Deze week was er een van uitersten. Nostalgie en religie, genealogie, kunst
en cultuur, architectuur en een Bossche bol. We zijn met uitzondering van de
woensdag elke dag weer op pad geweest. Toch wel lekker als je een auto tot je
beschikking hebt.
Laten
we deze keer twee tripjes uitpikken. De eerste ging langs een mooie rustige en
lommerrijke weg naar Meerseldreef. Die weggetjes ken ik allemaal nog van toen
we met mijn ouders in de verre omgeving over de mooiste wegen en paden
fietsten.
Het
ging dit keer in ‘Den Dreef’ naar de Mariatuin en het terrasje en speeltuin van
de paters kapucijnen ertegenover, voor een wafel met slagroom en warme krieken.
Zoals vroeger. Er was echt niets veranderd. Alles nog precies zoals ik het me uit
mijn jeugd herinner. Op één ding na. In de Mariagrot hingen en stonden vroeger alle
mogelijke krukken en stokken en wemelde het van de plaatjes en tegeltjes waarop
dankbaarheid aan Maria werd geuit. Die waren er nu niet meer. In de
Maria-devotie zelf, was niet veel veranderd. Nog steeds mensen die enkele
minuten verpozen voor de grot. Wij ook.
Die
Maria-devotie was er ook nog zo op onze andere trip, die naar Den Bosch. We
bezochten onder meer de St. Jan met de vele graven en mooie gebrandschilderde
ramen. Uiteraard ook weer in de Mariakapel geweest, zoals vroeger, toen we nog
met de kinderen naar Den Bosch fietsten. Nog steeds honderden waxinelichtjes
voor het nog steeds echt aangeklede Mariabeeld. Het doet me elke keer weer
iets. Je weet dat ik vrijwel niets met godsdienst heb, maar op Maria heb ik nog
nooit tevergeefs een beroep gedaan. José
heeft daar helemaal niets mee, maar kwam toch ook een minuutje in de
kerkbankjes zitten, om vervolgens samen door de kerk te wandelen. Mooie
architectuur van buiten en mooi van binnen. Maar toch hebben wij mooiere en
imposantere kerken en kerkjes gezien zoals in Gent bij voorbeeld, of in de eeuwenoude
Franse dorpjes en tijdens een vakantie in Griekenland. Ik vind ook de Grote
kerk in Breda qua architectuur mooier.
In
Den Bosch hebben we ook het Noordbrabants Museum uiteraard niet links laten liggen.
Mooi en echt de moeite waard. Voordat we naar het Bossche centrum gingen met onder
meer zijn Binnendieze, bekeken we er de Romeinse tijd, Brabantse
gebruiksvoorwerpen zoals de restanten van die middeleeuwse put in de buurt van
Oosterhout. En José had extra oog voor enkele werken van Zundertenaar Van Gogh.
De koffie tot slot met Bossche bol op het terras in de Paleistuin van het
museum, gaf ons een goede bodem voor een tochtje door het centrum. We
fotografeerden op de Markt het pand Markt 17, dat eigenlijk ‘Den Haan’ heet en ooit
van onze familie Van Son was. Van een haan of zelfs de naam ervan op de gevel,
was helaas niets meer te bespeuren. Anders dan op gevels van vele panden in
Geertruidenberg. Op onze wandeling kwam José nog even goed weg. Ze viel over
een opstaande rand en kwam plat op de grond terecht. Gelukkig werd zij snel
overeind geholpen door omstanders. Maar ze hield er wel weer een blauwe knie en
elleboog aan over en ik verdraaide mijn ‘goede been’ in een poging haar op te
vangen. In de auto ging het gelukkig weer wel. We reden via Oisterwijk en het
‘broodje kaaspijpje’ uit de winkel die nu ‘Smaeck’ heet, door de Oisterwijkse
bossen en toen terug naar huis. Weer twee gezellige, gevarieerde dagen gehad
samen met José. En er waren er meer in de afgelopen weken!
(Bron:
familiearchief f.van son).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten