In 2000 verkaste ik vanuit Oisterwijk. Nadat ik er vijftien jaar had gewerkt, was ik aan iets anders toe. Niet dat het niet meer prettig werken was, al moet ik wel zeggen dat de gemeentelijke herindeling met Moergestel wel onuitwisbare sporen had achtergelaten. Maar ik kende alles en iedereen in Oisterwijk. Was toe aan een nieuwe uitdaging.
In de gemeente Geertruidenberg werd een voorlichter gevraagd. Die gemeente was –eveneens bij de herindeling- ontstaan uit de gemeenten Raamsdonk en Geertruidenberg. Juist! Dat waren een paar gemeenten waar ik mijn loopbaan als journalist destijds had afgesloten. Ik kende die gemeenten. Dat zou wel prettig werken zijn, hernieuwde kennismaking als het ware.
Met gemeentesecretaris Huub Stijnen aan het ambtelijke roer ging het zonder meer goed. Maar bij zijn opvolger……………. Bij hem kwam ik snel van een spreekwoordelijke hemel in de hel terecht.
Voorlichting verwerd tot niets meer dan artikeltjes schrijven, die voorgelegd moesten worden aan de nieuwe gemeentesecretaris Harold Willems. Hij wist van toeten nog blazen op communicatief gebied. Zelfs doordachte communicatieve zinsconstructies werden door één pennestreeek veranderd. Schrijven en herschrijven en als afleiding een jaarlijks informatielesje over de gemeente tijdens een rondleiding aan een geschiedenisklas van een middelbare school.
Vooral niets nieuws! Slechts door enkele leden van het College van burgemeester en wethouders werd ik gevraagd om zo nu en dan een informatie- of inspraakavond te leiden.
Ik zat er dus, met andere woorden, te zitten; schreef wekelijks 2 pagina’s met artikelen in het plaatselijke blad ‘De Langstraat’; maakte eens per jaar een begrotingskrantje en gelukkig kon ik ook over de nieuwbouwplannen voor project Dongeburgh nog wat krantjes vervaardigen en last but not least elke maand de commissie- en raadsvergaderingen bezoeken. Tel uit je winst!
Daar zou ik snel weg zijn. Dat stond voor mij als een paal boven water. Ik begon al meteen te solliciteren. Niet dat ik geen aardige collega had, die op uitstekende wijze de feesten en partijen voor haar rekening nam. Daar lag het niet aan. Maar al mijn professionele kennis en vaardigheden op communicatief gebied konden in de ijskast.
Sneller dan ik gedacht had, deed zich uit totaal onverwachte hoek een mogelijkheid voor om – in elk geval voor een deel- iets leuks te gaan doen. Daaruit bleek weer maar eens, dat alles in je leven een doel blijkt te hebben. De stap naar Geertruidenberg was geen verkeerde….
Het moet ergens aan het begin van 2002 zijn geweest. Ik ging als ouder van mijn zoon Pieter naar een ouderavond van het Dongemondcollege op het vmbo in Geertruidenberg. Bij meneer Twickler, de geschiedenisdocent. De man, die jaarlijks zijn klas een ochtend of middag door mij liet rondleiden door het land van het gemeentebestuur…. Les geven kon ik wel, vond hij.
Hij vroeg mij op de man af of ik niet een handvol uurtjes Maatschappijleer wilde geven op de Bergse vmbo. De vorige leraar was weggepest en hij vond dat wel iets voor mij.
Even hadden de radertjes bij mij nodig om te draaien, maar nog tijdens dat gesprekje zag ik dat wel zitten en hij liet er op zijn beurt ook geen gras over groeien.
Ik werd meteen voorgesteld aan de toenmalige directeur, de heer Quirijnen. Het was snel voor elkaar en ik zorgde dat ik vanaf dat moment bij de gemeente voldoende uren sprokkelde door vroeg op de dag te komen en later weg te gaan, én door uurtjes voor een informatieavond als overuurtjes op te schrijven en niet onmiddellijk vrij te nemen. Met als enige doel om verspreid over de week een paar uurtjes les te gaan geven op het vmbo van het Dongemond college.
De eerste stap uit de wereld van de gemeenten was gezet. Er zou meer volgen. Daarover in een van de volgende weekberichten.
(Bron: familiearchief: krantenknipsel ‘vertrek uit Oisterwijk’, Nieuwbouw gemeentehuis in Raamsdonksveer.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten