Het was me het weekje wel. Wat een weer. Zo’n week heeft goede, maar ook minder leuke kanten. In Nederland is het altijd hollen of stilstaan, wat het weer betreft. Ik zou zeggen: kunnen we nou niet afpreken dat we overdag zo’n 24 of 25 graden nemen en dan ’s nachts afkoelen en een buitje. Dan kan je lekker slapen en overdag genieten. Iedereen tevreden. Maar nee. Het moet meteen enkele graden boven 30 graden celsius zijn. Geen wonder dat Cas woensdagochtend de pijp aan Maarten gaf. Figuurlijk gezien gelukkig. Oma José had dinsdagavond het grote zwembad al in de tuin gezet en gevuld met water. Woensdagochtend deed zij er in alle vroegte diverse emmers warm water bij, zodat Cas onder de parasol, uit de zon, heerlijk zou kunnen zwemmen. Misschien liet Youri ook zijn gezicht nog wel even zien; oma was er klaar voor. Ze willen met warm weer immers niet samen lachen op de traplift zoals enkele weken geleden, toen het koud was.
Maar toen ging woensdagochtend vroeg plotseling
de telefoon.
Cas was niet lekker, had een beetje
koorts en kon dus niet in het zwembad. De warmte had zijn tol geëist. Dus bleven
de deuren dicht, gordijnen dicht, ramen dicht, de plafondventilator draait deze
week al een paar dagen op volle toeren en ook de staande ventilator draaide
zijn rondjes. Het was met andere woorden redelijk behaaglijk in de kamer.
Dat betekende niet, dat Cas lekker aan
het spelen ging, zoals gewoonlijk. “Oma tillen” liet hij weten en hij had het
niet breed. Voelde zich allerminst lekker. Zielig als je zo’n kleintje met een spierwit
vertrokken gezichtje en doffe oogjes tegen oma aan ziet hangen.
Normaal wil hij ook bij opa, maar toen
ik thuis kwam van school, bleef hij toch het liefste bij oma. Zo af en toe had
hij een opleving en speelde kort met de auto’s om vervolgens weer terug naar
oma te gaan met zijn handjes in de lucht, zodat ze hem kon optillen. Tegen de
middag, toen hij met moeite een waterijsje had weggewerkt, huilde hij wat
klagerig. Water of iets
anders drinken wilde hij niet: “hoefe niet”. Aanvankelijk wilde hij ook zijn
boterham niet. Maar dat veranderde toen ik favoriete kinderliedjes op mijn
telefoon liet klinken. “Opa zitte, toep toep”, zo verbastert hij you tube. Hij
vleide zich op mijn schoot en nam stukje na stukje brood en at zo uiteindelijk zijn
hele boterham. Een beetje drinken, een heel klein beetje water, en toen wilde
Casje wel “bedje boem”. Naar boven dus. En eenmaal in zijn bedje veranderde oma
José vlug van verzorgster en oppasoma in Chefkok van Huize van Son en bereidde
het avondeten, zo ver klaar als kon: een frisse maaltijdsalade, klaar om –zodra
Cas wakker werd- , er weer voor hem te zijn. Ik ging tussendoor naar de fysio,
zoals elke woensdag, maar de hitte die mij al enkele dagen echt parten speelt,
voorkwam dat ik alle oefeningen kon doen.
Toen Cas uit
zijn bedje kwam, werd het langzaam maar zeker beter. Hij kwam, na weer een
ijsje -voor het broodnodige vocht-, langzaam maar zeker weer in zijn normale
doen. De favoriete autootjes werden van stal gehaald en hij speelde na een
tijdje weer als anders. Gelukkig maar.
Donderdagochtend
had ik een uurtje surveillance in een bloedheet lokaal op school. En ’s middags
reden José en ik lekker naar het mastbos in Breda, heerlijk zitten onder het verkoelende
bladerdak van de oude bomen. ’s Avonds naar de gemeenteraad. Wat een vertoning
zeg! Zal de warmte wek zijn geweest.
Ik beperk me in
deze dagen tot het zo rustig mogelijk op mijn sta-op-stoel te zitten en ’s
avonds te verhuizen naar de ligstoel in de achtertuin. Veel moet ik niet doen
met dit weer. Dat maakt mijn lichaam me heel goed duidelijk. Volgende week schijnt
het zo’n 25 graden te worden. Prima. Zouden ze dan eindelijk de weerafspraak begrijpen,
die ik in de zomer graag met de weergoden wil maken? We zullen zien.
(Bron:
familiearchief f.van son. Neefjes op de traplift, ‘toep toep’, Zomer 2017).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten