Pa
Vandaag zou ons Pa jarig zijn. Hij zou 107 geworden zijn vandaag. Helaas overleed hij plotseling op 4 februari 1972. Ik was toen pas 20. Hij pas 54. Mijn vader overleed volgens de medische gegevens van toen aan ‘kransslagaderproblemen.’ Hij werd geboren op 26 oktober 1917.
Ik was de oudste thuis. Samen met mijn zusje Lieke, broer Marco en zus Marianne bleven wij met mijn moeder achter. Ons hele gezin van toen is er inmiddels niet meer, op mij na dan. Met niemand kan ik nog ‘sparren’ over hoe het vroeger bij ons in huis was. Gelukkig kan ik het me zelf nog goed herinneren, al kan ik het niet meer allemaal precies op de goede tijdsvolgorde zetten.
Ik mocht mijn vader eigenlijk niet zo lang echt meemaken. Ik had en heb hem nog zoveel te vragen eigenlijk. Ik herinner me, dat hij een rasechte sportliefhebber was. Zowel actief als passief. Hij voetbalde zelf onder meer bij NAC en bij Groen Wit en bezocht de thuiswedstrijden van NAC. Ik ging dikwijls met hem mee. Hij zorgde ervoor, dat ik altijd aan de rand van het veld op de bankjes kon zitten. Hij stond dan achter mij en genoot van het spel. Vaak fietsten wij ook met het hele gezin naar dorpen in de omgeving, als er wielerwedstrijden waren, zoals de Ronde van de Molen in Oosterhout en het Hart van Gilze. Ma en mijn broertjes en zusjes zittend op een deken aan de kant, pa en ik samen sport kijken. Ik regelde en betaalde zelf twee keer tickets en een busreis voor hem en mij samen. De ene ging naar Heerlen-Terwinselen in 1967 en de tweede in 1969 naar Zolder-Terlaemen in België. Daar werden toen wereldkampioenschappen wielrennen gehouden. We hebben er echt genoten samen.
En was er zondagmiddag voetbal en NAC speelde niet thuis, dan luisterde hij, met aan zijn oor mijn draagbaar radiootje, naar de verslagen en de uitslagen van Frits van Turenhout. Zelfs als we naar Mol op vakantie gingen, zat hij met radio in onze bungalowtent de Tour de France te luisteren. Hij ging mee op vakantie, maar sliep eigenlijk het liefste thuis in zijn eigen bed. Toen wij later televisie kregen, schreef hij in zijn grote notitieboek alle tussentijden van de schaatsers op wij de WK en het EK. Zijn gezin en sport waren zijn alles.
Mijn vader was een stille, rustige en zuinige man van weinig woorden, die doordacht praatte, als hij iets zei. Hij mengde zich zelden in gesprekken van anderen. Hij was een man met steeds hetzelfde ritme. Op de zondagen na, altijd om tien over zes uit bed, om tien over zeven naar het werk, om even over vijf weer thuis. Zaterdags moest hij nog een tijdlang werken tot twaalf uur. Als hij thuis kwam, was hij tevreden, zowel aan tafel of op zijn stoel naast de kolenhaard. Soms rookte hij een sigaar, een ‘krijgertje’, noemde hij die dan, en anders was het shag. Hij had -als we gingen fietsen- nooit een plattegrond nodig. Hij wist waar hij rijden moest en kende alle wegen en paadjes. Hij hield ook het weer nauwlettend in de gaten. Je kon tijdig aan hem zien en van hem horen, als hij dacht dat er regen zou komen. We kregen dan de opmerking dat we even moesten doortrappen, als we tenminste niet nat wilden worden. In dat soort gevallen bleef het meestal droog, totdat we thuis waren, om even later vaak inderdaad te gaan regenen.
Ik heb mijn vader nooit echt kwaad gezien of horen uitvallen, tegen wie dan ook. Op zeker moment in december 1971 werd hij ziek. Een flinke griep vond de dokter. We hebben ’s nachts zelfs bij hem gewaakt, want het eenpersoons bed werd in de woonkamer gezet. Papa knapte op, maar ik denk achteraf, dat zijn gezondheid toen al opspeelde. Op 4 februari 1972 zwaaide hij met brandend shaggie om tien over zeven over de schutting op en neer, zoals hij altijd deed als hij naar zijn werk ging. Wij zagen het lichtpuntje en zwaaiden dan. Hij kwam helaas nooit meer terug. Wat zou ik graag de rust hebben, die hij ten toon gespreid heeft. Ik mis hem na 52 jaar nog steeds. Ik had nog zoveel van hem willen leren en nog zoveel willen vragen….. Proficiat Pa.
(Bron: familiearchief f.van son).