s en tot slot de naam van zijn vader, van mij dus!
Ik durf te zeggen (misschien dat de andere kinderen dat betwisten…) dat Tommy toen wel de gemakkelijkste was van onze kinderen. Tenminste als kleintje…. Als je hem weglegde sliep hij en hij bleef liggen tot je hem kwam halen. Hij kon uren op dezelfde plaats spelen met alles wat je hem in zijn handen gaf. Die kinderen moesten ze eigenlijk meer ontwikkelen. Maar wat belangrijker was: ook Tommy was gezond. Wij konden dan ook echt gelukkig zijn met onze zoon en met onze twee dochters. Inge en Meike hadden hun broertje en wij een zoon.
(Bron: Familiearchief f.van Son: geboortekaartje Tommy, peuter Tommy, Tommy op zijn loopfietsje, klassenfoto 1987, voetbalfoto Tommy 1990).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten