zaterdag 30 januari 2016

Het komt er aan!

Ja hoor, nog een paar nachtjes slapen en het is weer zo ver. Het Carnaval staat voor de deur. Dat merk ik aan alles. Op school, maar ook thuis. En afgelopen woensdag las ik ook al een bericht over een overval op een videotheek in Raamsdonksveer. De daders droegen carnavalsmaskers. Het moet niet gekker worden…..
Op school worden de leerlingen langzaam maar zeker veel drukker dan normaal. Onderwerpen van gesprek tussen leerlingen zijn het afbouwen van wagens en het antwoord op de vragen waar ze, wanneer, naartoe gaan. Er is nog maar een enkele leerling die meer uitkijkt naar skiën of om op een andere manier het feestgedruis te ontvluchten.
In de krant en in de weekbladen zie ik al weken weer in toenemende mate de carnavaleske teksten en foto’s. Ook zal er vooral in de komende week nog veel werk aan de winkel zijn in en bij de horecazaken, schat ik zo in. Er moet voorraad worden aangevuld met carnavalsbier, dat –in de volksmond- een stuk slapper is dan ‘normaal’ bier; ramen worden gebarricadeerd en meubilair elders opgeslagen. De lijsten met extra tappers worden nog eens gecontroleerd. Kortom, stilte voor de storm. 
Bij ons thuis waart het Carnaval ook al zo’n beetje rond. Dat komt vooral omdat de kinderen en kleinkinderen het te berde brengen. Zo nu en dan krijgt José het vriendelijke verzoek van de kinderen om nog even achter de naaimachine te kruipen om carnavalskleding te maken of te vermaken. En aangezien José vrijwel nooit nee zegt…. Toch is voor José en mij Carnaval iets uit het verleden vooral. Toen ik als journalist in de dorpen verslagen maakte over de optochten en ander feestgedruis. Ook was ik in mijn journalistentijd nog jurylid bij het sauwelen of tonpraoten in Oosterhout bij voorbeeld. José ging met haar vriendin in 1969 al naar Carnaval. Ze kende mij toen nog niet eens. Er is een jaar geweest, 1989,  dat José carnavalsbrood bakte. Allemaal op gevoelige plaat vastgelegd, waardoor ik ze bij dit weekendbericht ook aan jou kan laten zien. 
Ik vond in het familiearchief ook een foto van mijn moeder samen met haar kleinkinderen Inge, Meike, Tommy en Pieter. Kleine Elke was er nog niet eens. Dus de foto moet vóór 1992 dateren. Terugdenkend zie ik ons vroeger met de kinderen uit Oisterwijk op de fiets naar Oma gaan om daar de Oosterhoutse, -pardon Kaaiendonkse-, optocht te bekijken. Ook waren we jaarlijks in Kielegat Breda te vinden. Tegenwoordig wordt vooral Oma José zo nu en dan  gevraagd om mee te gaan naar de een of andere optocht. Zo kwamen we in Made om Bram als devote pater mee te maken. Ronald komt uit een van de carnavalsmekka’s in Brabant, ’s-Hertogenbosch. Natuurlijk moet ik zeggen Oeteldonk. Hij heeft Meike uiteraard aangestoken. Maar dat wil niet zeggen dat alleen Anouk en Youri in carnavalskleding worden gehuld. Ook Emma en Renée in Made en Cas in Raamsdonksveer, zo jong als hij is en ook Joël, Daan en Robyn in Oosterhout moeten er aan geloven. 
Voor het volgende week zo ver is, staat vandaag de open dag van het Dongemond college nog op het programma. Traditioneel een dag die veel energie van mij vergt. Maar wel leuk!
Wat de Carnaval betreft: ik wens iedereen die graag carnaval ondergaat, veel plezier. Carnaval vier je immers niet, daarin dompel je jezelf onder. Maak er geen ‘rotzooitje’ van. Oh ja. Ik zou het haast vergeten. Carnaval heeft nu een leuk neveneffect voor mij. Een weekje vakantie. Kan ik weer lekker aan mijn hobby werken!
(Bron: familiearchief f.v.son: carnaval; José 1969; José 1989; Oma met kleinkinderen; en van enkele jaren geleden: Bram, zijn dochters Emma en Renée; Anouk en Meike; Daan).







zaterdag 23 januari 2016

Ze heten allemaal Jan...

Tussen het nakijken van proefwerken door, maak ik bij tijd en wijle toch nog even tijd voor een van mijn grootste hobby’s; de genealogie of anders gezegd: de geschiedenis van mijn familie. Zoals je misschien weet, zoeken we met z’n drieën in de elfde en twaalfde eeuw naar bronnen om verder bewijs te verzamelen voor de afstamming. Een monnikenwerk, maar dat is niet zo erg. Die mensen die we onderzoeken, zijn immers al lang geleden overleden; dus er verandert niets meer aan wie ze waren, van wie ze afstammen en wat ze tijdens hun leven hebben meegemaakt! 
Je moet er maar zin in hebben om dat uit te vlooien, zo hoor ik je bijna denken. Inderdaad. Daar moet je zin in hebben, tijd in steken en geduld voor hebben. Punt één: ‘zin’, die heb ik al meer dan dertig jaar in dit zoekwerk; ‘tijd’ is al wat moeilijker. Meestal blijft dat beperkt tot zo nu een dan een (half)uurtje in de avond of enkele uurtjes in de weekenden. Ik werk immers nog! En ‘geduld’ zo vraag je je misschien af? Degenen die mij kennen, weten dat dat nou juist niet mijn sterkste kant is. Maar ach, je moet wel als je aan stamboomonderzoek doet. De broodnodige informatie komt je niet aanwaaien. Veel leeswerk in oude en hedendaagse bronnen in diverse talen, “vertaalwerk”van oude akten en andere bronnen kost nu eenmaal tijd; áls je ze al gevonden hebt. Veel staat wel ergens op het internet, maar lang niet alles. Daarom ben ik blij dat ik met twee genealogie-vrienden kan samenwerken. Drie weten immers meer dan één. Dan nog duurt het een tijdje. 
Als ik eenmaal mijn werkzame leven achter me laat, dan wil dat niet zeggen dat ik dan achter de geraniums kruip. Nee. Dán heb ik pas echt tijd. Dan kruip ik achter mijn laptop en kan ik mijn hobby aanpakken, als ik het wil ….als ik tenminste geen andere verplichtingen heb. Want stilzitten zal er voor mij niet bij zijn. Ik heb immers gelukkig ook nog José, - die al bijna 42 jaar mijn nukken en eigenaardigheden accepteert-, dan onze 5 kinderen en de inmiddels 8 kleinkinderen. Die stammen ook van die voorouders af uiteraard…..
Ik ben nu met mijn voorouders niet enkel in die elfde en twaalfde eeuw bezig, maar ook in de zestiende en zeventiende. Daar heten vaders en zoon in mijn familie steeds Jan. Zo nu en dan staat er Jan de Oude en dan weer eens Jan de Jonge. En om het helemaal ingewikkeld te maken: soms is een voorvader twee maal getrouwd geweest en heeft bij beide vrouwen een zoon Jan. Zoek het maar uit. Oude akten uit die tijd kunnen soms helpen. Je kan op basis van die informatie een vader-kind(eren)-relatie reconstrueren. Goed lezen en uitkijken dat in een andere akte je visie niet resoluut onderuit gehaald wordt. Het scherpt de geest. Dat weet ik zeker. Misschien is dat wel de achterliggende reden, waarom ik wil blijven nadenken en af en toe mijn mening eens wil toetsen. Gelukkig dat ik deze hobby heb! Ik ga weer snel door. Het is immers  zaterdag. Prettig weekend!
(Bron: familiearchief f.v.son: achter de laptop aan het werk; fragmenten uit de akte van 13-2-1664 en die van 13-3-1685). 



zaterdag 16 januari 2016

Is dat nou zo belangrijk?

Dit jaar word ik 65 jaar. Da’s toch niet zo belangrijk. Daarna komt –hopelijk- immers gewoon 66 en dan 67?
Toch houdt dat mij bezig, -misschien ben ik dan van de ‘ouwe stempel’-, maar die 65 zegt mij nog iets. Voor mij is het een mijlpaal.
Tot voor enkele jaren betekende 65 dat je stopte met werken. Je ging met pensioen. Als je 65 wordt, dan ‘trek je van Drees’. Daar bedoelen ze dan Willem ‘Vadertje’ Drees mee. Die SDAP- en later PvdA-politicus en minister-president van Nederland stond aan de wieg van diverse sociale wetten, waaronder de Noodwet Ouderdomsvoorziening uit 1947. Dat was de basis voor de sociale wetgeving in Nederland. Daar komt ook de uitdrukking ‘Hij trekt van Drees’ vandaan. Maar eigenlijk nam het parlement pas tien jaar later een wet aan van minister Ko Suurhoff: de ‘Algemene Ouderdomswet’. Dat was anders dan de Noodwet van Drees. Voor een uitkering volgens de Noodwet had niemand premie betaald. (.....Dat waren nog eens tijden……). Het was in feite een Staatspensioen, waarvoor de Bond voor Staatspensionering gepleit had en die betaald werd uit de belastingen.
Voor de AOW geldt dat iedere Nederlander die 65 wordt én premie heeft betaald, recht heeft op een AOW-uitkering. We ‘trekken’ dus eigenlijk niet eens van Drees…. Die situatie gold tot enkele jaren geleden. Sinds die paar jaar is veel veranderd. 'Schuldige' was onder meer de ‘babyboom’, waartoe ook ik behoor. Die strooit roet in het eten. In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog werd een groot aantal kinderen geboren. Meer dan normaal. Die mensen zijn nu allemaal 65 of zelfs enkele jaren ouder. Die hebben allemaal recht op AOW zou je zeggen. Maar dat geld moet met goed beleggen wél verdiend worden. Daar kwam bij dat steeds minder werkenden voor steeds meer niet-werkenden de kost moeten verdienen als het ware. En we worden (hopelijk) allemaal nog ouder ook. Dat wordt dus nog moeilijker…..
Daarom besloot de regering enkele jaren geleden al om de AOW-leeftijd in de komende jaren steeds met enkele maanden te verhogen. Je krijgt dus niet meer op je 65e je AOW. Geen feest dus op 2 juli als ik 65 wordt. Geen extraatje in de portemonnee vanaf die dag. Maar dan wordt het daarna toch aftellen. Ergens in 2017 ga ik toch AOW “trekken”. Op de dag waarop je AOW krijgt, kan je ook met pensioen gaan bij voorbeeld. Daarvoor heb ik ook betaald. En dat geld heeft mijn pensioenfonds voor mij belegd met wisselend succes. Een echte vetpot wordt het niet straks. Ik haal echt de Zilvervloot niet binnen en zoals we gewend zijn pikt ook de belastingdienst weer een graantje mee. We zijn in Nederland hé!
Maak ik me daar nu al druk om? Ja. Tot op zekere hoogte wel. Ik houd mijn gezondheid nauwlettend in het oog. Daarnaast moet ik toch ook proberen om er ook na mijn werkzame leven nog redelijk van rond te kunnen komen. Dat vooral om er samen met José, met de (schoon)kinderen en kleinkinderen (Oh ja! Cas werd gisteren precies een half jaar) nog liefst zo lang mogelijk van te kunnen genieten. Kijken of dat gaat lukken. Ik heb gelukkig nog even………….

(Bron: familiearchief f.van son: gezinsfoto 2014 met jongste telg Cas als inzetje; AOW: respectievelijk Willem Drees en Ko Suurhoff (wikipedia)).    




zaterdag 9 januari 2016

Dat vreet energie.....

Met mijn gezondheid gaat het eigenlijk gewoon goed. Ik zou niet mogen klagen. Op de laatste dag van het vorige jaar moest ik voor een paar onderzoekjes en controle door de cardioloog naar het Amphia. Alleen maar positieve berichten! Mijn hart dat vorige keer -een half jaar geleden- zichzelf zo goed verbeterd had, was op hetzelfde niveau gebleven. Zo toonde de hartecho en electrocardiogram op de 31e december aan. Mooi! Daarmee kan ik goed 2016 in, vond ik. Geen energieverspilling omdat mijn gezondheid niet goed zou zijn. Rozengeur en maneschijn dus.
Was het maar waar………….
De gezondheid van enkele van onze kinderen laat te wensen over. José en ik merken dat: als er iets met de kinderen of kleinkinderen is, dan voel je dat zelf dubbel zo hard. En dat vreet bij mij nu juist energie. Energie die ik maar zo mondjesmaat tot mijn beschikking heb. Ik voel me elke dag doodmoe; heb loden benen en het gevoel dat je in slaap kunt vallen, zelfs als je je ogen niet dicht doet. Dat was toch eigenlijk niet de bedoeling….. Van Pieters lichamelijke ongemakken die al geruime tijd voortduren, hebben we nog steeds geen uitslagen. Dat blijft maar duren. 
De afgelopen dagen kwam plotseling de gezondheid van Meike wel heel nadrukkelijk negatief in beeld. Haast ondraaglijke pijn heeft ze. Na een week lang ‘winkelen’ tussen eerste hulp en doktoren, zijn er nu eindelijk enkele onderzoeken geweest. Eindelijk krijgt ze nu ook noodzakelijke maar wel superzware pijnstillers. Dan kan ze tenminste weer even een klein beetje liggen en zitten. Maar duidelijkheid over de oorzaak? Tot nu toe niets!
Anouk kwam daarom ook een keertje bij ons slapen en wordt zo nu en dan door José naar school gebracht om Meike wat te ontlasten. Ronald loopt al de hele week de benen onder zijn kont uit om Meike te helpen en zijn gezin goed draaiende te houden; wat hem buitengewoon goed afgaat overigens… 
En daar zit ik allemaal noodgedwongen van een afstandje naar te kijken en aan te denken; soms over te piekeren. Machteloos. Wat moet en kan ik doen? Gewoon niks! Dat juist vreet al mijn energie weg. 
Nu zijn er mensen die kunnen zeggen: “als je er niets aan kan doen, dan moet je het ook van je afzetten”. Nou, bij mij werkt dat echt niet! Het is geen moment uit mijn gedachten, zelfs als ik ’s nachts soms wakker wordt, speelt het door mijn hoofd: Wat zullen ze hebben. Wanneer kunnen ze er iets aan doen. Wat gaat er gebeuren. ‘De mens vreest het meest van het lijden dat hij vreest’, speelt er dan door mijn hoofd. Daarmee houd ik mezelf zo goed mogelijk op de been. Mijn moeder hield me altijd voor om positief te blijven. “Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan, Ma”. Ik voel het dubbelzwaar. Er moet niets met onze kinderen en met onze kleinkinderen aan de hand zijn. Het liefste zou ik dan alles zelf op mijn nek nemen. Maar helaas, ook die keuze is er niet. 
Ik ben blij dat José intussen maar onvermoeibaar doorgaat met hulp bieden, gevraagd maar vooral ook ongevraagd. Wat die allemaal kan verstouwen… Intussen wacht ik net zo met spanning als de kinderen zelf.
Het zal allemaal wel meevallen, zo houd ik mezelf voor……… Ik hoop het van harte. Ik wens iedereen een goede gezondheid! 
Dan heb ik het ook………….
(Bron: familiearchief f.van.son: Meike met Ronald, Pieter en Tara in betere tijden). 




vrijdag 1 januari 2016

Wat zal ik ervan zeggen….

Het nieuwe jaar is begonnen. Dat betekent voor heel veel mensen weer een jaar dat brak begint. Velen slapen een gat in de dag.  Oud en Nieuw vieren betekent vaak immers het nieuwe jaar inzetten met drank, vooral veel drank en goede voornemens. 
Bij mij is dat wat minder, zeg ik hardop. Zeker wat die drank betreft en maar met mate met die voornemens. Ik hoop en wens vooral een beter jaar dan vorig jaar. 
Een jaar zonder dat we dierbaren verliezen; 
Een gezond jaar, waarin ziekten en ongemak minder impact hebben ons onze familie en natuurlijk ook op anderen. 
Een jaar waarin ik graag in onze uitgebreide familie die echte, hechte eenheid weer zou willen zien. 
Een jaar waarin ik op school eindelijk weer wat meer met praktijk zou willen worden geconfronteerd en wat minder lastig te worden gevallen met theorie en de waan van de dag. Dat zou het plezier in mijn werk danig doen toenemen.
Een jaar waarin ik graag weer energie put uit mijn lesgeven. Energie die ik zo nodig heb en momenteel zo tekort kom!
Een jaar waarin al mijn mentorleerlingen hun diploma behalen.
Een jaar ook waarin ik hoop dat de schreeuwers die enkele hersencel eens opzij zetten en het gezond verstand en menselijk gevoel gebruiken waar dat het vluchtelingenprobleem betreft.
Een jaar ook waarin mensen zich nu eindelijk eens druk gaan maken over zaken die er werkelijk toe doen. Een jaar waarin iedereen nu eens écht meetelt! Kortom een jaar waarin weer volop te wensen valt.
Wat kan ik zeker verwachten: 
Een jaar waarin José en ik op de - inmiddels geboekte- zomervakantie naar Lanzarote gaan om samen bij te komen en te genieten. Het wordt zonder twijfel weer een jaar waarin vooral José, onze kinderen, schoon- en kleinkinderen een hoofdrol in mijn leven spelen. Een jaar ook waarin ik weer zal genieten van mijn hobby’s genealogie, mijn aquarium en de politiek.
Als ik dit zo allemaal nog eens nalees, dan wordt het dus wéér een echt druk en goed gevuld jaar. Laat ik het eerlijk zeggen: een jaar met vooral regelmaat. Daar houd ik het meeste van! 
Ik wens iedereen vooral gezondheid, (want dat is toch écht het belangrijkste) en dat daarnaast al je echte wensen ook werkelijk mogen uitkomen. Kortom een gezond en gezellig jaar. Dan komt dat ‘gelukkig’  vanzelf. En zeg dit jaar eens wat anders dan 'de beste wensen'. Dat is inmiddels zo nietszeggend en afgezaagd...
 (Bron: familiearchief f.v.son, Frans van Son 2015).