Onderzoeken probeerden dat uit te sluiten en met succes. Maar de ellende bleef desondanks en werd erger. In kon vlak voor de carnavalsvakantie nauwelijks nog uit de voeten met mijn wandelstok. Tijdens carnaval was het op de ochtend van 21 februari echt over. Hoe ik ook probeerde, wat ik ook deed, alle kracht ontbrak en mijn gewrichten weigerden alle dienst. Ik kon mijn bed met de beste wil van de wereld niet uit; kon zelfs niet naar de wc. Met mijn linkerarm en mijn beide benen kon ik niets doen. Dan voel je je pas echt machteloos…
De gealarmeerde dienstdoende arts pakte gelukkig door. Er moest – gelet op de voorgeschiedenis sinds de kerstvakantie- meteen een bed voor mij komen in de woonkamer en er werd onmiddellijk een aantal onderzoeken geregeld. Nog dezelfde dag stond het bed er en ik werd naar beneden gebracht.
Het was die dag al diverse keren door mij heen geschoten: “is dit het nu?” Het einde van in elk geval toch nog een beetje ‘lopen’. Nee…….dat kon niet en mocht niet waar zijn, sprak ik mezelf toch wat moed in !
Onderzoek bij de rheumatoloog, leverde niets op. Bij de neuroloog evenmin; ook de vaatspecialist kon geen oplossing bieden. Oh ja,benen zwachtelen en afwachten.
Het ergste was, vond ik, dat de thuiszorg me dagelijks kwam verzorgen en wassen. Elke dag weer. Dat gevoel van onmacht is met geen pen te beschrijven. Dat paste en past totaal niet bij mijn karakter. Maar ik had geen keus. De ene dag kwamen ze om kwart over acht, de andere dag lag ik tot elf uur te wachten.
Intussen was de proefwerkweek op school en kon ik –eigenwijs als ik was en ben- bij stukjes en beetjes wat nakijkwerk doen. Super vermoeiend. Maar anders voel je je helemaal zo nutteloos. En José? Zoals altijd voorzag ze mij van wat ik nodig had; ze was er voor mij, zoals ze dat altijd is geweest. Maar het moet voor haar ook erg vervelend zijn geweest. Alleen al dat bed in de kamer, waardoor alles op zijn kop stond.
Eind maart komt na vele onderzoeken zonder resultaat het vermoeden op van jicht. Urinezuur zou in mijn lichaam door mijn andere kwalen te weinig worden afgevoerd en zich afzetten op gewrichten. Gevonden! Medicijnen gekregen; van de eerste werd ik doodziek, maar van de volgende verminderde dat en na enkele dag leken die te werken. Het gevoel werd beter; langzaam maar zeker kwam de kracht terug en nam de pijn en zwelling aan armen, benen en voeten af. Intussen kon ik door het raam zien hoe het aanbrengen van een grotere poort achter onze tuin vorderde. Die was nodig om met een scootmobiel naar buiten te kunnen. Er kwam een rolstoel en een traplift zou nodig zijn.
Op 14 april kon ik tot mijn grote vreugde eindelijk mijn schoenen weer aan en heb ruim een uur in een stoel gezeten. Dat is een heerlijk gevoel, als je niets anders kon dan liggen. Zelfs ben ik – met moeite- naar de wc gelopen met 2 krukken.
Goed, genoeg. De tijd gaat door. De medicijnen, de fysiotherapie twee keer per week in Breda in het revalidatiecentrum en mijn door José gesteunde wil om door te gaan, hebben uiteindelijk gewonnen. Ik liep weer, al is het met krukken.
Om het voor mezelf wat aantrekkelijker te maken, maakte ik me een slogan eigen: “Ik moet niet meer kunnen wat ik wil; maar willen wat ik kan!”. Ik ben weer mobieler dan toen en we gaan weer gewoon door. Opgeven staat immers niet in mijn woordenboek. Ik heb het tenminste nog niet gevonden… Oh ja, ik vatte toen het plan op om een boek te schrijven. Dat ligt er inmiddels, maar daarover later meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten