zaterdag 16 februari 2019

'Een verwerpelijk feest...'

 In de nieuwsbrief van Historiek.net, waarop ik zoals je misschien weet, geabonneerd ben, vond ik een aardig artikeltje over het Carnaval. Dat feest blijkt ook in de late Middeleeuwen al volop gevierd te zijn. Het viel samen met de lentefeesten, die ook al eeuwenoud zijn. De reformatie was er de oorzaak van dat het katholieke carnaval in de knel kwam. Het werd verboden omdat het de openbare orde verstoorde. Mede daardoor wilden ook een aantal rechtgeaarde katholieken in de achttiende eeuw even niets meer van het carnaval weten.  
Op een van zijn schilderijen geeft Pieter Brueghel de Jonge het gevecht weer tussen carnaval en de Vasten. Zoals misschien bekend, begint die katholieke Vastentijd op Aswoensdag, de woensdag na carnaval.
In de negentiende eeuw leefde het carnaval op in Duitsland. Vandaar waaide het over naar vooral Noord-Brabant en Limburg, De kerkelijke instanties namen het feest graag op in de kerkelijke kalender, vlak voor het begin van de veertigdaagse vasten. Carnaval is populair. De mogelijke redenen: men wil graag eens uit de band springen, de middenstand verdient er goed aan, de toegenomen welvaart maakt carnaval (met mooie kleding en veel drank) betaalbaar. Ook boven de rivieren zijn er tegenwoordig carnavalsverenigingen.
Het blad 'Noort-Brabanter' van 17 februari 1864 uitte in een opiniestuk zijn zorg “door openlijk protest aan te tekenen tegen een hier veldwinnend volksvermaak, geheel in strijd met het nationaal karakter”. De krant vond het vooral een verwerpelijk feest. “onze vaderen ook kenden feesten, maar feesten, onzen landaard waardig” en dat voor een Brabantse krant... Veelzeggend is dat een Noord-Brabantse (katholieke) krant zo te keer ging. Eind februari 1919 kon carnaval nog best problemen opleveren. Onder het kopje ‘Carnavalsonlusten te ’s-Bosch’ schreef ‘Het Centrum' van 1 maart 1919: “twee jaar geleden nam de Bossche gemeenteraad het besluit om deze feestviering geheel af te schaffen.” Tijdens de Eerste Wereldoolog – tot november 1918 – werd er nauwelijks carnaval gevierd. In Den Bosch waren die maand twee besloten gekostumeerde bals geweest en het was rustig gebleven. Maar er broeide iets. Er kwamen strooi- en aanplakbiljetten waarop stond: “Proletariërs van Oeteldonk, vereenigt u”, alsmede de oproep om zondagmiddag te verzamelen in de stad. Die middag was er veel volk, maar ook politie en marechaussee waren op de been. Plots liep de zaak uit de hand en moest de bereden marechaussee met charges de orde herstellen. Carnaval was nog niet ‘helemaal terug’. Maar zestien jaar later lag het heel anders: “De politie viert feest” aldus een kop in de Limburger Koerier van 16 februari 1935. Namelijk het Venlose politiekorps, dat “maar éen keer per jaar feest” vierde. Ondanks de crisis werd in Nederland toch carnaval gevierd. Veel feesten boden gelegenheid om geld in te zamelen voor armlastigen. Tot boven de rivieren heerste de carnavalskoorts, want in  Het Nieuwsblad van het Noorden (4 maart 1935) las men: ‘Prins Carnaval regeert over het jolige rijk van Groningsche zotten en dwazen.’ Begin 1940 was Nederland gemobiliseerd. Dat betekende beperkingen voor het carnaval. Tegenwoordig is carnaval springlevend en gaat ze in het zuiden – en daar niet alleen – een paar dagen ‘helemaal los’. 
(Bron: Historiek.net | Yuri Visser <info@historiek.net>  5 februari 2019)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten