Op 26 oktober 1917 kregen Jan van Son en Leentje Kools een zoon. Ze noemden hem Cor.
Een paar kilometer verderop in Breda kregen Frans Hollanders en Corrie Aerts een dochter: Rietje. Cor en Rietje zouden mijn ouders worden. Maar zo ver zijn we nog niet. Van de jeugd van mijn ouders weet ik niet zo heel erg veel. In elk geval wel dat mijn moeder naar de mavo ging en haar diploma machineschrijven haalde. Mijn vader was een en al sport. Ook daar kom ik nog over te spreken.
Eerst even de situatie bij mijn ouders thuis. Ik heb mijn vader en moeder steeds horen vertellen dat ze bij Pa thuis drie zonen hadden: Gerard, Jan en mijn vader zelf. Ik vond er na speurwerk toch nog een vierde bij, eveneens een zoon. Die kleine werd geboren in 1915 maar heeft slechts enkele weken geleefd. Misschien dat mijn vader daarom nooit op de hoogte is gebracht van dat verdriet. Hij was immers toen nog niet geboren. Zeker weet ik dat niet, maar hij heeft in elk geval nooit iets tegen mij of mijn moeder gezegd over een broertje na Gerard en Jan.
Mijn moeder was het tweede kind in een rij van 5. Haar oudere zus Joke ging als Benedictines het klooster in. Als goed katholiek gezin kon je niks beters overkomen dan een kind in het klooster of als priester. De kerk was toen nog heer en meester in het hele leven. Na mijn moeder kwam haar jongere zus Corrie en daarna volgden haar broer Jacques en nog een zusje, die 14 jaar na Jacques werd geboren. Ze werd liefkozend ‘Pop’ genoemd, maar haar werkelijke naam was Franca.
Misschien vind je het leuk om te weten hoe mijn vader en moeder elkaar ontmoet hebben. Het was oorlogstijd, bein jaren veertig van de vorige eeuw. Mijn moeder werkte, -nadat ze enkele andere baantjes had gehad-, net als haar zus Joke, bij Van Dongen aan de Catharinastraat. Zij moest er passementen borduren. Een passement is een vorm van decoratief borduurwerk of kantkloswerk. Ze moest belegsels en borduurwerk maken, of garnering van goud- of zilverdraad, voor op kleding. In passement zit soms ook kant, zijde, kralen of ander materiaal als een soort decoratie verwerkt. Ook vindt men dikwijls passement aan lampekappen, theatergordijnen, kleedjes en als ruches. Als ze na haar werk op weg naar huis liep, kwam ze vaak een leuke jongen tegen. Het was Cor van Son. Op een dag in februari 1943 vroeg hij of hij met haar mee mocht lopen. Dat mocht. Graag! Hij was ook – uiteraard te voet- op weg naar huis. Mijn vader werkte toen noodgedwongen als sjouwer bij De Bom in de Brugstraat. Een bedrijf dat grafzerken maakte. Door daar te werken, kon hij voorkomen, dat hij naar Duitsland moest om er voor de Duitsers aan de slag te gaan. Dat was in februari 1943. Cor’s moeder Leentje Kools was in december daarvoor overleden. Riet heeft niet zo lang aan de passementen gewerkt. Ze werd aangenomen bij de Hero op de afdeling waar de rekeningen werden uitgeschreven. Daar bleef ze tot aan haar trouwen in november 1947. Van haar baas kreeg ze als huwelijkscadeautje een kratje Perl limonade. Wat waren ze vrijgevig in die tijd!
Wat deden Cor en Riet in hun vrije tijd? Vrije tijd betekende in die tijd alleen de zondagmiddag. De vrije zaterdag bestond nog niet en na de kerk op zondag bleef alleen de zondagmiddag over om samen ‘iets leuks’ te gaan doen. Naar een terrasje? Of een festival? Nee, dat was er in die tijd niet bij. Het werd samen fietsen, zo maar een gezellig tochtje, of naar een of andere wielerronde of een sportwedstrijd in de buurt of natuurlijk gezellig wandelen! Als het weer maar een klein beetje meewerkte, gingen Cor en Riet er tussenuit. Gelukkig is uit die jaren een wandelfoto bewaard gebleven. Cor en Riet als verliefd stelletje aan de wandel. Dat wil ik jullie toch niet onthouden.
(Bron: ‘gesprekken met mijn moeder’(familiearchief f.v.son)
Illustratie: Cor van Son en Riet Hollanders aan de wandel (familiearchief f.v.son) (copyright!)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten