Deze keer eens niet over mijn kleinkinderen of over mezelf. Je weet dat ik al enige tijd druk bezig ben met het schrijven van mijn
familiegeschiedenis. Bij ordenen van het familiearchief en de beschikbare informatie
daarvoor, kwam ik ook het familiegraf van de Ambachtsheren van Raamsdonk tegen
onder het priesterkoor in de Lambertuskerk. Elk jaar weer bij de
diploma-uitreiking van het Dongemond college, kwam ik de ingang van dat familiegraf
tegen. Misschien interessant om er alvast iets over te vertellen. Ik stam af
van Jan ‘de Jonge’ van Son en zijn
tweede vrouw Elisabeth. Voor goed begrip: we hebben het over om en nabij 1450.
Samen met zijn eerste vrouw Maria Jans Hendrick Crillaerts, kreeg Jan onder andere een zoon Simon, halfbroer
dus van mijn voorouder. Vijf generaties later blijkt zijn nageslacht via Dongen
in Geertruidenberg te zijn terechtgekomen. Dan is –zo rond 1665- Mathijs van
Son Schepen en later wordt hij ook nog Burgemeester van Geertruidenberg. Zijn
zoon, Simon, is Heer en Schout van
Raamsdonk. Over hem heb ik het deze week. Simon van Son werd schout op 2 april
1710. In april 1724 hielden de Staten van Holland publieke verkoop van de ambachtsheerlijkheid
Raamsdonk en op de 14e koopt Simon die heerlijkheid voor fl.
13.300,--. Hoe uitgestrekt het toen was dat lees in stukken van de Rekenkamer
van Holland: “'t Ambocht van Raemsdock dat gelegen is binnen den palen die hier
naervolgend: “dats de Oisteeg van der halve Mase opwaerts gaende totter Donga,
ende die westzijde van der Donga te Waspyc toe ende op 't zuyteynde bescheytet
de halve Donga overal”. Met zijn enige dochter stierf de tak uit, maar dankzij
een testamentaire beschikking van Simon bleef de naam voortbestaan in de
vrouwelijke lijn, als de familie De Jongh van Son. Simon bewoonde Chartroise,
buitenplaats op de resten van het voormalige Karthuyzerklooster in ‘t Veer. In
1878 wordt het verkocht en gesloopt. De titel van heerlijkheid Raamsdonk werd
in 1893 verkocht. Terug even naar Simon. Toen zijn vrouw Anna van der Pijpen in
1726 overleed, wenste hij "Het lijck in de kercke alhier te doen
bijsetten". Maar "Also er geen particuliere grafplaets voor den
ambachtsheer ofte die van zijne familie was gedepicieert", vroeg hij schepenen
van Raamsdonk vergunning "een bequame plaets in den oosthoek van het koor
der kercke alhier, omme aldaer voor zijn weledele en desselfs familie te laeten
maecken een gemetselden en overwelften kelder tot een honorabele
begraefplaetse". Mondvol om te vragen een familiegraaf te mogen laten
maken. Simon van Son, zijn beide vrouwen en nakomelingen werden in deze
grafkelder bijgezet. In 1869 bepaalde het gemeentebestuur, dat de toe- of
ingang van de grafkelder niet meer open mocht. Leonard Simon de Jong van Son mocht
toen van het kerkbestuur een "ingang te zijnen gunste" maken. Dat
gebeurde aan de buitenkant van de kerk. Toen een lid van de familie Van Son
overleed, hakte men een gat in de buitenmuur van de kerk en schoof men zo de
kist de grafkelder in. Het gat werd met een granieten steen dichtgemetseld. Je
kan de inscriptie op die sluitsteen nog altijd best goed lezen.
(Bron: familiearchief f.van son; Rekenkamer van Holland no. 673: rolle van
verkooping van domeinen, fol.9.; eigen
foto’s ; HJA van Son: geschiedenis en genealogie van het beslacht Van Son ).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten