Ook alle akten die grofweg na de tijd van Napoleon door de burgerlijke overheid werden bijgehouden, geven volop inzicht. Ook bestaat na veel zoekwerk ‘Dataschurk’. Een compleet overzicht van procesdossiers uit onze streken van 1550 tot 1803. En bijzonder interessant zijn alle mogelijke akten en protocollen, die bewaard zijn gebleven. En wat dacht je van geschriften van tijdgenoten die l honderden jaren bewaard gebleven zijn. Ze geven vaak een prima beeld over het leven en denken van de mensen uit die tijd. Over de angst voor de pest bij voorbeeld, over oorlog en plunderingen van troepen. Nee. alleen naar relaties vader zoon zoeken is nidet leuk.
Een bron heb ik nog niet genoemd. Adresboeken. Waar hebben onze voorouders gewoond? Moeilijk te zeggen, want we wonen nu niet meer in bijvoorbeeld Wijkletter B 57 in Chaam. Daar woonde Peeter van Son. Maar waar was dat? Met hulp van de toenmalige archivaris van Chaam heb ik destijds gezocht naar het adres Heykant B-57 tussen 1820 en 1850. Na 6 vernummeringen blijkt B-57 een van de eerste even huisnummers in de Heykantsestraat geweest te zijn. Nummer 2 of een van direct daaraan grenzende huisnummers. Dat is al leuk, dat we dat gevonden hebben, maar het wordt nog interessanter als in adresboeken de beroepen worden vermeld. Dan geven adresboeken een schat aan informatie. In 1870 verscheen het eerste gedrukte adresboek van Breda. Drie jaar later werd Jan van Son geboren, mijn opa. Het adresboek van omliggende gemeenten zoals Ginneken en Bavel verscheen in 1872 en dat van Teteringen in 1876. Dit blijft zo tot en met 1940. De adressen van de gemeente Teteringen en de sinds 1942 ontstane gemeenten Nieuw-Ginneken en Prinsenbeek staan ná 1940 niet meer vermeld in het adresboek van Breda. Het laatste echte adresboek van de bewoners van Breda dateert van 1968. De gedrukte telefoongidsen van Breda en de Gouden Gidsen nemen dan de rol van de adresboeken over.
Zo’n adresboek geeft volop informatie: over de hoofdbewoner, nog niet van inwonende familieleden, of inwonende huurders. vaak ook het beroep. Zo kun je met die boeken hele gezinnen reconstrueren, als je bij voorbeeld niet wist of degene die jij gevonden hebt wel tot jouw familie hoorde. Een voorbeeld over mijn overgrootvader Gerard van Son en zijn vrouw Anna Rubbens, kun je zien op de illustratie bij dit bericht. Het is 1 januari 1880. Het gezin van Gerard staat genoteerd in Bolberg B-127, later vernummerd naar Bolberg B-131. Het hele gezin staat bij elkaar. Ik vond het leuk om ook in die bronnen te zoeken.
Ik kan echt wel begrijpen dat mensen stamboomonderzoek of genealogie maar een suffige oubollige hobby vinden. Ieder zijn meug. Ik houd in mijn achterhoofd de bekende dichtregels uit 1811 van Willem Bilderdijk:
"Wat verschijne wat verdwijne 't hangt niet aan een geval
in ’t voorleden ligt het heden In het nu wat worden zal."
Kortweg: zonder verleden, geen heden en zonder het nu geen straks.
Toen ik mijn boek schreef over mijn voorouders en onze familie realiseerde ik me dat een boek over Genealogie en familiegeschiedenis nooit een eindproduct kan zijn. Mensen worden geboren, leven en gaan dood en die cyclus begint steeds opnieuw. Stamboomonderzoek is daarom een hobby die wel een begin, maar geen einde kent. Ik ga voorlopig door met mijn speurwerk. Wie weet vindt een van mijn kinderen of kleinkinderen het wel leuk om mijn werk voort te zetten, als ook ik alleen herinnering zal zijn. Zou best leuk zijn…………….
(Bronnen: adresboeken Breda en omliggende gemeenten (Archief Breda) en bewaarde gegevens in mijn familiearchief)
Illustratie: pagina uit het adresboek van 1880 over het gezin van Gerard van Son en Anna Rubbens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten