Ik kwam op het
internet deze week een foto tegen, die mij opeens aan iets uit mijn jeugd herinnerde. Die
foto wil ik je niet onthouden. In 1968 lag ik in het Sint Ignatiusziekenhuis in
Breda voor een ingrijpende operatie aan mijn been. Als ik het me goed herinner,
dan waren het de doktoren Zeegers en Essed die de operatie uitvoerden. Mijn
knie was scheefgegroeid door mijn aangeboren afwijking. Die knie werd gebroken,
en met een speciale metalen plaat, een scharnier en schroeven in mijn bot, werden
knie en bovenbeen weer aan elkaar geschroefd. Daarna in de gips. Van mijn lies
tot aan het topje van mijn tenen. Dat duurde een half jaar, zo weet ik nog wel.
Terug naar dat ziekenhuis.
Ik lag links bij het balkon op de eerste verdieping. Beneden was daar de
zij-ingang, die werd gebruikt door onder meer het bezoek. Daar stond ook een
man met een ijscokar. Zo’n schepijsjeskar. Lekker!
Uiteraard lusten wij
op onze kamer ook wel een ijsje als het warm was. We hadden een, -ik vind
eigenlijk best ingenieus- plan ontwikkeld om aan ijsjes te komen. Zo’n oud
gevlochten aardbeienmandje met hengsel was
daar uitermate geschikt voor. Je kent ze wel, zo’n “tupske”, een woord dat eigenlijk een verbastering was
van 'Tjip', het Engelse woord Chip dat onder meer spaander betekent. Terug naar die ijsjes. Een wat meer mobiele
patiënt op onze kamer liet vanaf het balkon het mandje aan een touw naar
beneden. In dat mandje zat voldoende geld. De ijscoman beneden ruilde dat voor
een aantal heerlijke ijsjes. Die haalden wij weer in het aardbeienmandje naar
boven en genoten ervan in ons ziekenhuisbed.
Toen ik –veel te
snel- na de zware operatie uit het
ziekenhuis naar huis werd gestuurd, kon ik zelf bijna niets en moest flink
aansterken. Mijn moeder hielp mij met eten. “Veel slagroom en banaan eten”, zo
had de dokter verteld. Ik heb in die maanden meer slagroom gegeten dan goed
voor mij was, maar dat wist men toen nog niet. Na een paar maanden thuis in de
voorkamer voor het raam te hebben gelegen op een stretcher, moest ik met het
gipsen been weer terug naar het ziekenhuis. Nu, zo dachten de doktoren, zou mijn
been wel rechts gebleven zijn na maanden gestrekt in het gips. Nee dus. Het
gips was er nog niet af, of de spieren aan de achterkant van mijn been trokken
het hele been weer krom. Operatie mislukt! Ook de pogingen om met gewichten
langs een stellage in mijn bed mijn been recht te houden, leverden niets op.
Als het nu zou gebeuren, zou men het misschien anders aanpakken. Toen was de
medische wetenschap kennelijk nog niet zo ver. Ik was toen ook pas zeventien
jaar. Aan dat been heb ik me daarna nooit meer laten opereren. Hoewel, de
eerste keer dat ik daarna het ziekenhuis weer zag, voor een operatie was in
1992, toen ik mijn linker onderbeen brak. Ik was uitgegleden in de keuken. In
het Elisabethziekenhuis in Tilburg, (we woonden toen nog in Oisterwijk) werd de
zaak aan elkaar geflanst. Dat was de laatste keer Elisabeth ziekenhuis. In 2004
was mijn volgende operatie, dit keer een open hartoperatie met zes omleidingen
na twee hartinfarcten. Dat was in de Klokkenberg in Breda. Het ziekenhuis waar
het het meest prettig was. Zo heerlijk rustig, geen fabriek en een prachtige
omgeving.
(Bron: familiearchief
f.van son)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten