zaterdag 11 januari 2020

Hoe lang nog?

Ik vraag het me nu al een tijdje af: hoe lang moet ik nog wachten, totdat de naweeën van mijn zware longontsteking mijn lichaam willen verlaten? Ik ben er zo klaar mee, dat ik dag in dag uit met twee krukken in plaats van mijn ene stok door het huis moet strompelen. Hoe lang moet ik nog paracetamol slikken en ’s avonds voor het naar bed gaan -meestal al voor negen uur- dampen van een soort ‘rhinocaps’ moet inhaleren onder een grote handdoek boven een pannetje heet water. Hoe lang moet ik ’s middags nog op mijn buik op bed gaan liggen tussen een uur en een uur of drie met een warme oude metalen kruik-met-gebreide hoes op mijn verkrampte spieren, om daarna weer maar een blokje te lopen rondom onze straat. Alles om te hopen, dat de stramme been- en bilspieren eindelijk hun kramp van zich afschudden. Waarom? Dat vraag ik me af. Dag in, dag uit, nacht in nacht uit.
Zo nu en dan lijkt het wat losser en minder krampachtig te worden en slap ik weer wat makkelijker. Op mijn buik wel de verstaan. Maar dan komt in de loop van de dag de kramp weer gewoon terug. Het is in één woord om behoorlijk misselijk van te worden. Hoe kom je aan zo’n zware, waarschijnlijk bacteriële, longontsteking….. Of liever, hoe kom je er helemaal van af. Twee penicillinekuren en heel veel paracetamol. Ja dan is die longontsteking hopelijk weg. Hoe lang zou hij er eigenlijk al gezeten hebben? Futloos ben ik zo langzamerhand. Zo. Dat moest ik even kwijt. Even klagen. Sommigen zeggen dat het helpt, als je daarover schrijft. Laat ik het hopen. Als het ophoudt, zou het ook voor José fijner zijn.
En tussendoor? Eén uurtje konden we ’s middags gaan rijden. José met de fiets en ik met de scootmobiel. Voor de rest is het ondanks de goede weersvoorspellingen bagger, zonder die zon. Te fris en te vochtig. Nou genoeg geklaagd. Gisteravond waren we weer eens bij Meike en Ronald op visite en bij Anouk en Youri. Anouk en Youri kwamen oma ’s morgens tegen op weg naar school. Anouk liet weten, het gezellig te vinden, dat wij op visite zouden komen bij hen. We hebben voetbalplaatjes voor Youri meegenomen uiteraard. Die spaart oma José deze keer voor hem. Donderdagochtend en vrijdagochtend waren we weer oppasopa en -oma geweest voor Sem. José bracht Cas naar school. Iets dat ik toch meestal doe. En voor de rest heb ik artikelen geschreven en verstuurd naar de Langstraat voor mijn wekelijkse pagina. Zo nu een dan een stukje voor mijn boek over ruim vijftien eeuwen familiegeschiedenis. En toch; dit is eigenlijk geen goede manier om een nieuw jaar te beginnen, vind ik. Ik had het allemaal echt anders gewild.
(Bron: familiearchief f. van son) 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten