zaterdag 25 februari 2017

Waar blijft de tijd......


Ik zat vanochtend op mijn sta-op-stoel om mijn –zo langzamerhand- traditionele weekenbericht te maken. De kamer rondkijkend viel mijn oog op een tekening uit 2001. Gesigneerd door de Tsjechische Stanislasa Bolse of Bolsen, zo meen ik te kunnen ontcijferen. Wat zou er van haar geworden zijn? Ik kon haar naam helaas niet terugvinden op mij bekende sites. Opgegaan in de historie, zullen we dan maar zeggen.
Toch had zij, volop bekijks én klandizie op de beroemde Karslbrücke in Praag. Zij zat midden op die brug vol overgave te tekenen. Veel mensen bleven een tijdje staan, want onder haar vaardige handen ontstonden echt prachtige kunststukjes.

Portrettekenen, dat was haar manier om – wie weet- haar studie te kunnen betalen of misschien in haar onderhoud te voorzien. Veel toeristen die over de brug in de richting van de Praagse Burcht slenterden, namen plaats op een klein krukje om te poseren. Voor een alleszins redelijk bedrag van 880 Kronen tekende zij je portret of maakte desgewenst een karikatuur.

Wij hadden al eens een dergelijk kunststukje gekocht in Venetië en besloten nu om onze jongste dochter Elke te laten vereeuwigen. Goed gelukt! Zo zag zij er in 2001 uit. Ze had niet eens moeite om stil te blijven zitten, totdat ze getekend was.

Toen wij dat jaar in Tsjechië waren, moesten we ook natuurlijk ook die beroemde Karlsbrücke over, die de oude stad met de Praagse burcht verbindt over de rivier de Moldau, die ze daar Vltava noemen. De eerste steen voor deze beroemde brug werd al in april 1357 gelegd, nadat de oude brug het begeven had. Natuurlijk zit er ook aan deze oude brug een speciaal verhaal vast. Door de mortel die voor de brug werd gebruikt, zou zelfs eiwit gemengd zijn om hem steviger te maken... De brug wordt door prachtige gotische torens ‘beschermd’. Ze noemen de oostelijke toren in Praag het mooiste gotische bouwwerk ter wereld. En ik moet toegeven, dat het een waar kunststukje is.

Op de Karlsbrücke staat een aantal beelden, waarvan dat van de priester Johannes Nepomuk nog echt het vermelden waard is. Elke inwoner van Praag en vele landgenoten gaan het beeld niet voorbij dan nadat zij de bronzenplaat met de naam Nepomuk gekust hebben, of minimaal liefdevol hebben gestreeld. Je kan zien aan de glimmende plaquette op het verweerde beeld, dat deze al in de 14e eeuw vermoorde priester zich ook nu nog in een grote schare fans mag verheugen. Waarom hij vermoord werd? Om precies te zijn, hij werd flink toegetakeld en vanaf de brug in de Moldau gegooid, waarna hij verdronk. Hij was biechtvader van koningin Sophia von Wittelsbach, gemalin van de wrede koning Wenceslas IV en weigerde aan de koning te vertellen of zij gebiecht had dat zij een minnaar had...........

Zo. Nu ben je helemaal op de hoogte. Best de moeite waard, die stad en zijn beroemde brug. Stanislasa zal er wel niet meer zitten om te tekenen, schat ik zo in.




zaterdag 18 februari 2017

Toeval bestaat niet...

Gisteren namen we bij wijze van uitzondering eens een dagje voor onszelf. José en ik. We reden samen naar het Centraal Museum in Utrecht in de Agnietenstraat. De auto dankzij na een vertrekkende parkeerder schielijk geparkeerd, nadat we een paar rondjes stapvoets gereden hadden over het Sint Nicolaas kerkhof. Rare naam voor een parkeerplaats... Maar wél weer op een steenworp afstand van het museum. Wij zijn daar sterk in. Daar merk je meteen de charme van ons steeds aantrekkelijker wordende eigen dorp, waar we gratis kunnen parkeren! Achttien euro dokken bij de parkeermeter is toch wel erg veel voor een paar uurtjes.....
Dat heb je in het centrum van een grote stad, denk ik dan maar.  We hebben zo langzamerhand al heel wat interessante musea bezocht. Nerlandse maar ook musea in Brugge, Berlijn, Zadar, Rhodos en ook op Corsica. Toch blijft het elke keer een verrassing. Wat zou dit museum ons weer brengen? Nou. Van alles wat, zo ontdekten we toen we een klein beetje gewend waren geraakt aan het doolhof dat het museum toch hier en daar wel is: De collectie? Oude meesters, moderne kunst, kastenvol Nijntje-boeken, het atelier van Dick Bruna en zijn stem en beeld van hem en diverse meubels van Gerrit Rietveld. Vreemd om dan bij thuiskomst ’s middags te horen dat Dick Bruna is overleden. De meester die generaties heeft weten te boeien, en nog, met zijn Nijntje-verhalen We hebben een hele stapel in de kast staan thuis. Nee..., toeval bestaat niet. Terug naar het museum. Zoveel verschillende stijlen bij elkaar. Er wat schilderijen uit de veertiende, vijftiende en zestiende eeuw en ook moderne kunst, waarop José zo gek is. Uiteraard weigerde op zeker moment de lift dienst en waren we genoodzaakt om in het gebouw met de trap naar boven en beneden te gaan. Dat hebben wij weer.... Sommige ruimten ademden nog echt de sfeer van het voormalige middeleeuwse klooster en weeshuis, waarin het museum gevestigd is. Andere zalen en nissen waren heel modern ingericht. Ik vind een museum altijd de moeite waard. Zo ook dit. Na afloop nog een kop thee met taartpunt in het Centraal Café en daarna konden we voldaan terug naar huis. Maar niet dan nadat we aan de overkant, recht tegenover de ingang van ‘ons’ museum in de Agnietenstraat het Nijntje-museum opgemerkt hadden. Er ging net een vader met drie kleintjes naar binnen. Zou best leuk kunnen zijn voor onze kleintjes, zo schoot het door mijn hoofd. José bleek hetzelfde te denken. Ondanks het feit dat we eens een dagje voor onszelf kozen, zaten toch onze kleinkinderen in ons hoofd. Tja. Zo zitten Oma José en Opa Frans nu eenmaal in elkaar. Je leeft tenslotte niet voor jezelf alleen.
(Bron: José en Frans, dagje Centraal Museum Utrecht, 17-02-2017)










zaterdag 11 februari 2017

Het zit er aan te komen.....

Zo, even snel mijn weekendbericht op mijn blog en op facebook zetten.
Daarna naar het Dongemond college voor de Open Dag. Ik realiseer me dat het mijn laatste zal zijn. Gek, dat kom ik nu bijna wekelijks tegen, zo’n moment dat op school ‘het laatste’ is. Maar goed, daar wilde ik het niet over hebben deze week. En over NAC al helemaal niet. Ze halen niet eens de nacompetitie op deze manier. Wat een doffe ellende.

Het carnaval staat voor de deur. Veel mensen zijn beneden de rivieren al druk met voorbereidingen bezig. Waar komt dat carnaval vandaan? Voor de Romeinen was februari de maand van reiniging en boetedoening (Februus, de god van reiniging) en voor de Germanen de maand van de vruchtbaarheid. In beide gevallen grote feesten met verkleedpartijen, maskers, ‘muziek’ maken op potten en pannen en vooral ook bovenmatig eten en drinken.

Niks nieuws onder de zon dus in vergelijking met het huidige carnaval. De katholieke kerk was bepaald niet gelukkig met deze ‘Heidense’ tradities. Verbieden werkte niet, dus verpakte de kerk die tradities slim in een chrstelijke feestdag. Vastenavond, die voorafging door carnaval, is daar een goed voorbeeld van. In 1091 stelde de katholieke kerk in het Concilie van Benevento ‘Aswoensdag’ officieel vast als het begin van de Vesten, die 40 dagen duurde, tot aan het Paasfeest. De traditionele, uitbundige feesten, met volop eten en drinken, werden beperkt tot de laatste 3 dagen vóór die ‘Vasten’. Carnaval was geboren. Er werd carnaval gevierd tot uiterlijk vastenavond, de avond vóór Aswoensdag, om twaalf uur ’s nachts. Tijdens de vasten werd geen vlees gegeten. Ook eten van taart en snoep was verboden. Ik weet nog goed dat ik als kind een eigen snoeptrommeltje had en dat daar alle snoepjes in moesten die ik kreeg. Met halfvasten en met Pasen mocht dat snoeptrommeltje open, met buikpijn tot gevolg.......

Het woord carnaval komt waarschijnlijk van het Italiaans: ‘carne vale’ (= vlees, vaarwel) of ‘carne levare’ (= het vlees opruimen). Na de middeleeuwen breidde het feest zich uit vanuit Italië naar andere katholieke streken in Europa. In de loop van de 16e eeuw veroorzaakte de Reformatie een scheuring. Protestanten ten noorden van de grote rivieren, de Rijn en de Maas, katholieken ten zuiden daarvan. Dit betekende vooral voor de noordelijke streken, dat het carnaval niet meer massaal en uitbundig op straat gevierd werd. Uitbundigheid en losbandigheid paste niet bij protestanten.

Ronald, onze schoonzoon, komt uit ’s-Hertogenbosch; een echte carnavalsstad. Geen wonder dat Meike en onze kleinkinderen uit dat gezin nu al in carnavalstijd volop meedoen. Oma José werd niet zelden gevraagd om een carnavalscreatie te maken.

Onze kinderen vierden net als wij ook carnaval.  Een foto van José en haar vriendin uit 1969 toen ik José nog niet kende. Er is ook nog een foto bewaard gebleven in mijn familiearchief waarin mijn moeder ‘Oma van Son’ in carnavalstenue met een paar van haar kleinkinderen te zien is. Van links naar rechts zie je Tommy, Inge, Pieter en Meike. Elke was nog niet geboren.  Ik ben benieuwd hoe hun kinderen, (onze kleinkinderen), dit jaar verkleed naar de optochten gaan kijken.......
(Bron: Nieuwbrief Historiek: http://historiek.net/februari-de-maand-van-carnaval/56781/?utm_source=wysija&utm_medium=email&utm_campaign=week6 ; Omi van Son met vier van onze vijf kinderen met carnaval.En Oma José (L) in 1969 met haar vriendin naar Carnaval).


zaterdag 4 februari 2017

Misselijke week....

Dit jaar zou mijn vader honderd geworden zijn. Zou, want zoals je weet, stierf hij volkomen onverwacht al op 54-jarige leeftijd in 1972. Op de dag af vandaag 45 jaar geleden. Ik moest nog 21 worden. Die dag staat ook nu nog haarscherp in mijn geheugen gegrifd.  Ik zat op school in Tilburg; Geschiedenis en Nederlands tweede graads op de “nieuwe lerarenopleiding” aan de Tivolistraat, gevestigd in een grote villa. Toen ik op die normale doordeweekse dag thuis kwam tegen de middag, was mijn moeder niet thuis. Er lag een briefje. “Papa is niet goed geworden”. Een vreemd gevoel bekroop me. Ik wilde bellen en ging even naar John Jacobs. Daar in de winkel hadden ze telefoon. Wij nog niet. Ik belde mijn tante. “Kom maar hier naar toe”, hoorde ik aan de andere kant van de lijn. Ik op mijn mobyletje naar de Spadestraat. Ik hoefde niet te bellen. Mama deed open. Ik vergeet nooit meer dat ze toen zei: “We zullen het voortaan alleen moeten doen, jongen”.  Mijn benen konden me maar amper dragen; een soort doof gevoel alsof ik net uit een ruimte met harde muziek was gekomen, zoemde door mijn hoofd. Ik kan dat gevoel ook nu nog na 45 jaar in mijn herinnering terugroepen. ’s Ochtends had ik hem nog uitgezwaaid. Hij ging om tien over 7 altijd weg en zwaaide in het donker met zijn sigaretje, zodat wij terug konden zwaaien. En nu zou hij nooit meer thuis komen. Ik was van slag; woest en niet-begrijpend. Waarom juist mijn vader. Mama en de kinderen Marianneke, Marco, Lieke en ik als oudste konden toch totaal nog niet zonder hem......  Elk jaar rond die vierde februari moet ik weer aan die momenten terugdenken. Nee. Dat slijt echt niet. Ik voel me dan –net als deze week-  allerminst topfit. Ben emotioneler dan anders, kan mijn gedachten niet op orde houden en kom duidelijk veel energie tekort. Het leven gaat door. Ja ja....dat weet ik, maar als dan ons jongste kleinkind Cas dan juist in de afgelopen week zo ontzettend ziek en zielig is, zodat doktersbezoek, een ‘abonnement’ op de huisartsenpost, een spoeddoorverwijzing naar het ziekenhuis en zelfs een opname nodig blijkt,  dan heb ik het niet breed. Ik zou het graag van het manneke willen overnemen. Ik voel me dan extra machteloos, zo lijkt het. Dan laat ook het internet het afweten... Wat zijn mensen zoals ik toch eigenlijk rare wezens.... Gelukkig knapt onze Cas nu langzaam maar zeker weer op. Dan kan het normale dagelijkse leven tenminste weer zijn beslag krijgen. ’t Is maar niks als er een van de kinderen of kleinkinderen ziek is. 
(Bron: familiearchief f.van son: 4 februari sterfdag Cor van Son, 45 jaar geleden in 197; 2 februari 2017 Cas in Ziekenhuis).