zaterdag 27 februari 2016

Hangjongeren. Hoezo niet creatief?

Als ik mijn leerlingen het mag geloven, dan vinden heel wat leerlingen maatschappijleer een van de leukste vakken. Of dat nou komt omdat ze geen huiswerk krijgen en maar enkele toetsen per leerjaar, dat laat ik in het midden. Voor een leraar die het vak maatschappijleer geeft, komen er per jaar enkele leukere momenten langs. Zo ook weer deze weken. Ze maken dit keer iets creatiefs over een maatschappelijk probleem. 
Zoals Derya, Amber, Sereni en Kayleigh uit B4E. Die hadden het probleem ‘hangjongeren’ uitgekozen. Nu blijken de dames van de afdeling van Tessa en Ivo jaarlijks toch al uit te munten in creativiteit, zowel voor wat hun ideeën betreft, als wat betreft de uitvoering. Ook dit jaar weer. 
Hangjongeren; Nou, dat neem je toch gewoon letterlijk! Tussen twee stokjes span je een draad die je nauwelijks ziet en –als wasgoed aan de lijn- worden er jongeren in speelse posities aan ‘opgehangen’. Een velletje A4 met uitleg erbij in de vorm van antwoord op de vragen: Hoe vaak komt het probleem voor; hoe is het ontstaan; wat zijn de gevolgen; wie hebben met het probleem te maken en hoe is hun mening; wat doen de mensen bij de overheid om hun zin te krijgen en tot slot: wat doet de overheid en klaar is de opdracht.  
Hun werkstuk mag er zijn. Ik heb er een foto van gemaakt die ik jullie niet wil onthouden. Ook de jongens van de ‘bouwafdeling’ hebben zich onderscheiden. De een maakte 'say no to drugs'; de ander een houten boompje met takjes waaraan wietbladeren groeien bij het onderwerp drugsmisbruik; de andere een ‘aardbeving-bestendig-huis’. Je moet er maar opkomen! Hang je huis op aan elastiekjes tussen vier palen in met een touwladdertje naar de deur. Geen last meer van scheuren, Groningers, als de aarde beeft….. Of een leerling die reliëfletters op een blad aanbrengt met de tekst: ‘Samenleving kan pas slagen als je het letterlijk neemt’. Daaraan kan menig volwassen schreeuwlelijk nog een puntje zuigen….
Als leerlingen met plezier aan het werk gaan, dan komen ze allemaal even trots hun werkstuk brengen tijdens de les. En de derdeklassers kijken hun ogen uit als er weer iets futuristisch wordt binnengebracht. Enfin kijk zelf maar. Als ik met pensioen ga, ga ik zeker dit enthousiasme missen.
(Bron: f.v.son: lessen maatschappijleer Dongemond college, 2016).




zaterdag 20 februari 2016

Robyn gaat op pad…..

Onze jongste kleindochter Robyn van Son, voluit Robyn Jasmijn, dochter van Pieter en Tara, heeft in de afgelopen week een eerste ‘grote stap’ gezet. Robyn, -spreek uit als Robin-, is voor het eerst naar de ‘voorschool’ gegaan. En ze deed net alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Meteen een sprookjesboek bemachtigd, gedroeg ze zich alsof ze al jaren naar school ging. Dit tot grote tevredenheid natuurlijk van Mama, die het – traditiegetrouw toch- met het naar ‘school’ gaan moeilijker zal hebben gehad dan dochterlief. Zo gaat dat nou eenmaal. 
Het is wel typisch iets dat past bij onze Robyn. Het is een ‘haaibaai’, zo zou mijn moeder haar achterkleinkind omschreven hebben. En dat is ze inderdaad. Als ze een dagje bij ons is, dan kan je dat aan den lijve ondervinden. Je kan haar dan werkelijk geen minuut uit het oog verliezen. Let je even niet op, dan kan ze zo maar op tafel gekropen zijn, om in de lamp te gaan hangen. 
Op school haalde Robyn meteen al alle boeken uit de kast. De ondeugd straalt van haar oogjes af. Hoe 'nieuw'op school?
De juffrouw had dat ook al snel in de gaten: “Ze is wel ondernemend hoor”, zo liet ze aan Tara weten. Ondernemend is zwak uitgedrukt…… Maar dat kan ook eigenlijk niet anders met twee grote broers die haar op handen dragen. Joël en Daan zeulen hun kleine zus overal mee naar toe en verwennen of verwensen haar bij toerbeurt, als echt lief is en als ze kattenkwaad met hun spulletjes uithaalt. De huisdieren hebben het ook niet altijd zo op Robyn, al kan ze heel lief als poppenmoedertje met de kleine kitten op schoot zitten. De parkiet staat te hoog, anders zou ze die zonder meer ook al even met haar kennis hebben laten maken….
Je begrijpt zo langzamerhand dat het een handenbindertje is, zodra de jongens gewoon naar school zijn. Dat betekent dus zowat de hele dag spitstijd voor Mama Tara.
Enkele keren per week, (op de maandag en de dinsdag), naar de ‘voorschool’ geeft mama nu even rust en tijd om noodzakelijke en minder noodzakelijke dagelijkse dingen in of buitenshuis te doen. 
En aan het einde van de dag, zodra Papa Pieter van zijn werk thuis komt, bespringt Robyn hem als het ware. ‘Papa is jief’, zo laat ze weten. Papa en Robyn zijn twee handen op een buik. Krijg ze maar groot, zo zou je kunnen zeggen. Maar het is wel leuk om er zo’n kleinkind bij te hebben. Zeg dat wel!
(Bron: familiearchief f.van son; Robyn voor het eerst naar de ‘voorschool’ februari 2016.).







zaterdag 13 februari 2016

Kleine Teun in zijn rieten koffertje……..

Woensdag en donderdag was het de beurt aan kleindochters Emma en Renée. Zij mochten bij Opa en Oma slapen en – bijna gebruikelijk- volgt dan op de dag erna steevast een uitje. Beide zussen zijn rasechte museumliefhebsters. Ze hebben ook een museumjaarkaart. Dus zochten wij ook in die richting. Het werd Ouwerkerk in de buurt van Zierikzee; het Watersnoodmuseum dat vrij onlangs de titel ‘Nationaal’ aan zijn naam mocht toevoegen. Bushalte voor de deur!
In ‘the middle of nowhere’ vonden we na ruim tachtig kilometer rijden, – dankzij TomTom- gemakkelijk, de vier betonnen caissons waarin het museum is ondergebracht. Ik vind ‘museum’ eigenlijk een begrip dat tekort doet aan wat het Watersnoodmuseum te bieden heeft. Het is een rasecht kennis- en belevingscentrum. Nadat je de vier caissons, -met elkaar verbonden door gangen- doorlopen hebt, dan kan je je een hele duidelijke voorstelling maken van de omvang en impact van de ramp, maar ook van de lering die wij als Nederlanders eruit getrokken hebben en hoe we de strijd tegen het water hebben aangepakt. Voor de kinderen is er een rondleiding met vragenlijst waarbij een certificaat te winnen is. Uiteraard konden de beide dames dat certificaat mee naar huis nemen! Indruk maakte het rieten koffertje waarin de baby Teun de watersnoodramp overleefde. 
Na de rondleiding namen we nog een kop Thee en de kinderen chocomel en appelsap. Een stroopwafel of een andere grote koek. Oma en Opa kozen voor warme thee, vooral om een beetje op te warmen, want in de caissons is het ronduit koud! Je voelde het aan je spieren. Emma en Renée hadden daarvan geen last. Ze moesten van de immers zorgzame Oma wél hun jas aanhouden…..
Het was aanvankelijk de bedoeling om nog een strandwandelingetje te maken aan zee, maar in plaats daarvan kozen we voor de warmere auto op weg naar een mogelijkheid om de kinderen hun energie kwijt te laten raken. Het werd een overdekt speelpaleis in Roosendaal. Ranja en een zakje chips en de kinderen konden enkele uurtjes naar hartenlust ravotten. “We hebben al een keer friet op Oma!”, zo liet Renée weten, toen we vertelden dat we ook nog iets gingen eten natuurlijk. Het werd het lievelingsrestaurant van de twee kleindochters: Oma’s huis! Oma bakte pannenkoeken en de kinderen smulden, waarna we ze weer thuis bij papa en mama afleverden. Tot de volgende keer! Dan mogen ze alletwee alléén komen. Beloofd is beloofd! 
(Bron: familiearchief f.v.son: Emma en Renée een dagje met Oma en Opa februari 2016).






zaterdag 6 februari 2016

Over 4 februari en de toekomst……

Elk jaar op 4 februari loopt bij mij niet alles op rolletjes. En toch doe of laat ik niets bewust om dat te bewerkstelligen. Ik voel me op die dag niet op mijn gemak; kan me moeilijker concentreren dan anders en de dag blijft als het ware maar duren. Afgelopen donderdag was het weer zo’n dag.
Die vierde februari is de sterfdag van mijn vader. Hij stierf plotseling op 4 februari 1972. Al 44 jaar geleden dus. Maar het slijt niet. Ik sta er elk jaar bij stil en kan me nog als de dag van gisteren herinneren, hoe die zwarte vierde februari verliep. Dit jaar zou mijn vader 99 worden. Hij werd slechts 54. Veel te vroeg moesten mijn moeder, mijn twee zussen, mijn broer en ik Papa missen. We hebben nooit echt afscheid van hem kunnen nemen en dat vreet nog steeds aan mij, merk ik. Ik had hem nog zo veel willen vragen en vertellen. Kon ik nog maar één keer…….
Ik denk elke vierde februari weer terug aan de leuke en minder leuke momenten van toen. Aan de thuiswedstrijden van NAC die ik steevast met mijn Pa bezocht. Hij had immers ook zelf ooit bij NAC gespeeld. Ik denk ook aan de bezoekjes aan de Wereldkampioenschappen wielrennen, samen met hem. Ik spaarde en zorgde voor busreis en toegangsbewijzen naar Zolder-Terlaemen en naar Heerlen-Terwinselen. Oh, wat kon ons Pa genieten van de sport.
Die rotdag 4 februari is dit jaar weer verleden tijd. Ik kijk zo nu en dan nog eens naar de prachtige tekening die Dianka Blankers in 2001 van mijn vader maakte vanaf een klein pasfotootje. De tekening hangt ingelijst in onze woonkamer. Zo is hij er toch bij, net als ons Ma. Haar foto –enkele weken voordat zij in mei vorig jaar stierf – staat op de kast. Ik koester mijn ouders in mijn herinnering.
Ik schreef het al in mijn boek ‘Negen eeuwen Van Son’: ‘In het verleden ligt het heden, in het nu wat komen zal…. zo citeerde ik toen –weliswaar vrij- Bilderdijk. Ik heb veel van mijn ouders meegekregen en dat merk ik steeds meer. José, noch mijn kinderen of kleinkinderen hebben Opa van Son gekend. Jammer. Ik gelukkig wel, al was het veel te kort. Oh ja Pa, NAC heeft gisteravond uit gewonnen van Dordt. 0-2.
Genoeg teruggekeken. Weer tijd om aan het nu en aan de toekomst te denken. De jongste telgen van onze familie, Cas, Youri en Robyn hullen zich weer in carnavalskostuums. De kwajongensstreken kan je in hun ogen zien. Voor mij weer een week om rustig bij te tanken en te genieten van blije gezichtjes van de bengels van onze jongste generatie. Die foto’s van onze kleinste bengels kan ik jullie toch eigenlijk niet onthouden. Bij deze dus!
(Bron: familiearchief f.v.son: Tekening Cor van Son door Dianka Blankers 2001; Cas, Youri en Robyn, onze jongste telgen in carnavalsoutfit).